Studentenleven
Geen vrouw of man, maar mezelf: voelen non-binaire studenten zich thuis in Leiden?
Hoe is het om als non-binair persoon deel te nemen aan het studentenleven? Mare sprak met drie studenten over vragen, vooroordelen en vervelende situaties. ‘Bij Minerva kreeg ik een klap in mijn gezicht.’
Tamar Tros
donderdag 26 oktober 2023
Mirella Schieman. Foto Marc de Haan

‘Het voelt fout om te zeggen dat ik of man of vrouw ben, want dat is niet hoe ik me voel’, zegt rechtenstudent Mirella Schieman. ‘Het hangt er maar net vanaf hoe je ernaar kijkt of ik compleet buiten het binaire systeem val of een beetje van beide ben.’

‘Je bent het meest geliefd als je gewoon lekker jezelf bent’, zegt Roos Boerman, student kunstgeschiedenis. ‘Non-binair zijn is net zoals een man die man is en een vrouw die vrouw is. Het betekent vaak vooral voor andere mensen veel. Ik ben gewoon Roos, niks meer dan dat.’

‘De term non-binair geeft vrijheid om te kiezen wat ik bij mezelf vind passen’, zegt rechtenstudent Bram Kerkhoffs. ‘Waarom zou ik me vasthouden aan wat ik zou moeten zijn?’

Non-binair is een overkoepelende term voor een deel van transgen-
der identiteiten die buiten het hokje man of vrouw vallen. Iedere non-binaire persoon kan dit anders ervaren, maar wat alle non-binaire mensen gemeen hebben is dat geen van hen zich (exclusief) thuisvoelt in het gender dat hun bij geboorte is gegeven.

Hoe ervaren non-binaire personen het Leidse studentenleven dat toch nog vaak verloopt volgens de traditionele rolpatronen? Bij verenigingen is vaak een tweedeling op basis van gender, door bijvoorbeeld disputen en studentenhuizen waar alleen mannen of alleen vrouwen welkom zijn. Ook bij ontgroeningen en andere activiteiten vallen verenigingen vaak terug op het scheiden van man en vrouw.

Hoe navigeren non-binaire leden zich door deze structuren heen?

Bram Kerkhoffs Foto Marc de Haan

Ik snapte meteen: non-binair, that’s me!

'Ik ben er op de vereniging achter gekomen dat ik non-binair ben’, zegt Bram Kerkhoffs (25), masterstudent rechten. ‘Ik zat met een goede vriendin uit het bestuur te praten en die legde de term uit. Toen besefte ik meteen, that’s me!’

Kerkhoffs werd in 2018 lid bij SSR en kwam daar een jaar later uit de kast. Behalve een hoop vragen leverde dat ook veel positieve reacties op. ‘Iedereen wil graag weten hoe ze ermee om moeten gaan. Ik heb geen probleem met al die vragen. Ze waren altijd duidelijk leergierig en nooit afkeurend.’

Kerkhoffs zit in een mannendispuut en vertelt dat alle disputen zonder slag of stoot non-binaire studenten aannemen. Die beschrijft SSR als een ‘veilige haven waar de queerness vanaf spat zodra je binnenloopt’.

‘Sommige dagen wil ik gewoon even lekker genderfucken. Dan ga ik los en draag ik bijvoorbeeld veel make-up. In het openbaar valt het dan op en krijg ik al snel opmerkingen of word ik uitgescholden voor homo, want ik word gezien als man. Dan denk ik: So what, girl? We know!

‘Mijn non-binaire genderexpressie geeft me vrijheid om te kiezen wat ik bij mezelf vind passen. Ik voel me niet gediscrimineerd, maar ik merk dat ik anders ben wanneer ik mijn uiterlijk net zo queer laat zijn als mijn innerlijk.

‘Dan is het heel fijn om door de deur van SSR te stappen en me geen zorgen te hoeven maken over of ik roze hartjes of een snor op mijn hoofd teken. Niemand kijkt ervan op omdat misschien wel de helft van de leden queer is. Het is compleet genormaliseerd.

‘Het is in de laatste jaren van de puberteit zo belangrijk om je goed te kunnen ontwikkelen wat betreft gender en seksualiteit. Als je dan op een vereniging zit waar je niet veilig bent om compleet jezelf te kunnen zijn kan dat gedwarsboomd worden. Bij SSR is die sociale druk er niet.’

Die acceptatie is niet bij elke vereniging vanzelfsprekend, merkte Kerkhoffs al snel. Zo werd die bij Augustinus uitgescholden en ging het bij Minerva nog een stap verder.

‘Daar kwam een ladderzatte jongen op mij af. Hij en zijn vrienden vroegen me of ik homo was en zeiden dat ik weg moest gaan. Ik zei dat ik inderdaad homo was en niet wegging, en ik kreeg een klap in mijn gezicht. Hij is er meteen uitgegooid en het bestuur heeft excuses aangeboden, maar toch. De sfeer is daar compleet anders.’

Roos Boerman Foto Marc de Haan

Iedereen stelt altijd dezelfde vraag

‘Op elk huisfeest heb ik altijd precies hetzelfde gesprek’, zegt Roos Boerman (21), student kunstgeschiedenis en bestuurslid bij de Dinsdag Avond Club (DAC). ‘Iedereen wil altijd weten waarom ik me non-binair voel. Ik reageer dan met de vraag: waarom voel jij je man of vrouw? Daar heeft niemand een duidelijk antwoord op en zo is het voor mij ook. Ik ben non-binair, het is wat het is. Al ben ik nog liever gewoon Roos.’

