Naar aanleiding van het wangedrag van hoogleraar Corinne Hofman en haar partner Menno Hoogland is de faculteit Archeologie in september begonnen aan een cultuurveranderingstraject.
Dit proces wordt geleid door onderzoeksbureau Breinkorf. In februari is de zogeheten healingfase begonnen. Deze fase bestaat uit drie rondes, waarin gesprekken worden gevoerd onder medewerkers.
Voor de dialoogsessies zijn 111 mensen uitgenodigd, vertelde hoofd bedrijfsvoering Jan Pronk onlangs tijdens de faculteitsraadsvergadering. Het grootste deel daarvan heeft zich snel opgegeven.
Het precieze doel van de sessies was de faculteitsraad niet helemaal duidelijk. ‘Over het algemeen ben ik er positief over’, zei raadslid Maia Casna, die net zelf de eerste gespreksronde had gehad. ‘Ik was vooraf sceptisch, maar het heeft de emotionele lading wel wat verlicht.’
Zij miste wel een ‘praktische uitkomst’. ‘Er was heel veel mindfulness-training en zelfreflectie, over onze rol als individuele medewerkers in de gemeenschap.’
Coaching
Wat ontbrak was de vraag naar systematische verandering. ‘Het ging vooral over coaching, en minder over onze behoefte aan verantwoording. Ik had het gevoel dat dit niet goed werd begrepen door de medewerker van Breinkorf.’
Volgens raadslid en masterstudent Anouk Mommen staan veel studenten die richting het eind van hun studie gaan, sceptisch tegenover het deelnemen aan de gespreksgroepen. ‘Die zijn boos op docenten, boos over hoe de signalen rondom Hofman zo lang genegeerd zijn. Ze willen nog steeds wel weten wat er gebeurt in het proces, maar hebben geen energie meer om er zelf aan deel te nemen. Ze willen zo snel mogelijk wegwezen.’
Op dit moment hebben 33 studenten zich opgegeven om deel te nemen aan de dialoogsessies, die voor studenten niet verplicht zijn.
‘Dit is het enige wat we kunnen doen aan iets wat is gebeurd in het verleden’, aldus Pronk. ‘We kijken hoe we verder kunnen groeien als gemeenschap. Als je daar als student niet aan wil deelnemen vanwege ervaringen uit het verleden, is dat ook goed. Maar we willen wel die mogelijkheid bieden.’
De faculteit verwacht de healing-fase voor de start van het veldwerkseizoen, op 1 juni, afgerond te hebben.
In de vergadering werd ook de vernieuwde gedragscode voor veldwerk besproken. De faculteitsraad wil dat deze vanaf nu door zowel medewerkers als studenten ondertekend wordt. Tot nu toe gebeurde dat alleen nog door medewerkers.
In de code staat onder andere dat ‘sexual relations, and all forms of discrimination, threatening behaviour, sexual harassment and physical or mental intimidation’ verboden zijn. Raadslid Letty ten Harkel vroeg zich af of ‘no sexual relations’ betekent dat er dan helemaal geen stellen mee mogen met hetzelfde veldwerk.
Volgens universitair docent Maaike de Waal, die werkte aan de gewijzigde gedragscode, is deze frase toegevoegd om elke vorm van twijfel te voorkomen. ‘Sommige veldwerkleiders willen helemaal geen stellen mee, omdat het de groepsdynamiek beïnvloedt.’
Er ontstond discussie over de seksregel: betekent dit dan dat stellen helemaal niet mee mogen met hetzelfde veldwerk, ook niet als ze in aparte ruimtes slapen?
Pronk: ‘Voor mij leest dit als: nee, dat mag niet.’
Casna: ‘Maar wat als een stel toevallig specialiseert in hetzelfde gebied?’
De Waal: ‘Dat gebeurt vaak, en dat is dan een consequentie.’
De raad en het bestuur waren het er uiteindelijk over eens dat het in goed overleg wel mogelijk zou moeten zijn om als stel met hetzelfde veldwerk mee te gaan.
‘Dan moeten we daar denk ik een voetnoot over toevoegen’, concludeerde Pronk. ‘De frasering laat nu ruimte open voor vragen.’
De Waal: ‘Die moet dan wel heel secuur geformuleerd worden. Er zijn namelijk ook veldwerkleiders die sowieso al nooit stellen toelaten. Dat is aan hen.’
De faculteitsraad bood aan zich te buigen over de eventuele toevoeging van een voetnoot.