'Maat 28’, zegt dirigent Frans-Aert Burghgraef. ‘Wees daar relaxt, of chil, zoals jullie zeggen toch?’ Na een paar maten muziek tikt de dirigent weer met zijn stokje op de lessenaar. ‘De eerste keer was goed, tweede keer te laat.’ Het orkest zet opnieuw in.
Een slagwerker staat te spelen op sokken, een hoornist draagt lama-sloffen. De vloer van de repetitieruimte is bezaaid met stickervellen, glitterpennen, post-its en hier en daar een leesboek of puzzelboekje. Aan het plafond hangen vlaggetjes in alle kleuren.
De ruim negentig leden van het Nederlands Studentenorkest repeteren geconcentreerd de vijfde symfonie van Gustav Mahler. Het mag ook wel een beetje gezellig zijn in het trainingskamp in het Brabantse Someren, waar de orkestleden tien dagen lang muziek maken, van tien uur ’s ochtends tot half elf ’s avonds.
Niet studeren
Cellist Marijn Markus (20) doet voor de tweede keer mee aan het NSO. ‘Vorig jaar probeerde ik nog al mijn vakken te halen, door voor en na de maand heel hard te studeren, maar dat was echt niet te doen’, vertelt de Leidse psychologiestudent tijdens het kwartiertje koffiepauze in de middagrepetitie. ‘Dit jaar heb ik maar gewoon het hele derde blok geen vakken ingepland.’
De repetitielocatie bevindt zich in een stel omgebouwde boerderijen. Tijdens de pauzes lopen de studenten de vijftig meter van de repetitielocatie over een erf naar de kantine in het volgende gebouw, waar ze neerploffen op de banken die daar staan. ‘Zullen we een spelletje spelen?’ stelt iemand voor.
Sinds de oprichting in Leiden in 1952 speelt het NSO ieder jaar samen. De leden zijn studenten uit het hele land. Allemaal zetten ze een maand hun studie stop om een klassiek programma in te studeren en dat vervolgens op tournee uit te voeren in verschillende concertzalen in Nederland, met als hoogtepunt een slotconcert in het Amsterdamse Concertgebouw.
Maar voor het zover is, moeten ze uren maken, zegt Markus. ‘Tussen 9 en 10 kunnen we ontbijten. Om 10 uur begint de repetitie. Aan het begin van de week zaten de meeste mensen om 9 uur wel aan de ontbijttafel, maar je ziet dat iedere dag een beetje later worden.’
In ieder repetitieblok zit een korte koffiepauze, en dan gaan ze weer door tot de lunch of het avondeten. Het eten wordt verzorgd door professionele koks. Markus: ‘Ik denk dat de meeste studenten hier beter eten dan thuis. En er is elke avond een toetje.’
Laat je scoren
En daarna volgt er nóg een belangrijke beloning, aldus de cellist. ‘Elke avond sluiten we af met een borrel of een feestje. Er komt iedere dag een bestuur langs van een ander studentenorkest uit Nederland. Zij staan die avond achter de bar en kiezen het thema voor het feestje van die avond. Het is vaak een woordspeling op het NSO-thema van dit jaar: “Laat je horen”. De eerste avond was het thema bijvoorbeeld Adaghetto, een woordspeling op een van de delen uit de symfonie van Mahler, het Adagietto. Ook het feestthema “Laat je scoren” is al langsgekomen.’
‘Gaat het nog?’ vraagt de dirigent aan de violisten. Het spelen van langzame noten is best zwaar als je het lange tijd moet volhouden. ‘Ja hoor’, reageren de violisten terwijl ze hun arm en schouders draaien om de spieren los te maken.
‘Deze noot klinkt raar’, zegt de dirigent tegen de harpist. ‘Ja, maar het staat er wel’, zegt zij. ‘Ja, dat klopt. Speel hem maar gewoon heel zacht.’
Ook de laatste koffiepauze van de avond wordt gebruikt om even op te bank neer te ploffen, thee te drinken of een mandarijntje te eten. Voor meer is er geen tijd.
‘Het is best krankzinnig: 12,5 uur spelen en dan feesten’, zegt trombonist Thomas Maris, derdejaars student natuurkunde in Leiden. Hij doet voor de tweede keer mee met het NSO en zit dit jaar in het bestuur. Als een van de weinige orkestleden die niet drinkt is hij ‘heel moe, maar niet brak’.
