Je geeft rondleidingen bij de Sterrewacht. Hoe ben je hier terechtgekomen?
‘Drie jaar geleden werd er een mail gestuurd met een vacature voor coördinator van de Sterrewacht. Ik ging solliciteren, maar dat was een veel te hoge functie voor een bachelorstudent. Gelukkig vonden ze mij wel leuk en mocht ik rondleidingen geven.
‘Ik ken veel te veel feitjes over sterrenkunde. Soms heb ik hierdoor slapeloze nachten, omdat ik alles wil uitzoeken over een bepaald verschijnsel. Ik heb moeite om privé en werk gescheiden te houden. Mensen die mij kennen weten dat ze een college kunnen verwachten van mij. Daarom ben ik blij dat ik van mijn hobby mijn werk heb kunnen maken. Hier kan ik mensen wél warm maken voor sterrenkunde.’
Is het lastig om mensen warm te krijgen voor sterrenkunde?
‘Ik probeer vooral mee te geven hoe omvangrijk het universum is. Er zijn weinig gevoelens zo ontzagwekkend als naar een heldere sterrennacht kijken en je daardoor klein te voelen. Die verwondering opwekken is mijn doel.
‘Ik krijg vaak de opmerking van bezoekers hoe klein en onbelangrijk ze zich voelen. Dat is misschien demotiverend, maar ik probeer het altijd om te slaan. Tuurlijk, het universum is compleet onverschillig over wat wij hier uithalen. Dat maakt het juist belangrijker om er iets positiefs van te maken.’
Lukt dat altijd?
‘Ik zie veel enthousiaste bezoekers, al staat er soms natuurlijk ook een dood paard voor je. Een jaar geleden was er een zonsverduistering. Dan nam ik iedereen mee naar de telescoop om het hapje uit de zon te laten zien. Veel keken met grote verbazing door de telescoop. Dat is fantastisch. Het stomme was alleen wel dat ik zonder eclipsbril naar de zon keek, dus had ik de hele week last van mijn ogen.’
Moest je veel leren voordat je rondleidingen kon geven?
‘Inmiddels ben ik wel een cassettebandje geworden. Ik heb wel duizend keer dezelfde uitleg gegeven voordat ik tevreden was. De woorden die je kiest kunnen net wel of net niet het kwartje laten vallen. Bij kritische vragen van het publiek wil je niet met je mond vol tanden staan. Er moet dus wel een steekje bij je loszitten om sterrenkunde zo leuk te vinden dat je alles erover wilt weten.
‘Vooral de vragen van kinderen kan ik nooit beantwoorden. Zij stellen altijd heel specifieke vragen. Bijvoorbeeld hoe ver Jupiter van de aarde staat. Ik zeg dan: “Google het!” Ik heb collega’s die alles uit hun hoofd proberen te weten, tot de decimaal precies. Ik heb dat opgegeven.
‘Mijn allerslechtste rondleiding ooit was voor de raad van advies van een internationaal onderzoeksinstituut. Verschillende mensen die aan de James Webb-telescoop hadden gewerkt zaten erbij: de experts van de experts. Ik vond het doodeng. Ik werd meteen op elk foutje in mijn verhaal gewezen. Uiteindelijk liet ik hen het werk maar doen. Als we dan langs een specialiteit van een professor kwamen, gingen zij erover vertellen.’
Krijg je soms rare verzoeken?
‘Als je een privé-rondleiding boekt, kan je een opmerking plaatsen, zoals: “Dit is een familie-uitje.” Maar soms willen bezoekers hier een huwelijksaanzoek doen. Dat is afgelopen jaar wel vier keer gebeurd. Dan sta je romantisch onder een sterrenhemel met de telescoop gericht op een planeet. Dan doet de rondleider net alsof hij iets vergeten is en blijft twintig minuten weg.’