English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Achtergrond
In de Pieterskerk was bijna alles mogelijk: ‘Van de kerkvoogden moesten de kippen weg’
Foto Taco van der Eb
Vincent Bongers
donderdag 4 december 2025
Conservator Ward Hoskens promoveerde op het veranderende gebruik van de Pieterskerk, waar hij ooit begon als stagiair. Behalve gelovigen bood de kerk ook onderdak aan Leidse jagers, verzetsstrijders, onderduikers en activistische studenten. ‘Er scharrelden zelfs honden en Barneveldse kippen rond.’

Maandagmiddag rijdt een man met schoonmaakmachine over de grafzerken van de Leidse Pieterskerk. Verder is de kerk vrijwel leeg. ‘Zaterdag was hier nog een groot feest’, zegt conservator Ward Hoskens (35). ‘Het was een fuif met zo’n duizend gekostumeerde bezoekers. Vanochtend stond het nog helemaal vol, maar nu alle technische apparatuur weg is, zie je pas hoe groot deze ruimte is. Echt prachtig.’

In het monument is heel veel mogelijk, zolang bezoekers de ruimte maar verantwoordelijk gebruiken. ‘Het staat vol met objecten waarvan je de veiligheid moet garanderen. Een feest organiseren kan gewoon, maar iets moet niet puur om te provoceren zijn.’

Hoskens begon er tien jaar geleden als stagiair. ‘Ik studeerde geschiedenis en ging het archief van de Stichting Pieterskerk ordenen. Dat was mijn eerste klus en dat groeide uit tot een conservatorsfunctie.’ En inmiddels is hij ook doctor: onlangs promoveerde hij op een boek over het steeds veranderende gebruik van de Pieterskerk van 1795 tot heden.

postduiven

Aan het begin van zijn proefschrift is er een revolte in Nederland. In navolging van de Franse Revolutie rekenen in 1795 burgers af met de oude hiërarchie: de adel en regenten ruimen grotendeels het veld. ‘De kerk veranderde enorm door de revolutie.’ Wie aan de vooravond van de opstand de kerk binnenwandelde zag een enorme hoeveelheid fraai beschilderde borden met daarop adellijke familiewapens. Aan de pilaren hingen er bijna vijfhonderd. ‘De uitstraling was dus allesbehalve sober, terwijl het een protestants bolwerk was.’

Hoskens loopt naar een pilaar waar nog het enig overgebleven wapenbord hangt. De revolutionairen hebben al deze pronkstukken weggehaald, behalve die van Willem Cornelisz. Speelman. Hij werd namelijk gezien als een volksheld door zijn rol in het ontzet van Leiden.

‘Met zijn postduiven konden de belegerde Leidenaren in contact blijven met de Geuzen.’ Deze verdienste leverde Speelman als gewone burger het recht op om de titel Van Duijvenbode te voeren, compleet met familiewapen met daarop een trotse duif. ‘Zijn bord bleef dus gespaard. Dit is een replica want het origineel zit in het depot van Museum de Lakenhal.’

De kerk werd destijds compleet anders gebruikt. ‘Het dwarsschip was haast een overdekte straat waar honden rondscharrelden en mensen de hele dag rondliepen.

Rot der Belgen

De connectie van de kerk met de universiteit was heel sterk. ‘De Pieterskerk is niet alleen een Mausoleum Academicum voor professoren, maar er zijn ook sterke banden met studenten.’

Hoskens wandelt naar een gedenkteken voor Lodewijk Justinus Wilhelmus Beeckman, de rechtenstudent en Leidse Jager die in 1831 op 19-jarige leeftijd omkwam tijdens de Belgische Opstand. ‘Die revolte zorgde voor een enorme golf van nationalisme in de academische gemeenschap: er werd gesproken van het “muitzieke rot der Belgen”.’

