English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Cultuur
Kerstverhalenwedstrijd derde prijs: ‘Een druk op de knop voor geluk’ door Shennel Boakye
donderdag 18 december 2025
Met ‘Een druk op de knop voor geluk’ heeft rechtenstudent Shennel Boakye de derde prijs gewonnen van de Mare-Kooyker Kerstverhalenwedstrijd 2025. Volgens de jury is het ‘een trefzeker verhaal waarin korte, kale zinnen niets willen uitleggen maar wel veel zeggen’.

Het is zo symbolisch voor hoe mijn leven altijd heeft gelopen.

‘It’s the most wonderful time of the year’, klinkt het door de luidsprekers in de gangen van het ziekenhuis. De hele dag door vertellen de boodschappers van de kerst mij dat dit seizoen mij veel geluk zal brengen. En toch voel ik mij misselijk.

‘And everyone telling you, ‘Be of good cheer! It's the most - ’

Een verpleegster loopt mijn kamer binnen. ‘Hi. U heeft op de knop gedrukt?’ vraagt ze aan mijn buurman. ‘Jaaa, het is hier veel te warm, mevrouw’, zegt hij met een lage, brommende stem. De verpleegster loopt naar het raam, dat zich aan mijn kant van de kamer bevindt, en roept naar mijn compagnon: ‘Het raam even opendoen?’

‘Ja, toe maar’, zegt hij zuchtend én met gefronste wenkbrauwen. Ik zie zijn gezicht niet maar ik kan zijn gezichtsuitdrukkingen horen in zijn stem.

Zoals gewoonlijk werd mij niets gevraagd. Aan zijn kant van de kamer is geen raam. Het was fijn geweest als ze mij ook had gevraagd of ik het goed vind dat zij het raam opendoet. Ik had dan geen nee durven zeggen, maar dan had ik mij toch niet zo veronachtzaamd gevoeld.

Zij loopt de kamer uit.

De man, die naar mijn schatting van middelbare leeftijd is, zat al in deze kamer voordat ik hierheen werd gebracht rond een uur of drie in de middag. Een forse man, dat zag ik, toen hij uit bed stapte om gebruik te maken van de wc in de kamer.

Ik ben vanuit de spoedeisende hulp in bed hier naar binnen gerold. Toen mijn bed langs zijn

bed bewoog, keken we elkaar even aan en knikten we. Er werden geen woorden uitgewisseld. De medewerker patiëntenvervoer heeft hem wel gegroet toen wij binnenkwamen.

‘Goedemiddag, meneer. U krijgt gezelschap’, klonk het.

Hij haalde daarop alleen zijn schouders op.

Vandaag ben ik eerder uit huis vertrokken, en dat werd dus bijna mijn dood

Ik hoor de klok tikken. Ik volg het geluid, til mijn hoofd op en kijk naar de wijzerplaat. Het is vijf voor zeven. 

‘Een ongeluk zit in een klein hoekje, jongen’, hoor ik mijn vader zeggen.

Toen ik 17 was ben ik ooit 's nachts bezopen via de achtertuin het huis binnengeslopen. Zo stilletjes was ik niet, want het hele huis had het meegekregen. De volgende ochtend kwam mijn vader, op aandringen van mijn moeder, een gesprekje met mij voeren.

Nu, zo'n tien jaar later, voelt het alsof Meneer of Mevrouw ongeluk, zo gastvrij als hij of zij is, mij alle hoeken van de kamer laat zien.

Ik heb al avondgegeten. Er is een karretje met eten langs geweest. Sinds ik hier ben, heb ik in tegenstelling tot mijn buurman zojuist, nog geen één keer gebruik gemaakt van de zusteroproepknop.

Een andere verpleegster dan die van een half uur geleden komt de kamer binnenlopen.

‘Mag ik een broodje kaas, alstublieft?’ informeert hij. ‘Ja, natuurlijk’, zegt de jonge dame en loopt met zijn aanvraag naar buiten.

Ik lig te kreunen van de pijn. Mijn linkerbeen is gebroken en ik heb last van een scherpe pijn in mijn schouder en rug. Mijn hoofd voelt zwaar aan en het voelt alsof het gebruikt wordt als muziekinstrument. Het knelt en het bonst.

