Terwijl het pand van Augustinus zaterdag volstroomt met hordes hongerige vintage shoppers, klaar voor een goede koop of een slimme ruil, sorteren de verkopende studenten nog vlug de velvet truien, bloemenjurkjes en panterprinttopjes op kleur en soort.
De ‘Leidse dag tegen snelle mode’, georganiseerd door drie studenten, is begonnen: op vier verenigingen wordt tweedehands en duurzame kleding verhandeld om studenten bewust te maken van de schaduwkant van fast fashion.
Ook voor wie niets koopt, is er iets te doen, vertelt initiatiefnemer Dieuwertje de Bruijne: ‘Op Augustinus draait er een dj en straks is er nog een speciaalbierproeverij bij NSL.’
Bij de Navigators begint de middag echter met koffie, thee en akoestische gitaarmuziek. Sophie Vallentgoed hangt haar favoriete items vooraan op de rekjes. ‘Ik heb veel zooi waar ik vanaf wil.’ Ze houdt een glimmende bordeauxrode jurk met een split omhoog. ‘Studenten hebben genoeg gala’s, toch?’
Kasten opruimen
Het contrast met Augustinus is groot: daar moet je hard praten om boven de speakers uit te komen die een centrale plek in de nog naar bier ruikende borrelzaal innemen. Zoë Mattelé en haar jaargenoot staan achter in de zaal met een kraam. Ze hebben kleding verzameld bij dispuuts- en huisgenoten: ‘We hadden zoveel wat we niet droegen. Dit was een goede reden om onze kasten eens op te ruimen.’
De Groningers Bass Quadé, Kick van der Niet en Jesse Albers staan verderop achter een biertafel waar ze spullen verkopen van hun eigen duurzame kledingmerk, Reflorez, dat ze vorig jaar zijn begonnen. Albers vertelt dat ze zelf hebben gekeken hoe hun kleding gemaakt wordt. ‘Al snel na de oprichting zijn we naar de fabriek in Portugal geweest, en een deel van onze opbrengsten gaat naar een goed doel. Bijvoorbeeld de aanleg van een waterput in Tanzania.’

Het doel van deze dag is tweeledig, legt organisator De Bruijne uit. ‘We hebben ons in de eerste plaats beziggehouden met de impact van fast fashion. Kleding wordt vaak geproduceerd in sweatshops in lagelonenlanden, onder schrijnende omstandigheden.’ Daarnaast proberen de drie vriendinnen het imago van tweedehands kleding in Leiden te verbeteren. ‘Tweedehands is niet zo suffig als men denkt. Ik moet eerlijk zeggen – en dat klinkt echt als een pr-dingetje – dat ik sinds we met de organisatie van deze dag zijn begonnen geen nieuwe kleding heb gekocht’, vertelt De Bruijne.
Knuffelende gezichten
Alleen lopen de organisatoren zelf in witte longsleeves, die op de achterkant zijn bedrukt met een wereldbol van knuffelende gezichten en in grote groene letters “Leidse dag tegen snelle mode 25 september 2021”. Waar komen die dan vandaan? ‘Allemaal van duurzaam katoen, net als de andere crew-shirts’, zegt De Bruijne geruststellend.
Ook andere kledingverkopers zweren eenzelfde soort plechtigheid aan duurzaamheid toe, hip zijn is naar eigen zeggen ondergeschikt. ‘Ik koop al heel lang niets nieuws meer’, aldus Vallentgoed. Haar buurvrouw bij NSL, van Atelier Jara: ‘Ik begon jaren geleden met tweedehandskleding, voordat het in was.’ Ze verkoopt sieraden van ‘upcycled’ materiaal. ‘Ik knutsel oorbellen, armbanden en kettinkjes in elkaar van dingen die ik koop bij een kringloop en gebruik de oude gordijnen van mijn oma als inpakpapier.’
Nu iedereens kast is opgeruimd, biedt dat ook weer mogelijkheden. Mattelé heeft al plannen met haar inkomsten: ‘Nieuwe kleding kopen natuurlijk.’