De Pieterskerk stond in het centrum van deze vaderlandslievende beweging. ‘Studenten waren behoorlijk strijdlustig. Bijna 40 procent van de in totaal 771 studenten in Leiden schreef zich vrijwillig in om tegen de Belgen te vechten. Uiteindelijk gingen er 248 daadwerkelijk op veldtocht.’

Foto Taco van der Eb

Bijna anderhalve eeuw later was de sfeer geheel anders. Op een paar meter afstand van het gedenkteken voor de gevallen student staat het monument voor hoogleraar geneeskunde Herman Boerhaave (1668–1738), met een ijzeren hek eromheen.

‘In 1970 was er een wetenschappelijk congres van de universiteit in de kerk, die toen nog in gebruik was van de hervormde gemeente.’ Het congres werd medegeorganiseerd door studenten van ‘de Vrije Academie’ en die schiepen een ‘ludiek psychologisch decor’ in de kerk, dat onder andere bestond uit enorme spandoeken met leuzen als: ‘God is dood’ en ‘Baas in eigen buik’.

‘Het bleef niet bij slogans’, vertelt Hoskens. ‘Binnen het hek van Boerhaave liepen Barneveldse kippen rond.’ Boze kerkvoogden verwijderden vervolgens een aantal provocatieve leuzen, maar ook het kippenhok moest weg. De organisatoren plaatsten er bordjes bij met de tekst: ‘Censuur kerkvoogdij.’

luchtbuksen

Een jaar later vertrok de hervormde gemeente uit de kerk: het gebouw werd door de dalende kerkgang te duur en moest nodig worden gerestaureerd. De leegstand schokte veel Leidenaren. ‘Het was een vrij droevig aangezicht. Er werd met luchtbuksen op de ramen geschoten. De toenmalige burgemeester Vis is toen met allerlei partijen gaan praten en dat leidde tot de stichting die de Pieterskerk nog steeds beheert.’

Die stichting had ook haar grenzen, schrijft Hoskens in het boek. In 1993 verbood burgemeester en stichtingsvoorzitter Cees Goekoop een ‘condoom-omdoen-wedstrijd’ in de kerk. ‘Het moest een herhaling worden van het jaar daarvoor, waarbij in Utrecht een plastic kunstpenis als wedstrijdelement fungeerde tijdens de Wereldaidsdag. De organisatie vermoedde dat, door berichtgeving in de pers, ten onrechte het idee was gewekt dat er ditmaal geen gebruik zou worden gemaakt van een kunstpenis tijdens de wedstrijd. Goekoop vond de wedstrijd niet passend voor een kerkgebouw.’

Hoskens kijkt omhoog en wijst op het enige decoratieve glas in loodraam: het Marnixvenster. Het is een nationaal eerbetoon aan de rechterhand van Willem van Oranje: Filips van Marnix van St.-Aldegonde. ‘Hij is hier ooit begraven, maar zijn zerk was allang weg.’ Het raam werd op 21 september 1940 onthuld. ‘Een nogal cru moment, want het venster was een symbool van Nederlandse trots en het land was al maandenlang bezet.’

Bij de ceremonie was hoogleraar rechten Rudolph Pabus Cleveringa aanwezig. Hij zou ruim twee maanden later zijn protestrede in het Academiegebouw houden ter verdediging van zijn Joodse collega’s. Tot zijn grote ergernis zag hij drie Duitsers en twee NSB’ers bij de bijeenkomst. In zijn dagboek schreef hij: ‘Als om eens te toonen, dat zij werkelijk behooren tot het onedelste en meest tactlooze volk der wereld kwamen er drie Duitschers kijken bij de tentoonstelling… Ik kon een vloek niet weerhouden, toen ik ze zag.’ Over de NSB’ers foeterde hij: ‘Indien blikken in staat waren geweest hen te verscheuren, waren ze nu wel uiteengereten.’

escaperoom

De kerk werd een centrum van verzet tegen de bezetters. ‘In 1944 waren er verschillende verzetsgroepen actief. Ze zijn nooit gepakt, maar het was een linke boel. Ze verstopten zich in de kappen bovenin, maar kwamen naar beneden om krachtoefeningen te doen en wapens te leren demonteren. Ze gingen er ook op uit om voor de geallieerden militaire transporten van de Duitsers te observeren. Zoveel activiteit in het gebouw was vrij bizar, want de kerk was gewoon open.’

