Wetenschap
Worstelen met een handlezer
Voor Julius Spier was handlezen een empirische wetenschap. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog bouwde hij in Berlijn een succesvolle praktijk op en speelde de laatste anderhalf jaar van zijn leven een belangrijke rol in het leven van de Joodse schrijfster Etty Hillesum. Historicus Alexandra Nagel deed onderzoek naar Spiers leven.
Vincent Bongers
donderdag 23 januari 2020
Handafbeeldingen uit de methode-Spier.

‘Spier had de gewoonte om een cliënt die bij hem in therapie was gekomen, te testen op diens lichamelijke en emotionele gesteldheid. Dit deed hij door die persoon uit te dagen tot een fysiek robbertje worstelen, door hem “ringen” genoemd’, schrijft Alexandra Nagel in haar proefschrift over de Duits-Joodse handlezer Julius Spier (1887-1942).

‘Dat fysieke aspect hoorde bij zijn therapie,’ vertelt Nagel. ‘Dat moet je zien in de tijdsgeest. Spier was in 1939 naar Nederland geëmigreerd. Hij had de wilde jaren twintig en dertig van Berlijn meegemaakt. Daar waren allerlei occulte bewegingen en alternatieve godsdiensten opgekomen. Daar had hij grote affiniteit mee, en dat had invloed op zijn therapie.

‘Spier had alleen maar lagere school gehad, de rest van zijn kennis heeft hij op eigen houtje opgedaan. Hij ging bijvoorbeeld de psychologen Jung, Freud en Adler lezen. Wat ik bijzonder aan Spier vind, is dat hij concepten uit de psychologie van Jung in zijn methode van handlezen heeft verwerkt. Hij noemde zijn methode psychochirologie.’

Zelfontplooiing

Spier hield het waarzeggen op afstand, legt Nagel uit. Hij pretendeerde niet door het lezen van de lijnen in iemands handen diens toekomst te kunnen voorspellen. ‘Aan de uitgebreide analyse van de hand kon Spier zien waar de belemmeringen bij een cliënt zaten. Hij kon hen helpen tot zelfontplooiing te komen.’

Maar handlezen is toch quatsch? ‘Ik ben wel sceptisch maar wil voorzichtig zijn met oordelen,’ zegt Nagel. ‘Het hangt dus heel erg af van het soort handlezer dat je voor je hebt. Ik sta er voor open, maar ik ben er niet bij voorbaat van overtuigd dat het ook zinvolle informatie oplevert. Maar goed, mijn proefschrift gaat ook niet over wat ik ervan vind, en of handlezen onzin is of niet.’

Een van Spiers cliënten was de Joodse schrijfster Etty Hillesum die in 1943 in Auschwitz werd vermoord. Hillesum schreef over Spier in haar in 1981 verschenen boek Het verstoorde leven, een selectie uit haar oorlogsdagboeken.

De therapeut kreeg de reputatie dat hij misbruik maakte van zijn neurotische, vrouwelijke cliënten.

Spier was een heel begaafde handlezer, stelt Nagel. ‘Dat blijkt onder andere uit de handanalyse die hij maakte van Hillesum. Het is een treffende karakterschets, terwijl hij haar niet kende. En dat op basis van haar handen. Dat vind ik zeker markant.’

Ondanks dat Spier een verloofde had die naar Engeland was gevlucht, kwam het tot een verhouding tussen hem en Hillesum. Zo kreeg de therapeut de reputatie dat hij misbruik maakte van zijn neurotische, vrouwelijke cliënten.
‘Hillesum en Spier hadden een zeer dierbare relatie’, aldus Nagel. ‘Er werd altijd gezegd dat Spier vrouwen versierde, maar Etty heeft zeker haar best gedaan om hem te verleiden. Hillesum was vrijgevochten en Spier was daar absoluut ontvankelijk voor. Het beeld dat Spier met alle vrouwelijke cliënten het bed in dook, moet echter worden bijgesteld. Dat is absoluut niet waar.

‘Hij was gek op vrouwen en had het met ze te doen omdat ze onderdrukt werden, en zich lieten onderdrukken. Spier wilde oprecht dat vrouwen emancipeerden. Zijn behoefte tot aanraken, zijn lichamelijkheid zette hij dan ook in om die vrouwen zelfbewuster en vrijer te maken. Is dat allemaal slecht? Ik denk dat het niet zo eenvoudig ligt. Maar zijn methode past uiteraard niet meer in onze tijd, en al helemaal niet in het MeToo-tijdperk waarin wij leven.’

De psychochiroloog Julius Spier en de handleeskunde in het interbellum
Alexandra Nagel
Promotie is 29 januari