Studentenleven
Reanimeren is net als fietsen
Bij reanimaties breken er regelmatig ribben, verklapt een instructeur tijdens een cursus aan Leidse studenten. ‘Gebeurt dat niet, dan heb je het eigenlijk niet goed gedaan.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 18 april 2019
Foto Taco van der Eb

‘Gaat het meneer? Meneer? Gaat het?’ roept Elaine van Ee (19, tweedejaars geneeskunde) terwijl ze zich over het slachtoffer ontfermt. ‘Jij! Met dat zwarte shirt! Bel 1-1-2! Jij met die blauwe trui, haal een AED en kom zo snel mogelijk terug!’ commandeert ze twee studenten die om haar heen staan.

Met twee vingers duwt ze het hoofd van het slachtoffer naar achteren zodat de tong de luchtweg niet kan blokkeren, knielt voorover en luistert tien seconden om de ademhaling te controleren. Geen ademhaling. Geen op neer gaande borstkas. Van Ee vouwt haar handen in elkaar, legt haar rechterhandpalm op de borstkas, strekt haar armen en begint te duwen.

Een groepje instructeurs van de Taskforce QRS Leiden geeft zondagmiddag in het Leidse Volkshuis een cursus reanimeren. Dagelijks krijgen in Nederland 35 mensen buiten het ziekenhuis te maken met een zogeheten circulatiestilstand – waarbij het bloed niet meer wordt rondgepompt. Dat zijn er bijna 13.000 per jaar. En daarom is het van levensbelang dat zoveel mogelijk mensen kunnen reanimeren, vindt stichting QRS Leiden, die met de Plaatselijke Kamer van Verenigingen en de vijf grote Leidse studentenverenigingen een reanimatiecursus organiseert voor studenten en andere inwoners.

Steven Stroet (hbo rechten) hoefde niet lang na te denken om de cursus bij te wonen. ‘Ik vind het een fijn idee dat ik hulp kan bieden als er zoiets gebeurt.’

Als de instructeurs klaar zijn met de demonstratie, is het de beurt aan de cursisten. Nadat Stroet de reanimatiepop wakker probeert te roepen en medestudenten instrueert de ambulance te bellen en een AED te halen, doet hij dertig borstcompressies. Daarna knijpt hij de neus van de pop dicht, vouwt zijn mond om de mond van de pop en blaast lucht in de opening. Na twee korte beademingen start hij weer met reanimeren.

‘Het is lastiger dan je denkt’, zegt Stroet na de oefening. ‘Er zijn veel stappen die je moet doorlopen. Op een gegeven moment drukte ik met mijn hele handen in plaats van met mijn handpalm op de borstkas.’

Ook Rosa van Dijke (22, geschiedenis), vindt het nog best moeilijk. ‘Ik had dat parachute-effect, dat de borstkas een beetje terugstuitert. Dat kwam omdat ik te ver met mijn lichaam naar achteren ging.’

Instructeur Van Ee legt uit dat het een kwestie van oefenen is. ‘Op het begin denk je: reanimeren, dat kan ik toch niet? Maar als je het een aantal keer herhaalt, kun je het uitstekend. Dan is het net als fietsen.’

Het uitvoeren van een reanimatie kost best wat inspanning voor de hulpverlener, dus het wordt aangeraden, indien mogelijk, om na twee minuten te wisselen. Kim Beetsma (22, biofarmaceutische wetenschappen) snapt dat wel: ‘Ik vond het heel zwaar.’ ‘Maar het is niet ingewikkeld’, vult Kelly Euverman (20, psychologie) aan. ‘Je moet gewoon even weten hoe: niet te hard drukken, maar ook niet te zacht.’

Toch breken er regelmatig ribben, weet een instructeur. ‘Gebeurt dat niet, dan heb je eigenlijk geen goeie reanimatie gedaan.’

‘Dus’, waarschuwt instructeur Melanie de Vries (tweedejaars geneeskunde), ‘doe het niet in een ver buitenland. In de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, kun je worden aangeklaagd als je bij de reanimatie iemands rib breekt.’

Aan het eind van de cursus krijgen alle deelnemers een certificaat, en een laatste tip van de instructeur: ‘Alles wat je doet zorgt ervoor dat je het slachtoffer een kans geeft. Als het toch misgaat, bedenk dan dat het niet jouw schuld is.’