Afgepeigerde scriptieschrijvers, geelgepafte tentsjaarzen of doorgewinterende draaideurpromovendi. Er zijn maar weinigen onbekend met het gebouw aan de Witte Singel, dat dagelijks maximaal 875 studenten huisvest ter voorbereiding op dat ene tentamen, om even bij te kletsen met die ene dispuutsgenoot of gewoon voor een bakkie beneden bij het UB-café.
Eenmaal binnengekomen door de glazen schuifdeuren, passeer je de door pasjes bliepende billentikkers en ga je met de wenteltrap omhoog. En nu?
Het pand uit 1983 is meer dan een verzameling boeken en studieplekken: het is een reservaat waar strikte gedragscodes gelden en vaste gebruiken zijn ingesleten. De UB is doordrenkt van ingewikkelde ongeschreven regels en rangordes. Nu de tentamenperiode in volle gang is, ging Mare op expeditie in de UB om de belangrijkste mores te ontrafelen.
I. Hoe verenigingen studiezalen claimen
Voor buitenstaanders begint meteen al na binnenkomst een lastige klus; het ontcijferen van de heimelijke zaalhiërarchie. De grote studentenverenigingen hebben namelijk claims gelegd op de studieplekken, blijkt bij een rondgang langs de verschillende zalen. Een geschikte spot zoeken waar je als leek mág gaan zitten, is een uitdaging. Per ongeluk aanschuiven aan de verkeerde tafel kan zomaar leiden tot boze blikken.
Voor biomedische wetenschappen student Sara is de keuze makkelijk: ‘La ReBelle, mijn dispuut, zit altijd aan de laatste twee tafels in zaal vijf. Dat noemen we “De Vinexwijk”. Ik denk omdat het allemaal op elkaar lijkt.’ Eigenlijk weet ze niet beter: toen Sara lid werd bij Quintus, rolde ze er zo in. ‘We moesten daar zitten bij de KMT, dus dan begint het eigenlijk al.’
Maar wat voor de een als bekend terrein voelt, is voor de ander juist een uitvalsbasis van rust en anonimiteit. Student international business law Josephine zit normaal gesproken veilig en vertrouwd in zaaltje één, het territorium van Minerva. Maar ze is voor de gelegenheid juist verhuisd naar zaal vijf: ‘Want daar ken ik niemand, dus dan kan ik me beter concentreren.’
Augustijnen pakken de eerste deur zodra ze de trap op komen, en rollen zaal twee in. Njord nestelt zich weer daarnaast.
Vooral ‘die lange tafel in zaal drie wordt gezien als “de Njord tafel”’, weet masterstudent strafrecht Fabian Wormhoudt. ‘Ik heb wel eens gehad dat er negentien bekenden zaten en het laatste plekje werd ingenomen door een willekeurig persoon. Die werd dan wel gek aangekeken door de rest.’
De Catenianen zijn minder honkvast. ‘Ik denk omdat we best veel verschillende achtergronden hebben’, licht bestuurslid Tijmen toe aan de telefoon. ‘Bij Minerva heb je bijvoorbeeld veel rechtenstudenten, dus die clusteren ook meer.’
Hoewel de gemiddelde SSR-student onder een vergelijkbaar devies de UB betreedt, zegt assessor acquisitie Joy van de Geer dat er opvallend veel gestudeerd wordt in de Asian Library, ook wel de “elite-zolder” geheten. In de met een speciaal pasjesslot afgesloten zaal verwijdert de beveiliging regelmatig stiekem binnen gesneakte studenten, wanneer blijkt dat zij geen aan Azië gerelateerde studie doen.
Voor de diehards op zoek naar afzondering zijn er de geduchte studiehokjes, bestemd voor één persoon. Maar gek genoeg veroorzaken die soms juist overlast, zegt rechtenstudent Ludolf Jongeneel. ‘Studenten verkeren daar in de veronderstelling dat niemand ze hoort. Dus je hebt mensen die bellen, zingen, praten, of rare geluidjes maken.’
Wormhoudt reserveerde ooit per ongeluk zo’n afgesloten kamertje. ‘Wat een hel is dat. Het is net alsof je een week op vakantie bent met een dementor: al het leven wordt uit je gezogen als je in die cellen zit.’