's Morgens vroeg, om halfzeven, heb ik mijn fiets uit de schuur gepakt om naar de industriële bakkerij te gaan. Ik heb laatst een waarschuwing gekregen van mijn teammanager. Ik mag niet meer te laat komen, anders laten ze mij gaan. Normaal gesproken ben ik om kwart over zeven binnen, een kwartier te laat. En blijkbaar kan dat écht niet.

Ik word om zes uur wakker. Tandenpoetsen. Douchen. Aankleden. Ontbijt. Dan vertrek ik om kwart voor zeven uit huis en fiets dan een kwartiertje naar de bakkerij. Het kost me dan nog eens tien à vijftien minuten om mijn fiets te parkeren, op slot te zetten, naar binnen te lopen en mijn jas aan te trekken, in te klokken en mijn standplaats bij de transportband te bereiken.

Vandaag ben ik dus eerder uit huis vertrokken, en dat werd bijna mijn dood. Ik stak met mijn fiets de weg over, richting de bosjes achter de bakkerij, toen ik aangereden werd door de man met die blauwe Mercedes. Ik kan zweren dat hij mij had gezien en vervolgens gas had gegeven. 

Voordat ik het wist vloog ik zo over mijn stuur heen. Ik zag zwart. Later hoorde ik in het ziekenhuis van een agent dat de bestuurder dronken was.

Vroeger speelde ik een bepaalde wedstrijd met mijn vrienden, ‘Wie leeft er morgen nog?’ Wij dronken ons lamlendig in ons plaatselijke kroeg en gingen daarna als debielen lopend naar de disco.

Ongeveer zes jaar geleden, op oudejaarsdag, reed John - de broer van Melanie, die bij mij in de klas zat - dronken tegen een boom na een nachtje stappen. Hij heeft het overleefd, maar lag wel een maand in coma. 

Wij hebben hem toen allemaal bezocht in het ziekenhuis. Hij heeft er een deuk in zijn hoofd aan overgehouden en loopt nu ook mank. Het was zo gek om hem zo roerloos in dat bed te zien liggen.

Ik mocht hem vroeger nooit. Hij noemde mij altijd 'Slome'. Op een gegeven moment werd het zelfs mijn roepnaam. 

Mijn eigen naam heb ik nooit leuk gevonden, maar ‘Russel’ was toch vele malen beter dan ‘Slome’ genoemd worden, en als steevaste traditie achtervolgd te worden door puberende venten die je, zodra ze je inhaalden in elkaar timmerden. 

John was de aanvoerder. Een jongen die kon zondigen zo veel hij maar wilde, maar zijn verdiende lot nooit kreeg. Hij leek juist altijd gunstiger uit te komen.  

Ik ben wel iemand die altijd pech heeft. Vroeger heb ik nooit afgekeken. Maar in de vierde klas liet Pieter mij foto's zien van de antwoorden van een schoolexamen Duits. Normaal krijg ik dat soort dingen nooit te zien, omdat ik er niet echt bij hoor. Maar Piet en ik mogen elkaar, dus liet hij het me zien. 

Tijdens het examen heb ik toen, net als een deel van mijn klas, een spiekbriefje gebruikt. En wat gebeurt er? Ik word betrapt. Als enige. En ik krijg een één. 

Ik durf niet op de knop te drukken. Ik voel me niet waardig genoeg

Mijn buurman snurkt. Zijn boterham ligt onaangeroerd op het kastje naast hem. Ik lust zelf wel een boterham. Ik durf alleen niet op de knop te drukken.

Ik voel me niet waardig genoeg. Dat ik alleen maar op een knop hoef te drukken om de verpleegsters naar mij toe te roepen is voor mij bijna gênant.

Mijn ouders zijn nooit attent geweest. Ze zijn gebeld over het ongeluk en zijn langs geweest, maar voor heel even. Ik ben in leven, dus kunnen ze ongestoord verder met hun leven.

Bijna wenste ik dat ik het niet had overleefd. Zouden ze ineenstorten van de schrik? Wat zouden ze zeggen op mijn begrafenis?

‘Hij was niet bijzonder en heeft niet veel bereikt in zijn leven. Hij was een verdwaalde ziel. Maar hij was wel een goede jongen. Wij zullen hem missen.’

