Andrea Bartolucci was bezig met zijn promotie in rampenmanagement toen de ramp met de Costa Concordia plaatsvond. Op 13 januari 2012 liep het cruiseschip met 4229 opvarenden aan de grond voor de Italiaanse kust. Gevolg: 32 doden, 193 gewonden en meerdere rechtszaken. Na een lang proces werd kapitein Schettino, die zijn zinkende schip voortijdig verliet, veroordeeld tot zestien jaar gevangenisstraf.
Toen begon het werk pas voor Bartolucci en zijn collega’s Cristina Casareale en John Drury. Met behulp van getuigenverklaringen uit de rechtszaken bouwden zij een beeld op van hoe de passagiers aan boord samenwerkten en concurreerden tijdens de ramp.
Uit hun publicatie in Safety Science blijkt dat informatie is cruciaal tijdens een ramp, en niet alleen voor reddingswerkers, maar ook voor de slachtoffers.
Reddende obers
Kloppende informatie was nou juist niet beschikbaar voor de passagiers van de Costa Concordia. Terwijl het schip kapseisde, was het totaal onduidelijk wie de leiding had. De kapitein was al van boord gegaan voordat de passagiers in veiligheid waren gebracht, en evacuatiepogingen werden niet alleen ondernomen door de gekwalificeerde bemanning, maar ook door ander personeel aan boord: obers, koks en schoonmakers. Die waren helemaal niet getraind waren om met noodsituaties om te gaan en spraken soms zelfs een andere taal.
Volgens de reconstructie zijn veel sterfgevallen het gevolg van onduidelijke instructies. Passagiers kregen te horen dat ze terug moesten naar hun kajuit of werden naar de verkeerde kant van het schip gestuurd.
Maar hoewel de evacuatiepogingen chaotisch verliepen, brak er geen paniek uit aan boord. Bartolucci: ‘We denken dat mensen in paniek raken en zich irrationeel gedragen als ze in gevaarlijke situaties zitten, maar dat is in de meeste gevallen niet zo. Massapaniek is zelfs best zeldzaam. Als we dit soort rampen onderzoeken spreken we vaak niet van paniek, maar maken we een onderscheid tussen competitief en coöperatief gedrag.’
Sterke band
Op basis van de getuigenverklaringen kon Bartolucci onderzoeken hoe de passagiers reageerden op een gebrek aan informatie, en of dat leidde tot samenwerking of juist tot concurrentie.
De resultaten zijn bemoedigend: mensen werken vaak samen. Ook fijn om te weten: het samen doormaken van een ramp veroorzaakt zo’n sterke band dat zelfs totale vreemdelingen gaan samenwerken. Het is niet zo dat alleen familie of vrienden elkaar redden. ‘Bij elke ramp helpt iedereen elkaar.’
Competitief gedrag was er zeker, maar alleen op heel specifieke tijden en plekken, als passagiers dachten dat er een schaarste was van bijvoorbeeld plekken op een reddingsboot. ‘Mensen bespeuren een gevaar en zien een mogelijkheid tot ontsnapping, maar zien ook dat die mogelijkheid misschien maar tijdelijk is. Dat leidt tot competitie.’
Zodra iedereen aan boord was van de reddingsboten verdween de concurrentie weer en werkte iedereen samen om de sloepen te laten zakken. De schaarste was voorbij, de noodzaak voor competitie verdwenen.
Misvatting
Het feit dat de bemanning informatie achterhield vertraagde niet alleen de evacuatie, maar leidde ook tot meer competitief gedrag. Zodra het schip begon over te hellen, viel het niet meer te ontkennen dat er iets mis was. Toen daardoor de reddingsboten aan één kant van het schip niet meer te gebruiken waren, werkte dat competitief gedrag alleen maar in de hand.
‘Het is nog steeds een van de grootste misvattingen in crisismanagement dat je tijdens een ramp tegen mensen moet liegen om ze te beschermen en paniek te voorkomen’, zegt Bartolucci. ‘Het tegenovergestelde is waar. Mensen moeten weten wat er aan de hand is, omdat ze beslissingen maken op basis van juiste informatie. De beste strategie is om zo veel en zo snel mogelijk alles te delen.’