II. Zo houd je plekken bezet
Vooral wanneer de eerste toetsen dichterbij komen, lijkt de bibliotheek uit haar voegen te barsten. ‘Tijdens de rechtententamenperiode is het gewoon echt mayhem’, zegt Jongeneel. ‘Als je om 10 uur ’s ochtends binnenkwam, was soms alles al bezet.’
Op die apenrots is veel geoorloofd, zo ook plekken bezet houden door de vriendjes en vriendinnetjes van laatkomers. Toch geldt ook hier een vaste etiquette. Even kort een tafeltje voor je huisgenoot vrijhouden die met een rammende kater in bed ligt maar er binnen een uurtje wel zal zijn, dat mag volgens de meeste ondervraagden. Maar houd het wel beschaafd, zo luidt het credo van de fanatieke UB-bezoekers.
Wormhoudt maakte meer dan eens mee ‘dat de jongste van een jaarclub of dispuut bij wijze van spreken met papiertjes langs een hele tafel loopt, zodat het allemaal voor zijn clubje is. Dat is een beetje gênant.’
Hoe moet het dan? ‘Je moet het actief bezetten, anders komt het echt ruk over’, legt Jongeneel uit. ‘Als je alleen één A4’tje van een samenvatting neerlegt, is dat niet genoeg. Je moet echt even twee boeken openleggen, en daarnaast een open schrift met daarop een ingeklikte pen.’
Josephine, uit Minervazaal één, lacht ongemakkelijk bij de vraag of ze zelf ook studieplekken ‘reserveert’ voor bekenden. Ze vat de vicieuze cirkel treffend samen: ‘Plekjes bezet houden is echt heel irritant, maar ik doe het zelf ook wel.’
III. De befaamde lampenoorlog
‘Het licht in de UB is een beladen, gevoelig onderwerp’, zegt Wormhoudt. De standaard studieplek is voorzien van een vaste uitrusting: een zwarte bureaustoel, een uitklikbakje met twee stopcontacten en een knopje in het midden van de tafel, om de lamp boven de tafel aan te zetten.
Dat leidt tot strijd, weet rechtenstudent Sascha Frinking: ‘Je zet de lamp niet alleen aan voor je eigen tafel, maar ook de drie eromheen. Er is soms wel een akkefietje over.’ Dat blijkt een understatement te zijn: talloze studenten halen de lampenkwestie aan en blijken compleet verdeeld te zijn. Er zijn twee kampen: aan of uit.
‘Het is echt heel irritant als mensen de lampen aan doen, vindt Josephine. ‘Ze zijn zó fel!’ Volgens student biofarmaceutische wetenschappen Mila Bussing ‘móeten ze gewoon aan. Als het vroeg donker is in de avond bijvoorbeeld.’
Jongeneel: ‘Ik heb hier van 9 uur ’s ochtends tot 12 uur ’s nachts gezeten en nog nooit een lamp hoeven aanzetten. Ik vind het asociaal omdat je zoveel mensen beïnvloedt met dat licht.’ Josephine heeft nog wel een tip voor de volgende UB-renovatie: ‘Er zouden verschillende standen moeten zijn, of een soort dimmer.’
De turbulente tweestrijd leidt soms tot uitspattingen. Wormhoudt kan zich ‘de befaamde, beruchte lampenoorlog uit 2019’ nog herinneren. ‘Er was een jongen in zaal drie die altijd binnenkwam met een lading IT-spul: zes laptops, 24 toetsenborden en vijf ordners. Als hij eenmaal klaar was met het uitstallen van zijn apparatuur schoot zijn vinger als een kruisraket richting het knopje van de lamp. Naast hem zat iemand die het daar niet mee eens was. Toen die jongen koffie ging drinken, gooide zij de lamp weer uit. Toen zij naar de wc ging, schoot zijn vinger direct weer richting de knop. Zo ging dat de hele dag door.’
Wormhoudt is zelf van kamp lampen aan. Zijn advies: ‘Door het te vragen sta je eigenlijk al met 3-0 voor. Want ze durven dan geen nee meer te zeggen.’
IV. Duo binnen? Dan drink je dure koffie
Net zo belangrijk als het studeren zelf zijn de pauzes. In het UB-café kan je even op adem komen, de studieboeken ontvluchten en het cafeïnepeil omhoog krikken hopend op hernieuwde concentratie. Maar behalve een lust is koffie halen ook een last. Enerzijds vindt Frinking ‘het gezellig om samen met mensen te zitten die ik kan aantikken voor een bakkie’, anderzijds studeert ze het beste als ze ergens alleen zit. ‘Je bent daardoor minder snel afgeleid en zegt makkelijker nee.’