Overal zijn connecties met de oorlog te vinden. Hoskens loopt naar de grafzerk van hoogleraar theologie Coccejus. ‘Daar lagen de pedelstaf en het grootzegel van de universiteit onder verborgen.’ Een paar meter verderop opent hij een rood deurtje waarachter een smalle wenteltrap naar een zolderkamertje kronkelt.

‘Dit wordt wel de “soeptrap” genoemd. Boven zaten onderduikers. Hun eten werd in een grote melkbus binnengebracht, bijvoorbeeld erwtensoep. Dat zware ding kreeg je niet helemaal naar boven. De onderduikers kwamen dan met kommetjes de trap af om op te scheppen, vandaar de naam.’

Hij lacht. ‘En als we het toch over veranderend gebruik van de kerk hebben: die zolderkamer is nu een escape room met een Tweede Wereldoorlog-thema.’

Ward Hoskens
De Pieterskerk in Leiden 1795-heden, herinnering en gemeenschap
Uitgeverij WBOOKS
288 pag., € 39,95.
Promotie was op 12 november

De vergeten studentenmoord

Op 2 maart 1794 wilde geneeskundestudent Samuel van Schaak met twee medestudenten naar de oefeningen van de cavalerie gaan kijken, schrijft Ward Hoskens in het boek. Toen de drie bij de Schuttersdoelen aankwamen, maande majoor Van de Graaff hen het exercitieterrein te verlaten. 

‘Van Schaak zei: “Marchons, ça ira” of “Allons, ça ira” (vrij vertaald: ‘We gaan, het komt goed’). Van de Graaff hoorde dit en vatte het op als een verwijzing naar een bekend Frans revolutionair lied. Dat gaf de uitspraak een gevaarlijke lading. Van de Graaff pakte zijn sabel, haalde ongenadig uit, raakte de student op zijn linkerwang en sloeg hem op zijn rug met de vlakke kant van zijn wapen.’ Van Schaak overleefde het niet. 

De moord sloeg in als een bom in de Leidse gemeenschap. ‘De hele stad was in rep en roer door deze gebeurtenis’, zegt Hoskens. ‘De studentengemeenschap publiceerde pamfletten en een getuigenrelaas van vijftig pagina’s. Er werden gedichten over hem geschreven. Van Schaak kreeg een universitaire erebegrafenis: een Funus Academicum, in de kerk, maar er is geen gedenkteken voor hem geplaatst. Het lijkt erop dat daar wel plannen voor waren.

‘De gebeurtenis had enorm veel impact destijds, toch is deze vervlogen in de tijd. Die revolutie was zo ingrijpend en chaotisch. Dat zorgde er waarschijnlijk voor dat de moord uit het collectieve geheugen verdween.’

Foto Taco van der Eb
Deel dit artikel:

Lees ook

Achtergrond
Zij was getuige van de Oeigoerse genocide: ‘De ogen van de gevangenen vergeet je nooit meer’
Kalbinur Sidik moest verplicht lesgeven aan Oeigoerse gevangenen in Chinese concentratiekampen, tot ze in 2019 naar Nederland vluchtte. ‘Ik leefde constant in angst: wanneer ben ik aan de beurt?’
Achtergrond
Raad FGGA kritisch op beveiliging: ‘Hoe rechtvaardigt de universiteit dit?’
Achtergrond
Journalisten en burgers moeten beter hun best doen, vindt filosoof Daan Rovers
Achtergrond
Taboes tijdens college? ‘Onze studenten zijn de veiligste mensen ter wereld’
Achtergrond
Wat als je vader je moeder vermoordt? ‘Ik werd wees, maar mijn vader leefde nog’
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!