Boerman ging in 2021 bij DAC, na het eerste studiejaar vanuit het ouderlijk huis in de lockdown te hebben doorgebracht. Bij gebrek aan een echte El Cid bekeek die de website en dacht bij DAC te passen. Dat vermoeden werd tijdens de introductieweek volledig bevestigd.
‘Ik merkte direct dat mijn liefde voor de vereniging heel snel groeide. Ik was in mijn tweede jaar deel van de introductieweekcommissie en dacht: als dit elke week van mijn leven kan zijn, dan wil ik dat. Toen viel alles op zijn plek en wist ik dat ik een bestuursjaar wilde gaan doen.’

Boerman kwam erachter non-binair te zijn in de zomer voor diens studententijd. Bij vrienden van de middelbare school probeerde die andere voornaamwoorden uit en stelde zichzelf op de universiteit voor als non-binair als iemand ernaar vroeg.
DAC bleek de perfecte plek om volledig uit de kast te komen. Boerman zegt zich op de vereniging vrijer te voelen dan daarbuiten.

‘Leden kennen mij niet anders dan als non-binair en dat is heel prettig. Er zijn veel vragen omdat ik voor de meeste leden de eerste aanraking met deze gen­deridentiteit ben, maar dat vind ik prima. Ze zijn benieuwd en daarna accepteren ze het. Ik ga niet huilen in mijn bed als iemand mij een keer verkeerd heeft aangesproken. Zo kan je niet leven. Als jij je best doet, ben ik tevreden.’

Bij DAC is er geen dispuutsvorming of ontgroening, wat het een stuk makkelijker maakt om van de gen­dernormen af te wijken.
‘Ooit waren er kennismakingspelletjes waarbij het vrouwen tegen mannen was, maar dat heb ik vorig jaar aangekaart bij het bestuur. In mijn eigen bestuur hebben we dit compleet afgeschaft.

'Verder hebben we afgesproken om in elk officieel document die/diens of hen/hun te gebruiken, omdat dat in principe op iedereen slaat. We zijn ook in het algemeen bezig met queer identiteiten. Ik heb vorig jaar een lezing gegeven over het zijn van non-binair binnen onze vereniging.’

Boermans grootste hoop is dat non-binair zijn als net zo normaal wordt gezien als man of vrouw zijn. ‘Ik heb me bij DAC nooit bang gevoeld om eerlijk te zijn over mijn genderidentiteit, die angst ervaar ik soms wel in andere situaties. De open en toegankelijke sfeer vind ik zo mooi aan DAC en dat wil ik blijven neerzetten met mijn bestuur.’

Mirella Schieman Foto Marc de Haan

Ik besloot de bom te droppen

'Toen ik bij mijn aanmelding bij Quintus mijn gender moest aankruisen zei ik al: er moet een hokje bijkomen’, vertelt rechtenstudent Mirella Schieman (20). ‘Daarna werd ik wel steeds in mijn eigen bracket geplaatst. Bij de ontgroening sliepen de mannen en vrouwen bijvoorbeeld in aparte vakken. Als non-binair persoon kreeg ik mijn eigen vak.’

Schieman is sinds een jaar lid bij de vereniging, ook al was die tijdens de El Cid niet van plan ergens lid te worden.
‘Bij Quintus raakte ik in gesprek met een vrouwendispuut en besloot de bom te droppen, want ik had verwacht dat ze mijn genderidentiteit niet zouden kennen, laat staan begrijpen. Toen reageerden zij heel vriendelijk en open. Opeens was de drempel die ik daarvoor voelde weg.’

Toch heeft Quintus nog veel binaire structuren binnen de vereniging. Bij de aanmelding was er nog geen optie buiten man of vrouw, maar omdat er een tekort aan mannelijke leden dreigde, werd Schieman daarbij ingedeeld en kwam zo binnen.
‘Ik denk dat dit vanzelf op organische wijze zal veranderen wanneer meer lhbti+-personen zich aanmelden. Verder ben je heel erg gefocust op je eigen dispuut en de identiteit daarvan. De binaire vormgeving van de gehele vereniging is dan niet zo belangrijk, want daar ben je nauwelijks mee bezig.’

Schieman mocht bij de dispuutsvorming bijna overal komen kijken. Toch gaf de vereniging disputen wel de kans om hen vooraf af te wijzen als zij zich oncomfortabel voelden met diens gen­deridentiteit.

‘Er waren twee conservatievere disputen die hadden aangegeven dat ze mij er bij voorbaat al niet bij wilden. Ik vind dat niet politiek correct: ze hadden mij op zijn minst toch kunnen laten kennismaken? Ik hoorde dat Minervanen medelijden hadden met onze disputen, ik zou ze zogenaamd voor het blok hebben gezet met mijn identiteit. Dat zij het te veel vinden gevraagd dat leden van Quintus enkele seconden moeten stilstaan en nadenken, vind ik bizar. Ik ben veel meer dan alleen maar non-binair, ik ben een persoon.’

Bij het mannendispuut Sjap Eisjedies klikte het meteen. ‘Het gaat om het karakter van de leden en het dispuut. Achteraf vind ik het ook heel prettig dat wanneer ik in het jasje van het mannendispuut rondloop andere studenten vragen gaan stellen, omdat zij mij als vrouw zien. Als ik bij een vrouwendispuut was gegaan, had niemand hierbij stilgestaan.’

Schieman voelt zich compleet geaccepteerd, al hebben sommige leden soms moeite met het gebruiken van bijvoorbeeld de correcte voornaamwoorden. ‘Maar dat geldt voor al mijn vrienden, ook buiten Quintus. Ik vind het niet altijd mijn taak om iemand daarin te verbeteren, dat is werk waar ik niet op zit te wachten. En onnodig, want vaak merkt iemand anders het op en zegt er dan iets van. Dat is ook alles wat ik van mensen kan vragen: doe je best.’