Ik ben een mislukkeling. Ik voel me net Job uit de bijbel; de ellende houdt niet op. Het enige verschil is dat Job tenminste dingen had om te verliezen. Bij mij is het zo dat ik vanaf mijn geboorte tegenslag en leed ken. 

Ik ben ook heel goed in het saboteren van mijn eigen leven. Dat zei Azuri ook tegen mij. Drie jaar lang hadden we verkering. Toen heb ik een keer met dat meisje van de kroeg gezoend. Azuri heeft het zien gebeuren. Een week later maakte zij het uit. 

Mensen zoals John worden nooit betrapt als ze vreemdgaan. Ik wel. Hoeveel mensen zouden het hebben gehoord van het ongeluk? Weten ze het inmiddels ook op mijn werk?

Na het ongeluk van John is hij erg veranderd. Hij is een Jehova's getuige geworden. Ik was niet thuis, maar mijn ouders hebben samen met hem aan tafel gezeten om de bijbel te lezen en te bidden. Ik stel me voor hoe dat is gegaan. Heeft hij ze verteld over de keren dat hij mij, samen met zijn vrienden, op school met mijn hoofd ondersteboven in de wc had geduwd? Of heeft God hem, net als Jacob uit de bijbel, vergeven ondanks zijn doortraptheid?

Soms denk ik dat zijn zogenaamde wedergeboorte onderdeel uitmaakt van een groot complot. Of is John echt veranderd en een ware man geworden?

Wanneer word ik man? Ik druk op de knop. Misschien zo. 

De verpleegster komt binnen en richt zich meteen tot mijn slapende compagnon. Zij ziet dat hij slaapt. Dan kijkt ze mij aan. 

‘Me- Mevrouw, mag ik alstublieft een boterham met kaas en een glaasje - uhm - jus d’orange?’ zeg ik stotterend, met geveinsd oogcontact.

‘Ja natuurlijk, Russel!’ klinkt het enthousiast. Ze heeft mijn naam onthouden. 

‘Oh, mevrouw, zou u het raam dicht willen doen? Ik heb het koud’, voeg ik haastig toe.

Ik voel een traan over mijn rechterwang rollen. Nu mag het wel even. Of was het juist dat échte mannen wél huilen?

Van de jury

In ‘Een druk op de knop voor geluk’ twijfelt een jongen die in het ziekenhuis is beland of hij de verpleegster zal oproepen. Binnen deze ogenschijnlijk eenvoudige situatie brengt Shennel Boakye (30, straf- en strafprocesrecht) haar personage overtuigend tot leven.

Herinneringen, voorgeschiedenissen en verhaallijnen komen subtiel samen, terwijl de verteller zijn angst en pijn deelt én een scherpe reflectie biedt op mannelijkheid anno nu: ‘Ik voel me niet waardig genoeg.’

Korte, kale zinnen die niets willen uitleggen en veel zeggen, maken dit trefzekere verhaal tot een verdiende winnaar van de derde prijs (en €50 aan boekenbonnen) van de Mare-Kooyker Kerstverhalenwedstrijd 2025.

Lees ook de winnaar van de Mare-Kooyker-kerstverhalenwedstrijd 'Tot hier' door Renske Veldman, en de tweede prijs 'Zoë's Kerstinterview' door Leah van Valkengoed.

Deel dit artikel:

Lees ook

Cultuur
Literair talent opgelet! Schrijf voor 12 december een kerstverhaal (en win €250)!
Schrijvende studenten opgelet: zoals elk jaar organiseren we ook nu weer de Mare-Kooyker-Kerstverhalenwedstrijd. Hoofdprijs: 250 euro aan boekenbonnen.
Cultuur
Kerstverhalenwedstrijd tweede prijs: ‘Zoë’s kerstinterview’ door Leah van Valkengoed
Cultuur
Renske Veldman wint kerstverhalenwedstrijd met ‘Tot hier’
Cultuur
Het Leidse studentenleven in 19e-eeuwse prenten: ‘Er is eigenlijk weinig veranderd’
Cultuur
TikTok... BOEM! In het stuk BEAUTYBOMB wil influencer Abby haar volgers opblazen
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!