‘Het is ook best moeilijk uit te leggen wat dit project zo bijzonder maakt. Helemaal als je aan vrienden vertelt: we zitten twaalf uur op een dag klassieke muziek te spelen. Maar daarna gaan we naar de bar en dan wordt het wel echt heel leuk hoor, dan gaan we echt los.’
‘Je krijgt er een enorm groepsgevoel van’, vertelt Maris. ‘Je bent zo intensief met elkaar bezig, en muziek, zeker op dit niveau, is best wel iets emotioneels dus je stelt je met elkaar open om die mooie muziek te maken. En je zit gewoon tien repetitiedagen lang met elkaar opgescheept. Als je zo weinig slaapt, heb je soms wel een vervelend buitje en dan zit je ook naast elkaar. Dus je leert elkaar echt goed kennen.’
Aan het eind van de repetitie komt het bestuur van het Amsterdamse Sweelinck Orkest binnen, de gasten van de avond. Terwijl ze een zelf gefabriceerde zeepkist-bootconstructie met zich meeslepen zingen ze, gekleed in piratenoutfits, een tekst op de wijs van de Wellerman. Het feestthema van de avond: “Piraat je horen.”
‘En nu gaan we zuipen’, roept een orkestlid met gemaakt hoge stem. ‘Ja’, piepen vijf anderen terug.
‘Ik heb helemaal geen piratenkleding’, zegt Markus terwijl ze naar haar slaapkamer loopt. Vier stapelbedden staan in een u-vorm tegen elkaar aangedrukt in de kamer en op de vier vrije vierkante meters trekken vijf studenten alle verkleedkleren die ze hebben meegenomen uit hun tas, op zoek naar de perfecte piratenoutfit.
‘Ik ben wel moe nu’, zucht Markus.
‘Afgedraaid’, vult een kamergenoot aan, die een rood-wit gestreepte pofbroek tevoorschijn tovert. ‘Welke sportlegging staat hier vreselijker bij? De rode of de zwarte?’
In de gangen tussen de slaapzaal is het proppen om allemaal een plekje voor de spiegels te bemachtigen. Op de vloer liggen koffers en kleding die niet meer in de slaapkamer pasten. Terwijl de meesten hun make-up en kleding voor het feestje aan het regelen zijn, komt uit een kamer nog het geluid van twee dwarsfluiten die samen een melodie herhalen.
Bij binnenkomst op het feest krijgt iedereen een shotje rum. Vervolgens moeten de landrotten over de plank lopen die over een rij stoelen is gelegd, en het feestje binnenspringen. De grootste uitdaging is niet uitglijden op de spekgladde dansvloer, die na de feestjes van de afgelopen dagen al een permanente biergeur afstoot.
Een handvol studenten blijkt toevallig een ooglapje bij zich te hebben. Het merendeel heeft een multifunctionele bandana op weten te diepen, die vanavond dienst doet als piratenhoofddoek. Met eyeliner wordt de Jack Sparrow-look nagebootst. Op de meeste wangen prijkt een litteken.
Als het bestuur van het Sweelinck Orkest een gratis fust aanbiedt aan het NSO, zijn de vermoeidheid en de lange repetitiedag snel vergeten.
‘Vorig jaar zijn er in tien dagen dertig fusten bier doorheen gegaan’, vertelt Maris.
In de feestkelder wordt gedanst en bier gedronken en in de kantine, waar de tafel alweer gedekt is voor het ontbijt van de volgende dag, zit één volhardende student om twee uur ’s nachts met een koptelefoon op aan een paper te werken.
Om half tien de volgende ochtend zitten er zo’n twintig studenten aan het ontbijt. De rest is nog nergens te bekennen. De een na de ander druppelt binnen en tapt een beker koffie of thee uit de constant bijgevulde industriële percolators.
‘Ik denk dat ik rond half vijf in bed lag’, zegt Markus, als ze om vijf voor tien naar de repetitieruimte loopt. ‘Vanavond ga ik denk ik even rustig aan doen. Maar het was wel een leuk feestje.’
De lucht is grijs en het miezert een beetje. Vanmiddag gaat het orkest stunten in Someren. In verkleedkleren gaan ze op bezoek bij de burgemeester. Markus: ‘Het is altijd gek als je even van het terrein af bent en dus echt uit de orkestbubbel komt.’
