Als middelbare scholier zette Mohamed Chacha zich al af tegen het autoritaire regime in zijn land. Bijvoorbeeld die keer dat hij een lied moest zingen over Hassan de Tweede, de toenmalige koning van Marokko die met zijn dictatoriale beleid een hoop mensenrechtenschendingen op zijn naam had staan. ‘Chacha weigerde’, vertelt Berberoloog, vertaler en docent Marokkaans-Arabisch bij Midden-Oostenstudies Khalid Mourigh. ‘Toen kreeg hij ruzie met de leraar en werd hij van school getrapt.’
Het was niet zonder gevaar om je zo tegen de koning af te zetten, zegt Mourigh. ‘Mensen die tegen zijn regime waren, werden opgesloten of werden omgebracht. Ook zijn mensen verdwenen van wie je nooit meer iets hoorde. Het regime was heel repressief, overal liepen verklikkers rond. Je kon nooit openlijk praten over politieke zaken, iedereen was heel voorzichtig.’

Chacha groeide op in een groot en arm gezin, in een klein dorp aan de noordkust van Marokko. Thuis sprak hij Berber, dat toen nog niet werd erkend als officiële taal. Op latere leeftijd, in zijn middelbare schooltijd, werd hij beïnvloed door linkse, marxistische ideologieën die hem inspireerden op te staan tegen armoede en de autoriteiten. ‘Alles wat naar macht riekte, moest worden bekritiseerd. Van het koningshuis tot de moskeeën en individuen.’
Maar Marokko was te gevaarlijk voor het uiten van dergelijke kritiek. ‘In 1977, op 22-jarige leeftijd, is Chacha als politiek vluchteling naar Nederland gekomen. Vanaf dat moment mocht hij Marokko ook niet meer in, vanwege zijn kritiek op het regime. In Amsterdam sloot hij zich aan bij linkse Marokkaanse organisaties en ging hij door met politiek activisme.’
In de jaren tachtig begon Chacha poëzie te schrijven; eerst nog in het Marokkaans-Arabisch, later in zijn moedertaal, het Riffijns-Berber. Ook de allereerste Berberse roman ooit was van zijn hand. ‘Hij was een rasactivist van het eerste uur’, zegt Mourigh. ‘Hij wilde taboes doorbreken over religie, de scheve man-vrouwverhouding, seks en politiek. Hij wilde vrijelijk kunnen zeggen wat hij wilde.’
‘Religie, en de islam in het bijzonder, vond hij onzin. "Denk na mensen", zei hij. "Verdiep je, ga het lezen en ontdek de tegenstrijdigheden." Veel mensen konden dat niet verkroppen, omdat hij hun diepste overtuigingen onderuithaalde.’
‘De Mohammed-cartoons had hij ook wel kunnen waarderen’, denkt Mourigh. ‘Zijn ideeën lagen dicht bij die van Wilders, alleen is het perspectief verschillend. Chacha was niet tegen een bevolkingsgroep, maar wilde dat mensen vrij konden denken om hun eigen mening te vormen. Ze moesten niet meer luisteren naar iemand die onzin verkoopt. ’
Hij was trots op een land als Nederland, waar mensen op Wilders kunnen stemmen en waar mensen als Theo van Gogh ongezouten hun mening kunnen geven. ‘In de week dat Van Gogh werd vermoord, lag Chacha in het ziekenhuis voor nieuwe longen. Toen hij hoorde dat Van Gogh was omgebracht door een moslim, zei hij: "Zij redden ons leven en wij doden hen."’
Binnen zijn familie was hij niet geliefd, weet Mourigh. ‘Wel hebben twee broers hem eind jaren tachtig eens opgezocht in Amsterdam. Toen ze terugkwamen in Marokko zijn ze opgepakt, puur omdat ze broers van hem waren. Ze hebben zes weken lang vastgezeten.’
Hassan de Tweede overleed in 1999 en werd opgevolgd door zijn zoon Mohammed de Zesde, de huidige koning. ‘Er werd gesproken over de Nieuwe Orde, het land zou beter en democratischer worden. Chacha mocht het land weer in.’ Maar een bezoek aan Marokko liep uit op een teleurstelling. ‘Er was nog maar weinig verbeterd, vond hij, en dat schreef hij ook op. Corruptie, armoede en mensenrechtenschendingen, het bestond nog steeds. In een video heeft hij de koning uitgescholden voor crimineel. Hij zei wat iedereen dacht maar wat niemand durfde te zeggen. Wat dat betreft werd hij voor gek aangezien.’
Mourigh interviewde Chacha meerdere keren over zijn leven en werk. ‘Je kon uren met hem aan tafel zitten.’ Hun contact werd een vriendschap, waarbij Mourigh meermaals bij Chacha over de vloer kwam. ‘Zijn huis was gevuld met boeken, heel bijzonder voor een Marokkaanse man die in de jaren zeventig hierheen kwam. De meesten die toen naar Nederland kwamen, waren ongeschoolde arbeiders die niet konden lezen of schrijven.’
Mourigh heeft onlangs een dichtbundel van Chacha vertaald van het Berber naar het Nederlands, omdat hij vindt dat Chacha meer aandacht verdient. ‘We horen altijd het standaardverhaal over Marokkanen en de islam. Chacha komt ook uit die gemeenschap. Hij bracht een heel ander geluid. Dat mag ook gehoord worden.’
Tot aan zijn dood in 2016 was Chacha negatief over zijn moederland. ‘Er zijn nog steeds mensenrechtenschendingen en politieke gevangenen. Kritische journalisten worden nog steeds opgepakt. Hij was heel blij dat hij in Nederland leefde, waar hij alles kon zeggen. Als hij in Marokko was gebleven, zei hij, dan was hij een kopje kleiner gemaakt.’
Presentatie dichtbundel In Afwachting zondag 1 december om 11 uur in Rijksmuseum van Oudheden op de Midden-Oosten cultuurmarkt. www.khalidmourigh.nl/berberboeken