Nieuws
Te weinig privacy (en boeken­kasten) in Herta Mohr-gebouw
Een derde van de medewerkers van het Leiden Institute for Area Studies (LIAS) is (zeer) ontevreden met hun werkkamer in het Herta Mohr-gebouw. Zij hekelen vooral het gebrek aan privacy en ruimtegebrek voor boeken.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 25 september 2025
Opening van het Herta Mohr-gebouw in 2024. Foto Monique Shaw

Dat blijkt uit een onderzoek onder LIAS-medewerkers waarin dertien face-to-face gesprekken zijn gevoerd en 41 personen een digitale enquête hebben ingevuld.

Ruim drie kwart van de respondenten heeft nu een gedeelde werkkamer, iets waar medewerkers al vóór de bouw van het Herta Mohr veel kritiek op hadden. Van die groep is een derde ontevreden tot zeer ontevreden over de werkplek. Zij geven een 4,2 voor de mogelijkheid om geconcentreerd te kunnen werken, terwijl medewerkers met een eigen werkplek daar een 5,8 voor geven.

Ook hekelt de eerste groep het gebrek aan privacy: de respondenten geven daarvoor een 3,8. Medewerkers met een eigen kamer geven het een 4. Ze vinden de kamers door het vele glas te transparant. Veel medewerkers plakken daardoor nu posters op de ramen of verminderen de inkijk op andere manieren, maar volgens de afdeling Facilitaire zaken kan dit beter worden opgelost door folie of gordijnen. De voornaamste reden dat medewerkers thuis werken, is dan ook omdat zij zich daar beter kunnen concentreren.

Afspraken

Hoewel in het onderzoek wordt geconcludeerd dat ‘er vaker thuis lijkt te worden gewerkt’, bleek uit de individuele gesprekken ook dat de personen die een kantoor delen ‘over het algemeen in goed overleg werkafspraken kunnen maken met hun werkkamergenoot, bijvoorbeeld over het vermijden van lange (telefoon)gesprekken in de werkkamer’. Daarnaast houden zij rekening met elkaars kantoor- en thuiswerkdagen, ‘zodat men toch regelmatig alleen op de werkkamer kan werken’.

Ook zijn medewerkers met een gedeelde werkplek ontevreden over de ruimte voor persoonlijke eigendommen, zoals boeken. Zij geven daar een 4,9 voor, terwijl medewerkers met een eigen werkplek er een 7,2 voor geven.

‘Een verbetering ten opzichte van het voormalige Matthias de Vrieshof’

‘De meerderheid van de personen die we hebben gesproken heeft een duidelijke voorkeur voor individuele kantoorruimte’, staat in het onderzoek. ‘Beperkte opslagruimte voor boeken en materialen is een meermaals genoemd kritiekpunt. Er is bij een aantal behoefte aan meer kastruimte of opbergruimte, en voor sommigen een aparte tafel voor onderzoek van boeken of materialen.’

Verder zijn medewerkers niet te spreken over het klimaat en de temperatuur. Zo zijn er klachten over te koude of te warme ruimtes en zetten sommige medewerkers de deur open om het klimaat beter te reguleren. Het gevolg is echter dat ze dan geluidsoverlast ondervinden vanuit de gang. Ook is de wifi in sommige ruimtes onstabiel, waardoor medewerkers soms hun eigen hotspots moeten gebruiken.

Vindbaarheid

Het meest positief zijn de medewerkers over het gebouw zelf: dat wordt omschreven als ‘licht, modern, schoon en bevorderlijk voor contact tussen collega’s’. Het gebouw wordt ‘over het algemeen gezien als een verbetering ten opzichte van het voormalige Matthias de Vrieshof’, hoewel met name een eigen werkkamer wordt gemist.

In mei bleek uit een tevredenheidsonderzoek onder medewerkers van het faculteitsbureau, die ook in het Herta Mohr-gebouw zitten, dat ze vooral kritiek hadden op de vindbaarheid van hun werkplek in het gebouw en de klimaatbeheersing in de kamers. Ook de mogelijkheid om ongestoord te werken liet volgens hen te wensen over.

De andere gebruikers van het gebouw (waaronder IIAS, KITLV en NINO) zijn niet bevraagd omdat die niet vallen onder de Faculteit Geesteswetenschappen. Zij kunnen voor kritiek terecht bij de Servicedesk.