Dat staat in de Kaderbrief 2023-2027. Het is de bedoeling het geld te besteden aan initiatieven die het mentaal welzijn onder studenten kunnen verbeteren.
Dat is volgens de gemeente hard nodig. Want de cijfers omtrent studentenwelzijn zijn ‘zorgwekkend’, zo bleek afgelopen najaar uit de landelijke monitor ‘Mentale gezondheid en Middelengebruik Studenten hoger onderwijs 2021’. Maar liefst 51 procent van de studenten ervaart psychische klachten, waarvan 12 procent in ernstige mate.
Dat is niet uitsluitend te wijten aan de coronalockdowns, want ook oudere cijfers lieten geen rooskleurig beeld zien.
Daarop kondigde de gemeente aan ook te gaan investeren in studentenwelzijn. ‘Met de inzet van 120.000 euro voor zowel 2024 als 2025 kan de aandacht voor studentenwelzijn voorlopig bestaan’, aldus de Kaderbrief. In die jaren wordt ook bekeken op welke manier na 2025 geld kan worden vrijgemaakt.
Urgent probleem
Aanleiding voor de investering is de door de raad unaniem aangenomen motie ‘Aandacht voor mentale gezondheid onder jongeren’. Studentenpartij Studenten voor Leiden (SVL) was de initiatiefnemer van die motie, die werd gesteund door ChristenUnie en VVD. In de motie riep SVL het stadsbestuur op om het slechte mentale welzijn van jongeren ‘te behandelen als een urgent probleem’ en ‘met een concreet plan te komen om jongeren actiever te betrekken bij lopende en toekomstige projecten die het doel hebben de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren’.
Fractievoorzitter van SVL Mitchell Wiegand Bruss: ‘Voor mij en mijn fractie is het een enorme erkenning van de problematiek. Vanaf het begin hebben we ons hiervoor hardgemaakt. Nu wordt dat, op basis van onze allereerste motie, echt erkend met een wethouder (Fleur Spijker, red.) die meedenkt op dit thema. Het is voor eerst dat de gemeente geld vrijmaakt voor studentenwelzijn.’
Wat er precies met het geld gaat gebeuren, is nog niet duidelijk. ‘Dat wordt pas bepaald in de begroting’, aldus Wiegand Bruss. ‘Ik vermoed dat onder meer de PKvV en wij met de wethouder om de tafel gaan zitten om te kijken op welke manier het geld wordt verdeeld.’