Wat doe je op het Writing Lab?
‘Het is een heel fijn plekje op de universiteit waar je heen kunt als je ergens moeite mee hebt. Wij helpen medestudenten om betere academische schrijvers te worden. Omdat wij zelf ook studenten zijn, is het heel toegankelijk. En het is ook gratis.
‘Iedereen kan een afspraak maken. Je kunt één keer langskomen, maar ook vaker: de regel is ongeveer vijf keer per semester. We beginnen altijd met een praatje om erachter te komen waar je moeite mee hebt en hoe we dat gaan tackelen.
‘Soms vragen studenten hoe wij iets zouden aanpakken. Het is niet aan ons daar iets over te zeggen omdat ze vaak een heel andere opleiding volgen. We werken non-directief, wat betekent dat wij heel veel vragen stellen en op die manier iemand door het proces heen begeleiden.’
Hoe bereid je zo’n gesprek voor?
‘Voordat we echt gaan coachen volgen wij intensieve trainingen, gaan we in gesprek met oudere schrijfcoaches en oefenen we hoe je gesprekken voert. Het is eigenlijk net als het halen van je autorijbewijs: je gaat goed voorbereid op pad maar leert het pas echt door het te doen.
‘Naast de een-op-eengesprekken zijn er ook workshops waarin we specifieke onderwerpen bespreken, bijvoorbeeld structuur of schrijversdiscipline. We hebben ook nog scriptiebegeleidingsgroepen. Bij het schrijven van een scriptie kan je jezelf heel alleen voelen. Hier kun je die struggles delen met medestudenten.’
Leer je er zelf ook van?
‘Het is niet altijd practice what you preach. Toen ik moeite had met mijn eigen scriptie verwees iemand me naar het Writing Lab. Jammer, maar ik werkte er zelf al. Als ik in mijn eerste jaar van het bestaan had geweten, was dat chill geweest.
‘Een van de leukste dingen aan dit werk is dat je leert over de diversiteit binnen de academische wereld en hoeveel verschillende interessante onderwerpen er zijn. Laatst schreef iemand een werkstuk over Russische kookboeken en hoe die werden ingezet als een politiek middel tijdens het Sovjettijdperk. Academisch schrijven is geen vaste route die je kunt bewandelen. Het blijft passen en meten en iedereen geeft er zijn eigen invulling aan. Het is best creatief.’
Betrap je soms studenten die iets niet zelf hebben geschreven?
‘Ik heb nog nooit het idee gehad dat iemand plagieerde. Maar het is niet onze rol om te klikken als we twijfelen of iemand iets zelf heeft geschreven. Wij zijn een veilige ruimte en hebben geen contact met docenten.
‘Het gebruik van AI is natuurlijk een interessante ontwikkeling. In principe hanteren wij de richtlijnen van de universiteit, maar omdat het nog best wel een grijs gebied is, zijn die niet altijd duidelijk. We zijn nu bezig met het toepassen van AI als een soort sparringpartner in onze coachingsessies, met het uitgangspunt dat het de student helpt een betere schrijver te worden. Maar het heeft twee kanten, want AI is ook schadelijk voor het milieu. Wij proberen er wel altijd bewustzijn over te creëren.’
Zijn jullie bang te worden wegbezuinigd?
‘Dat is op dit moment wel een van onze zorgen. Academisch schrijven blijft een van de steunpilaren van de wetenschappelijke wereld. Ik denk dat we daarom echt wel iets bij te dragen hebben aan de universiteit.’