Studentenleven
Thuiscasino
'Op menig studentenkamer is, na de thuisbioscoop, nu ook het thuiscasino geïntroduceerd. Kratje bier mee, schoentjes uit, asbak op een logge, kersenhouten salontafel.'
Ivo Verseput
donderdag 7 november 2019

Met twee vrienden zit ik op een klein terras, de zon verdwijnt langzaam achter het gekleurde rijtje huizen aan de Lange Mare. Zacht geblikker vanaf de golfjes op de Oude Singel: tevreden drinken we van onze koffie. Ik verzucht dat Leiden alles heeft. Even blijft het stil aan ons tafeltje, maar dan zegt één van de jongens: ‘Niet waar. Geen casino.’

Hij heeft gelijk: nergens in Leiden valt fatsoenlijk te gokken. Een echt casino is er niet. Er waren een paar verenigingen waar je met kleingeld aan de roulettetafel nu en dan wat bacootjes kon winnen of verliezen, maar dat kostelijke gebruik maakt door de hervormingszucht van de afgelopen jaren niet langer deel uit van de studentencultuur. Dan zijn er nog de flikkerende gokmachines in groezelige cafés, maar zo’n kast praat niet terug en erachter is eigenlijk maar plaats voor één. Vermakelijk gokken is toch bovenal een groepsactiviteit. Blijven de krasloten over, ik ken twee jongens die er na ieder rondje Hoogvliet eentje kochten. Maar die dingen leveren voornamelijk rommel op, of hooguit een gratis lot, waarvoor je eerst weer achter de rokers in de rij moet gaan staan.

Internet heeft het gebrek ten dele opgelost. Op menig studentenkamer is, na de thuisbioscoop, nu ook het thuiscasino geïntroduceerd. Ik heb er zelf vaak aan meegedaan. We namen een kratje bier mee, dimden het licht en kropen met z’n allen achter een laptop. Schoentjes uit, asbak op een logge, kersenhouten salontafel. Iedereen legde een tientje in op de gokwebsite en al snel vulde typerende casinomuziek de kamer. In beeld verscheen het groene veld, waarop we een vaste combinatie van getallen en kleur speelden, waarvan we niet rijk geworden zijn.

Na elke inzet moesten we een minuut wachten, onze ogen gefixeerd op de witte kogel en onze favoriete cijfers, en soms op de elkaar afwisselende croupiers. Op goksites zijn dat meestal Oost-Europese dames, die vanuit een loods op Malta live de draaischijf bedienen. Met veel tegenzin knopen zij wankele gesprekken in gebrekkig Engels aan. Wie niet opgaat in het spel wordt er verdrietig van.

De helft van de lol komt bij zo’n avondje voort uit het chatcontact met andere spelers aan dezelfde tafel, van wie je verder alleen ziet wat ze winnen. Klagers die vertellen wat ze verliezen, krijgen soms een bemoedigend berichtje terug: ‘Volhouden Sjors, hij valt vanzelf wel.’ En dat is ook zo. Ene Henk070 smeekte eens aaneengesloten om een 23. Toen dat getal het na veertig keer draaien eindelijk werd, typte hij voldaan: ‘Ik zei het toch?’  

Ivo Verseput is student geschiedenis