Op de bureaus van de AIVD blijven de zonwerende gordijnen gesloten, bronnen worden beschermd en methodes geheimgehouden. Veiligheidsdiensten opereren uit het zicht, ook wel ‘in de schaduw’, aldus Michael Kowalski, bijzonder hoogleraar Applied Ethics in Intelligence and Security aan de Universiteit Leiden, die eind juni zijn oratie uitspreekt. Kowalski is ook Chief Science Officer bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en decaan van de NCTV-Academie.
‘Juist die schaduwpositie roept vragen op’, vertelt hij. ‘Welke bijzondere middelen zet je in? Hoe doe je dat en hoelang? Hoe ver mag je in een democratie gaan?’
Volgens hem mag ethiek geen bijzaak zijn, maar zou het juist het fundament moeten vormen voor het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. ‘Ethische dilemma’s zijn altijd aanwezig en de kunst is om daar aandacht voor te hebben.’
moreel kompas
Juist omdat inlichtingenwerk vaak gepaard gaat met ingrijpende inbreuken op grondrechten - zoals het afluisteren, observeren of delen van gevoelige gegevens - is er volgens Kowalski behoefte aan een expliciet ethisch kader. ‘Het gaat uiteindelijk om de vraag: wat is goed om te doen? Die vraag moet altijd worden gesteld. Niet alleen binnen de grenzen van de wet. De wet biedt vaak ruimte voor interpretatie, dat is waar ethiek richting geeft. Als er mensenlevens op het spel staan, kun je niet zeggen: “Het zal wel, maar ik maak een politieke afweging. Dat vraagt echt een hoop verantwoordelijkheid en daarom zijn praktische wijsheid en een moreel kompas ook heel belangrijk.’
Daarbij is regelgeving niet voldoende, waarschuwt Kowalski. ‘Wat als de politiek zelf een antidemocratische richting inslaat? Je houdt je aan de wet, uiteraard, maar hoe ga je om met wetten die botsen met de kernwaarden van de democratie? Dat klinkt misschien als een ver-van-je-bed-show, maar na zo’n acht uur vliegen naar Washington komt dat dilemma opeens dichterbij.’
Nu vertrouwen we nog te veel op wetgeving, toezicht en de integriteit van betrokkenen. Kowalski pleit er daarom voor ethiek te organiseren, te institutionaliseren en wetenschappelijk te onderzoeken. ‘Wetgeving is gestolde politiek en loopt geregeld achter op technologie. En toezicht, hoe goed ook geregeld in Nederland, kent per definitie dode hoeken, zeker als het werk zich grotendeels buiten het zicht van de wetgever afspeelt. Dan blijft alleen het ethisch kompas van de professional over. Dat zit naar mijn idee wel goed, maar we moeten het versterken, zodat het echt onderdeel van die professionaliteit wordt.
‘We bevinden ons in een tijd van geopolitieke verschuivingen, hybride conflicten en technologische ontwikkelingen. Dat vraagt om ethisch denkwerk: hoe verhouden we ons tot andere machten die net onder de drempel van geweld opereren? Hoe ver mogen wij zelf gaan, zonder de principes van de rechtsstaat te ondermijnen?’
Niet verstandig
Ook is het belangrijk om te kijken naar hoe vroeger met dit soort zaken werd omgegaan, door Kowalski de ‘moresprudentie’ genoemd. Hierin speelt het onderwijs een belangrijke rol. ‘Als jij heel complexe situaties in de wereld wilt begrijpen, maar je hebt daar geen diplomaten meer zitten en je schaft opleidingen af die experts opleiden in taal en cultuur, dan ben je misschien toch niet zo verstandig bezig.
‘Ik wil zoveel mogelijk mensen betrekken bij dit vraagstuk over ethiek: van militaire ethici en historici, tot onderzoeksjournalisten en hoogleraren op dat gebied. En vooral ook studenten, want de gesprekken met hen zijn zo verrijkend. Ze zijn onbevangener dan sommige professionals binnen de organisatie. Mijn grote hoop is dat de gesprekken ook hen zullen bijblijven.’
Michael Kowalski, Uit de schaduw: ethiek als fundament van inlichtingen en veiligheid, oratie, Academiegebouw, 30 juni, 16:00 u