Huis: Huize Boven ’t Vat
Adres: Koenesteeg
Grootte: 30 m2
Kost: €420
Bewoners: 8
Wat doet dat gastenboek op je tafel?
‘Iedereen die hier op bezoek komt, vragen we ons gastenboek in te vullen. Wie ben je, voor welke bewoner kom je, wat is je leukste herinnering aan die persoon en wat is de staat van de keuken tijdens je bezoek? De tweede pagina is vrije ruimte. Sommigen gaan helemaal loco met een tekening. Het was ook meteen handig voor het bron- en contactonderzoek tijdens corona, haha.’
Wat is de staat van jullie keuken meestal?
‘Bij gebrek aan een fusie is de keuken het kloppend hart van het huis. Daarbinnen is het een communistische heilstaat. Alles is van iedereen. Althans, dat is het gedoogbeleid. Als je er een zak M&M’s laat liggen, kan die een half uur later leeg zijn.
‘We hebben wel allemaal ons eigen keukenkastje, maar daar geldt de illusie van eigendom. Vanochtend stond ik pannenkoeken te bakken, maar ik had geen ei. Toen pakte ik die van iemand anders. Soms gaat er iemand over de schreef: die eet dan alle havermout van een ander op.’
Jullie huis heeft twee verdiepingen, toch?
‘Er wonen er vijf boven en drie beneden. We zijn allemaal lid van Njord of Minerva. De bovenverdieping is voor het proletariaat, het plebs. Als je hier komt wonen, kom je dus eerst daar terecht, in een van de kleinere kamers. Daarna mag je doorverhuizen naar een iets grotere kamer en uiteindelijk eindig je met de elite op de onderste verdieping. Ik woon hier nu het langst, dus heb de grootste kamer. Verder zijn we geen hiërarchisch huis hoor. Behalve dat we weleens aan iemand van de bovenverdieping vragen om een bakkie te zetten.’ (Precies op dat moment komt een sjaars binnen met een kop koffie.)
Waarom staat daar een roeiriem?
‘Toen ik ging wedstrijdroeien, heeft mijn ploeg die voor mijn verjaardag gekocht. Er staan niet alleen hun eigen namen op: toen er een wereldbekerwedstrijd in Amsterdam was, hebben ze dat gigantische ding mee in de trein genomen en drievoudig Olympisch kampioen Mahé Drysdale uit Nieuw-Zeeland zijn handtekening erop laten zetten.
‘Ik heb drie jaar gewedstrijdroeid. Dat was pittig om met Minerva te combineren. En met studie, haha. Ik wilde kijken wat erin zat en dacht: ik ben nu fit, zuipen kan altijd nog. Maar het kostte veel kracht en energie. Dan kom je op een punt dat je of moet aanhaken bij de nationale top, of niet. Het is hard, maar ik haalde het niet. Dat was heel frustrerend, waarna ik besloot te stoppen. Ik mis het wel, maar heb nu meer tijd voor andere dingen.’
Zoals wielrennen?
‘Sinds corona is dat mijn nieuwe hobby. Met mijn roeiploeg heb ik in één dag een ronde van 230 kilometer naar Zeeland gefietst. Om zeven uur ’s ochtends vertrokken we uit Leiden. Het waaide snoeihard, het regende, en we hadden de hele heenweg tegenwind. Twee waren al na veertig kilometer op hun muil gegaan. In Zierikzee, precies op de helft, was ik er klaar mee. Maar toen ik opzocht hoe ik met het openbaar vervoer terug moest, bleek dat langer te duren dan terugfietsen. Toen ben ik maar weer op de fiets gestapt. We hoopten dat we op de terugweg wind mee hadden, maar die was inmiddels gedraaid. Maar uiteindelijk was dat het vetste wat ik met de fiets heb gedaan.’