Op een reünistendag van studievereniging P.C. Hooft voor Leidse geschiedenisstudenten kwam een oud-studiegenoot naar Lizet Kruyff toe. Bij haar schoonmoeder op zolder lagen dozen vol met spullen van Juliana: brieven, menuboeken, foto’s. Of Kruyff, die als culinair historicus al langer onderzoek deed naar het koningshuis, daar misschien interesse in had?
‘Altijd, natuurlijk.’
Het bleek te gaan om de collectie van Els-Boon Reuhl, die als lid van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden (VVSL) clubgenoot en vriendin werd van prinses Juliana.
Samen met meesterpatissier Hidde de Brabander publiceerde Kruyff Een taart voor de prinses, met daarin recepten en anekdotes uit Juliana’s studententijd.
Konkelavondjes
Juliana was achttien toen ze in 1927 ging studeren in Leiden. Voor de eerste keer in haar leven stapte ze even uit het strakke stramien van het Koninklijk Huis om een ‘normale’ studententijd te ervaren. Tenminste: voor zover dat kon, schrijft Kruyff, want Juliana mocht niet op kamers, dat was te ‘gewoon’. Ook mocht ze geen spoorstudent worden. Er moest wel afstand bewaard worden tot het gewone volk.
De tussenoplossing: Juliana betrok een villa in Katwijk samen met een paar medestudentes en kocht twee Cadillacs om tussen Leiden en Katwijk te pendelen.
‘Ze mocht lid worden van de VVSL, want dat was goed voor de contacten. Als koningin is het belangrijk dat je overal een netwerk hebt. Maar haar jaarclub werd, in tegenstelling tot de meeste jaargroepen, niet gevormd door middel van “konkelavondjes”. In plaats daarvan werden de clubgenoten door haar moeder, koningin Wilhelmina, uitgezocht. Er moesten zeven meisjes van adel en zeven heel slimme meisjes in zitten.’
Het novitiaat deed ze wel gewoon mee, zegt Kruyff. ‘Inclusief sjouwen met spullen en op de grond zitten. Ze deed aan heel veel mee: het theaterclubje, het strijkorkestje.’
Juliana genoot ervan. ‘Het moet wel een enorme cultuurshock voor haar zijn geweest om ineens zoveel jonge vrouwen bij elkaar te zien. Ze was nooit naar een normale school geweest, maar had privéonderwijs gehad met een paar meisjes.’
Ook haar studie volgt niet een gebruikelijk patroon. ‘Dinsdag rond lunchtijd komt ze aan in Leiden en op vrijdag vertrekt ze weer. In het weekend loopt ze weer braaf in het gareel als toekomstige troonopvolger.’
Eredoctoraat
Ze volgt losse vakken over geschiedenis, theologie, internationaal recht en Aziatische cultuur. ‘Haar vrije studiekeuze heeft bovenal te maken met verruiming van haar kennis, vorming van een wereldbeeld en verdieping van inzicht’, schrijft Kruyff in het boek. Juliana’s studietijd zal toch niet eindigen met een regulier diploma, maar met een eredoctoraat, zo is al voor haar uitgestippeld. Nadat ze dat op 31 januari 1930 in ontvangst heeft genomen reizen 350 leden van de VVSL af naar Katwijk waar ze het ‘Wilhelmus’ en het ‘Io Vivat’ zingen voor de prinses.
In brieven schrijft Juliana vol enthousiasme over haar studententijd. ‘Het gaat uitgebreid over het lenen van dictaten, over waar ze allemaal naartoe gaat, zoals roeiwedstrijd de Varsity en toneelvoorstellingen. Wanneer ze in de zomervakantie weer op Paleis het Loo zit, schrijft ze dat ze zich eenzaam voelt en dat ze zich “zo Leids” voelt. En dat ze zich verheugt op het komende studiejaar, elkaar weer allemaal te zien bij het novitiaat en dan samen te gaan lunchen.’
Dat eten is een belangrijk terugkerend element, zag Kruyff, al kookte Juliana zelf niet veel: ‘Als de studenten zelf iets maakten, was het vaak bouillon, soms met wat prut erin. Waar de studenten ook goed in waren, was koken uit blik. Eentje was heel goed in een salade met kleine boontjes, stukjes sperzieboon, stukjes wortel, doperwtjes, stukjes aardappel. En dat met een sausje of een vinaigrette of mayonaise erdoor. Dat soort geïmproviseerde gerechten kom je veel tegen. Maar in het kookboek van Els Boon-Reuhl staat ook een recept voor koekjes van anderhalve pagina lang.’
De studentenmaaltjes stelden dan niet zoveel voor, bij het bestuderen bij de staatsdiners deed Kruyff een opvallende ontdekking. Als Juliana achttien wordt, komt er een nieuwe chef in het paleis werken die het allemaal wat moderner aanpakt dan zijn voorganger en voor het eerst tomatenketchup op het menu zet.
‘Want dat is hip. Je ziet dat ze zich niet meer alleen door Frankrijk laten inspireren, maar ook door Amerika. Het paste ook in dat gezonde, frisse, jonge tijdsbeeld dat er toen werd neergezet. In plaats van een Sauce Cardinal bij de kreeft of bij de gepocheerde koude zalm, gaat er ketchup bij. Dat geeft het net wat meer bite.
‘Ik denk dat Juliana daar wel wat over te zeggen heeft. Want als ze eenmaal weer haar studententijd gehad heeft, dan verdwijnt het ook weer. Ik heb de indruk dat het een beetje een hype was. Het lijkt heel studentikoos, studenten kwakken namelijk ook overal ketchup overheen.’
Lizet Kruyff en Hidde de Brabander. Een taart voor de prinses. Sauberhaus Uitgeverij, €28,99