‘Welcome to the Bob Ross paint along’, zegt een bestuurslid van studievereniging De Leidsche Flesch. ‘It’s very simple: we will have Bob Ross on a screen,’ hij wijst op het witte doek achter hem, ‘and we will paint along’. Bijna dertig mensen staan met penselen in de aanslag, aan rijen tafels, bedekt met krantenpapier, flessen acrylverf en schildersdoeken.
Best een goede opkomst, aangezien de meesten de avond ervoor pas terug zijn gekomen van een studiereis. Maar Bob Ross doet het dan ook vaak goed. ‘Iedereen kent Bob Ross’, zegt preses Martje Slob. Zelf heeft ze zijn video’s, die hij in de jaren tachtig maakte, ook vaak bekeken. Om te schilderen? ‘Nee, nee, dat niet.’ Hoewel de schilder al 25 jaar dood is, is hij postuum uitgegroeid tot internethit, en dat heeft meer te maken met de meditatieve werking van zijn afro, zalvende stem en happy little trees, dan met de kunstzinnige ambities van de kijkers.
Bob Ross begint te praten, en de zaal begint te lachen. Het wordt een sneeuwlandschap. ‘We are looking for a sky that is sort of grey, overcast’, galmt Ross’ stem door de Foobar – de thuisbasis van de vereniging. De stem is, zelfs voor Bob Ross-standaard, wel héél langzaam. ‘Hij staat op halve snelheid’, zegt Maurits de Groot (computer science en ICT in business). ‘Anders volgt niemand het en moeten we het steeds op pauze zetten’.
Tot zover gaat het goed. De toeschouwers hebben allemaal een eigen interpretatie van een grijze lucht, van donkergroen tot donkerblauw en alle tinten ertussen. Dan zet Bob met een paar streken wolken in de lucht, en de verwarring slaat toe: ‘Wat doet hij?’ roept een student.
‘Het is echt magisch, hij gaat met zo’n witte kwast over het doek, en meteen zie je: het is een berg’, zegt wiskundestudent Bas van der Beek (20). Officieel deelt hij een doek met twee anderen, die naast hem druk staan te kwasten terwijl hij met een biertje toekijkt. ‘Misschien doe ik straks wel mee.’ Angèl Prangen, die naast hem staat, twijfelt. ‘Ik ben wel bang dat je hem verpest.’
Er staan inmiddels bergen op het doek. In de zaal heerst een gemengde sfeer van concentratie en toenemende verwarring. Bob Ross: ‘We take a little brown and a little blue…’ ‘Jongens, daar komt een boom!’ roept iemand. ‘Oohh fuck’, reageert een ander. ‘Hij staat op halve snelheid, en hij gaat nog steeds te snel’, zegt Prangen. ‘Stop, Bob! Stop, Bob!’ klinkt het vanaf de andere kant van de zaal.
Stefhan Heck (21) heeft inmiddels wat servetjes op zijn bergtop geplakt. ‘Dit was sneeuw’, zegt hij. ‘Nu is het een servetje.’ Abstracte kunst, noemt hij het. Hij studeert informatica. Hij wijst op zijn schilderij: ‘Zoals je ziet’. Als de fotograaf hem op de foto zet, is hij blij: ‘Dan mag ik misschien een PhD doen, omdat ze zien dat dat echt het enige is wat ik kan.’
Er vliegt een fles witte verf over zijn hoofd. Er moeten dertig sneeuwlandschappen geschilderd worden, maar er zijn maar twee flessen witte verf, dus er wordt de hele tijd om wit geroepen. Heck gaat verder met zijn wolken, die hij ook met servetjes beplakt.
Bob Ross staat inmiddels even op pauze, zodat iedereen de achterstand in kan halen. Als hij weer begint, gaat de stem nog trager en elk schraapgeluidje van Bob’s penselen versterkt. ‘Nooooow…’, zegt hij in slowmotion. ‘We hebben hem op een kwart van de snelheid gezet’, zegt De Groot. ‘Het ging te snel’. Het filmpje van een half uur zal dus twee uur duren.
Uit een rondgang blijkt dat de meesten nog nooit hebben geschilderd, maar sommigen gaat het goed af. Toni Aalbars (28, science communication) zegt dat ze heel vaak Bob Ross heeft gekeken. Nee, ook niet per se om te schilderen, maar ze kent de filmpjes heel goed. ‘Normaal gesproken gebeurt er op het eind iets dramatisch. Een enorme boom, of zo, opeens vooraan.’
Raoul Kalkman (22, informatica) vindt zijn schilderij eigenlijk wel af, en schildert op zijn broek verder. ‘Ik ben bang dat ik het schilderij verpest als ik nog een streep zet.’ Hij tekende een patroon op zijn broek, die hij nu inkleurt met witte, zwarte en rode verf. ‘Er zat een vlek op, dus ach, ik zocht een manier om hem weer bruikbaar te maken.’