Ze vervolgt: ‘Normaal gesproken als muzikanten op tournee gaan, zorgen ze er juist voor dat ze niet drinken en veel slapen. Wij doen precies het tegenovergestelde. Maar het gaat wel, omdat je in zo’n bubbel zit. Je bent constant met deze negentig mensen bij elkaar. Op tournee zit je de hele tijd samen in de bus, je slaapt bij gastgezinnen. Doordat we samen in dat dagritme zitten, houdt iedereen het vol. En als je dan aan het eind van de maand thuiskomt, stort je in.’
Het zijn intensieve dagen die niet gaan vervelen, zegt Markus. ‘Zo’n grote symfonie als Mahler 5 bevat zoveel kleine details, je bent er eigenlijk nooit klaar mee. Als je het speelt, ben je zo actief met de muziek bezig, dan hoor je elke keer wat anders. Daardoor wordt het nooit saai. Het is een heel fijn gevoel als je met z’n allen aan het spelen bent.’
Dat herkent Maris ook. ‘Er zit zoveel in, er is zoveel te vinden. Als je zo lang bezig bent met een stuk, dan ken je gewoon elk detail. Tijdens de concerten weet je precies wat er gaat komen, wie wat gaat doen: wie wat goed kan of wie ergens juist heel hard aan gewerkt heeft. Dat maakt het zo bijzonder. Ik probeer het aan het publiek ook niet uit te leggen: als je het hoort, merk je wel wat er zo mooi aan is.’
Om klokslag tien uur klimt dirigent Burghgraef weer op de bok. Het orkest stemt af, de laatste studenten zoeken snel hun plek op en de repetitie gaat van start. Nog 12,5 uur te gaan voor het volgende feestje.
Er wordt te weinig werk vertolkt van vrouwelijke componisten, vindt het NSO, en dat moet veranderen. ‘Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets van een vrouw heb gespeeld.’
Het NSO staat dit jaar in het teken van de relatie tussen Gustav en zijn vrouw Alma Mahler.
‘Alma was ook componist’, zegt violist Josefien Overeem (24), student film- en literatuurwetenschappen in Leiden en perschef bij het NSO.
‘Toen zij zich verloofde met Gustav stuurde hij haar een liefdescontract. Daarin stond dat ze niet meer mocht componeren nadat ze getrouwd waren en dat Alma haar muziek ook niet meer mocht uitvoeren, want “er kan maar één componist in een huishouden zijn en dat ben ik, het genie, Gustav Mahler, dat snap je.” Alma was toen heel jong, begin 20. Ze mocht vanaf die leeftijd haar muziek niet verder ontwikkelen. Dat is exemplarisch voor veel muziek, maar zeker in de klassieke muziek. Er wordt voornamelijk muziek van mannen gespeeld.
‘We willen Alma’s verhaal vertellen, maar ook over het algemeen de boodschap overbrengen dat vrouwen meer podium moeten krijgen in de klassieke muziek. Er is ook van oudsher veel geschreven door vrouwen, maar dat wordt gewoon nooit gespeeld.
‘Er gebeurt steeds meer in die richting, het gaat echt wel de goede kant op, maar het gaat langzaam: als vrouw heb je weinig voorbeelden. Als je als jonge vrouw opgroeit met klassieke muziek, speel je altijd muziek van mannen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets van een vrouw heb gespeeld, in orkesten al helemaal niet.
‘Daarom heeft het NSO dit jaar “Laat je horen!” als thema. Laat je horen voor vrouwen, voor meer gendergelijkheid binnen de klassieke muziek. We gebruiken het stuk van Gustav Mahler als publiekstrekker en spelen voor de pauze een opdrachtcompositie voor sopraan en orkest, geschreven door Sílvia Lanao. In dit stuk heeft Lanao verschillende liederen van Alma Mahler verwerkt.
‘Ik kan me niet voorstellen dat je deze muziek speelt en dan geen activistische toon aanneemt. We hebben ook een groot publiek. We hebben het podium om dat verhaal te vertellen, dus ik vind het belangrijk dat wij dat dan ook doen.’
Nederlands Studentenorkest 2024: Laat je horen. Maandag 12 februari, 20.15, in de Stadsgehoorzaal in Leiden. Tickets: studenten €10 op vertoon van studentenpas, niet-studenten €27,50.