Columns & opinie
Waarom taalnationalisme niet werkt in de wetenschap (en Engels terugdringen dus funest is)
Wetenschap kan niet zonder universele taal, betoogt Fenna Poletiek. De plannen van het kabinet om het Engels terug te dringen zijn daarom ondoordacht en schadelijk.
Gastschrijver
donderdag 8 mei 2025
Illustratie Schot

De minister wil bezuinigen op universiteiten. Hij wil de instroom van buitenlandse studenten beperken. Hij wil dat er minder Engels wordt gesproken en dat universiteiten direct toepasbaar nut opleveren.

Om dat te bereiken wil hij wetenschappelijke opleidingen onderwerpen aan de Toets anderstalig onderwijs (TAO) die zal uitwijzen welke studies onvoldoende Nederlandstalig zijn en/of nuttige kennis opleveren om te mogen blijven bestaan. Om dat noodlot af te wenden willen de universiteiten onder andere de Engelstalige bacheloropleiding psychologie offeren; maar het lijkt erop dat de minister heel universitair Nederland met de taaltoets wil uitkammen.

Universiteiten dragen niet alleen kennis over, maar ontwikkelen die ook. De hele wereld moet daar snel kennis van kunnen nemen. Ontdekkingen over het gedrag van atomen, virussen, de werking van een nieuw medicijn of van een nieuwe depressiebehandeling moeten helder, ondubbelzinnig en snel worden gecommuniceerd, zodat ze gebruikt kunnen worden voor kritische beoordeling van vakgenoten voor vervolgonderzoek, en voor toepassingen. En dezelfde resultaten moeten worden overgedragen aan studenten in wetenschappelijke opleidingen over de hele wereld. Universaliteit is het essentiële kenmerk van wetenschap. Daarom heet het een ‘universiteit’. Wetenschap en wetenschappelijk talent hebben géén nationaliteit.

De eis dat het onderzoek aan Nederlandse universiteiten iets nuttigs moet opleveren voor Nederland of voor een Nederlands bedrijf, is ook moeilijk verenigbaar met het universele karakter van wetenschap. Als een partij belang en eigendom claimt van wetenschappelijke kennis, levert dat ook meteen een probleem op, vanwege die universaliteit. Zulk onderzoek en onderwijs zou de minister juist niet moeten bevorderen, maar door die partij laten betalen.

Wetenschap heeft een ‘universele’ taal nodig waarin verslag wordt gedaan van onderzoeksbevindingen. De keuze van de taal wordt in grote mate bepaald door de gemeenschap die voorop loopt in die ontwikkeling. Vóór de oorlog waren wetenschappelijke handboeken aan Nederlandse wetenschappelijke instellingen veelal in de taal van Einstein en Wundt. Newton schreef in het Latijn.

‘Wetenschap en wetenschappelijk talent hebben géén nationaliteit’

De wetenschappelijke taal heeft dan ook niets te maken met taal als lokaal cultureel erfgoed. Het is een onmisbaar instrument van het vak. Net als veel collega’s vind ik praten over mijn onderzoek in een andere taal dan Engels – bijvoorbeeld het Nederlands – dan ook verrassend lastig; maar babbelen in het Engels in een Londense pub ook.

Afgezien van het feit dat er in Nederland geen uitgever te vinden is die bereid is om wetenschappelijke handboeken te vertalen in het Nederlands, omdat zo’n investering bij lange na niet rendabel is in ons kleine taalgebied, kan vertaling op zichzelf een rem zetten op het wetenschappelijk werk.

Neem begrippen als ‘item bias’ in de psychometrie, ‘ego depletion’, of ‘burn-out’. Er bestaat een bibliotheek aan wetenschappelijke literatuur over deze verschijnselen. In het Nederlands zouden we het kunnen hebben over ‘vragenlijstpartijdigheid’, ‘geestelijke belasting’, en ‘overspannenheid’ of ‘overwerktheid’, maar die vertalingen dekken niet precies wat de wetenschappers ermee bedoelden die de verschijnselen voor het eerst beschreven. En die precisie is cruciaal in het wetenschappelijk bedrijf.

Een bestaande oplossing zijn de colleges in het Dunglish. De begrippen blijven in de wetenschappelijke taal, maar eromheen wordt soms onvolmaakt Engels -of onvolmaakt Nederlands- gesproken, door een docent van willekeurige nationaliteit. Een gruwel voor taalnationalisten, maar voor de wetenschappelijke gemeenschap werkt het. Daar geldt immers maar één ding: helderheid van communiceren van informatie aan vakgenoten in alle taalgebieden.

Taalnationalisme als instrument voor bezuiniging zal het hoger onderwijs niet alleen goedkoper maken, maar de Nederlandse toppositie in de wetenschap doen kelderen, en daarmee de ontwikkeling van baanbrekende toepassingen.

Universitair onderwijs in het Nederlands geven, is als teruggaan naar de gulden om toeristen uit de eurolanden te weren. Als de minister het excellente niveau van Nederlandse wetenschappelijke instituties wil behouden en zelfs wil verhogen, waarom niet eenvoudig een numerus fixus op de studenteninstroom, met een toelatingstoets op talent voor de aspirant student; of/en loting?


Fenna Poletiek is universitair docent cognitieve psychologie bij de Universiteit Leiden