Beneden wacht een lastige keus: goedkope automaatkoffie of de minstens vier keer zo dure maar minder naar slootwater smakende cafetariakoffie. ‘Het ligt eraan welk deel van de maand het is’, zegt rechtenstudent Tim de Hoog. ‘Vlak voor je salaris of de Duo is het automaat, maar kort daarna zoveel mogelijk de dure.’ Hij neemt een slok van zijn cappuccino. ‘Zoals je ziet, heb ik net salaris gehad.’
Hoewel financiële overwegingen een voorname rol spelen bij het gros van de studenten, blijk je dat ook te kunnen ontgroeien. ‘Op een gegeven moment merk je dat je wat ouder en volwassener wordt en dat je smaken zich ontwikkelen’, zegt student Egyptologie Omar Ghaly. ‘Als je dan eenmaal gewend bent geraakt, dan kun je niet meer terug. Ik haal nu altijd goede koffie, zelfs al heb ik nog maar twintig euro op mijn rekening waar ik nog een paar dagen mee door moet.’
Los van geldgeneuzel of enige zorgen over plezierig pauzegezelschap, speelt er nog een derde factor mee, tijd. Voor Jongeneel is het daardoor een makkelijke afweging: ‘Koffie bij de cafetaria duurt vaak lang. Uit de automaat heb je voor 55 cent gewoon een zielig bakje studententranen dat binnen no time uit je apparaat komt stromen.’
V. Wie écht wil studeren, gaat niet naar de UB
‘De UB is echt thuiskomen’, stelt Wormhoudt. Voor studenten staat het gebouw symbool voor iets groters: ontmoetingsplek, vleeskeur- en paradeerlocatie.
Dat geldt zeker voor de nieuwe lichting Minervanen die op dit moment twee weken lang verplicht bivakkeert in de UB, omdat de deuren van de vereniging voor eerstejaars sluiten tijdens de eerste tentamenperiode van het collegejaar. Resultaat: er wordt keihard ‘doorgekernd’ (jargon voor: een jaarclub vormen) op de begane grond, de aangewezen rookzones buiten of tussen de exclusieve collectie Oriëntalistische werken in zaal 7.
In de krochten van de UB wordt ook gezocht naar liefde. Aan de tafels, in de zalen en op de gangen wordt stevig geflirt en geflaneerd. Er is zelfs een Facebookgroep: “Gespot: UB UL”, waar jarenlang hartstochtelijke dichtstukken in zijn gedeeld, in de hoop dat die ene vurige aanblik in zaal zeven zou uitgroeien tot moois.
Ook zij die toch besluiten te studeren doen dat op ludieke wijze. Ghaly en zijn dispuutsgenoten, organiseren om de zoveel tijd de UB-marathon. ‘Dan gaan we van opening tot sluit, dus 8:30 tot 00:00. Het idee is dat je de volle lengte aan het studeren bent, of een poging doet. Op Twitter verschijnen dan statusupdates als: “Nog vijf uur te gaan… de mannen zitten er doorheen… deze is al Minecraft aan het spelen.” Als je zoekt op #UBmarathon vind je ons en de marathon van Ulaanbaatar – de hoofdstad van Mongolië – die dezelfde hashtag gebruikt.’
Voor een bezoek aan de bibliotheek worden de nieuwste Ralph Lauren-hemden, hipste flared jeans en opgepoetste Dr. Martens met plateauzool uit de kast getoverd. Sara gaat altijd gewaarschuwd op stap als ze naar de UB gaat: ‘Je weet nooit wie je tegenkomt.’
Ook Ghaly ziet hoe medestudenten zich voor elkaar uitsloven. ‘De UB modeshow is wel een fenomeen, dat mensen zich kleden om naar de UB te gaan. Als je oversteekt naar het Lipsius, is dat echt een wereld van verschil.’ ‘Het is zien en gezien worden’, zegt De Hoog. Dat is ook meteen de voornaamste reden waarom hij vandaag op een andere locatie studeert. ‘Ik zit nu heel brak in de Plexus en ik zou zo nóóit naar de UB gaan.’