Cultuur
Kerstverhalenwedstrijd tweede prijs: ‘Zoë’s kerstinterview’ door Leah van Valkengoed
Met ‘Zoë's kerstinterview’ wint Leah van Valkengoed de tweede prijs in de Mare-Kooyker kerstverhalenwedstrijd 2025. Volgens de jury weet ze een generatiekloof 'feilloos te vangen' en gebruikt ze magisch realisme à la Belcampo
Gastschrijver
donderdag 18 december 2025
Foto Jordan Whitt

Okay als eerste zou u—
'Je kunt me wel met je aanspreken hoor, anders voel ik me zo oud.'

Maar mevrouw, dit moet een heel professioneel interview zijn.
'En waarvoor is dit professionele interview dan?'

Een nogal saai werkstuk voor levensbeschouwing. Ik dacht er eerst aan om m’n vader te interviewen maar iedereen in m’n klas doet hun ouders of like oma en toen hoorde ik u zingen en nu denk ik dat u toch een stuk cooler bent. 
'Nou, meisje toch, zo speciaal ben ik ook weer niet.'

Mevrouw, u bent onzichtbaar.
'Oh, ja dat wel. Maar geloof me maar,  zo spannend is het ook weer niet. Op een gegeven moment leer je er toch wel aan wennen, en er zijn ergere dingen om te zijn. Ik denk dat het goed is voor me om te bedenken dat er ergere dingen op de wereld zijn.'

Als ik vragen mag,  hoe bent u hier gekomen?
'Meisje, dan zou je me eerst moeten vertellen waar hier is. Ik heb namelijk geen flauw benul.'

Uhh,  we staan nu naast de ingang van de Appie. Op z’n minst ik sta, ik ga ervan uit dat u... zit?
'Zoiets denk ik. Is het dan de Albert Heijn die die leuke kerstliedjes afspeelt?'

Ja. Echt twenty-four fucking seven.

Mevrouw? Bent u er nog?
'Ja, ik ben er nog.'

Kunnen we opnieuw beginnen?
'Maar natuurlijk, meisje.'

 

‘Uiteindelijk hadden mijn collega’s niet veel anders te zeggen dan dat ze hoopten dat het snel beter zou gaan’

Zou u me kunnen vertellen hoe u zo geworden bent? Alstublieft, mevrouw?
'Ik zou, eerlijk, je niet kunnen vertellen wanneer het begonnen is. Ik had het misschien al eerder kunnen opmerken, kunnen bedenken dat m’n nagels niet meer groeiden. Dat ik langzaam mijn linkerhand, en het was de linker, steeds minder gebruikte en dat de huid een nare glans had gekregen. In alle eerlijkheid merkte ik er vrij weinig van,  tot ik op een dag wakker werd en mijn hand verdwenen was. Een pols die plots nergens in eindigde.

'Het was niet zo erg als je misschien zou denken. Toentertijd werkte ik namelijk in de administratie van een klein bedrijf. Dat was natuurlijk niet heel fysiek, vooral schrijf- en leeswerk. Zolang je maar een gewichtje op het papier legde heb je uiteraard maar een hand nodig. Voor het bladeren of het schrijven.'

En niemand in uw leven zei er wat van?
'Nou ik moet zeggen, behalve mijn medewerkers zag ik vrij weinig mensen. Ik bedoel, ik had een tijdje bij een koor gezeten in mijn jongere jaren, maar ik heb daar nooit echt vrienden gemaakt. Het was meer voor het zingen dan de gezelligheid.'

U kunt ook wel kei-mooi zingen.
'Ach dankjewel, meisje. Als ik nog kon blozen zou ik het doen.

'Maar zoals ik probeerde te zeggen kende ik vrij weinig mensen buiten het werk. Ik kende mijn baas, en hij was gelukkig een best meegaande man. Voor hem maakte het niet uit als het werk wat langer duurde, zolang het maar af was aan het einde van de week. Niet alleen meegaand maar ook best aardig hoor, vooral omdat ik er al een tijdje werkte, denk ik. Bijna direct na mijn studie, als ik het me goed herinner. Ik had in die periode snel extra geld nodig voor mijn moeder en daarna ben ik maar een beetje blijven kleven. Het beviel me wel. Op z’n minst was het geen moeilijk werk.

'Mijn collega’s... nou het waren m’n collega’s. Zij zeggen "hoi" en jij zegt "hoi" terug, misschien een praatje over het weer of het werk waarbij de een maar meeknikt en de ander langzaam afdwaalt. Zo was het nou eenmaal. Ik was zelf ook niet zo’n grote kletskous.

'Uiteindelijk hadden mijn collega’s niet veel anders te zeggen dan dat ze hoopten dat het snel beter zou gaan en of ik er al een dokter naar had laten kijken, en dan moesten zij ook weer verder met hun werk.'

‘Toen ik de uitnodiging moest schrijven begon mijn andere hand ook te verdwijnen’

Mevrouw, had u er een dokter naar laten kijken?
'Natuurlijk, kind. Helemaal in het begin ben ik wel naar de huisarts gegaan, ik had natuurlijk doordeweeks wel gewoon een baan dus het was toch even plannen. Maar, uiteindelijk heb ik er toch gewoon netjes een dokter naar laten kijken. Hij vertelde mij natuurlijk om vooral terug te komen als het erger werd.'

Nou dan bent u zeker nog teruggegaan of niet dan, mevrouw?
'Je zou het denken hè, maar nee. Nee, het is zoiets dat altijd maar in je achterhoofd blijft spoken om te doen, maar ik had het op een gegeven moment veel te druk om me daar nog over te bekommeren. Die verdwenen hand, daar leer je wel mee leven. 

'Nee, je moet begrijpen dat ik natuurlijk niet compleet alleen op de wereld was. Ik had ook nog een moeder.

'Mijn moeder was een hele lieve vrouw en ze woonde in een zorginstelling. Het was voor haar dat ik werkte en getrouw elke zaterdag op visite kwam. Gelukkig voor mij was ze ook al bijna blind. Dat mijn hand was verdwenen merkte ze niet op, en ik stond niet te popelen om het haar te vertellen. Zelfs op die leeftijd kon ze zichzelf zo bezorgd maken over mij en met haar gezondheid leek me de extra stress een slecht idee. Nee, nee dat kon ik haar niet aandoen. Zo erg was het niet. 

'Uiteindelijk is ze later dat jaar toch gestorven.'

Het spijt me?
'Zo gaat dat nou eenmaal, kind.'

En toen?
'Ik heb verlof genomen van werk, ik had namelijk nogal wat vakantiedagen opgebouwd, en ben toen begonnen met het regelen van de begrafenis. Het zal waarschijnlijk wel moeten maar toch, meisje, hoop ik dat je het nooit hoeft te doen.

'Het is alsof de wereld om je heen vervaagd, en ik zelf ook. Ik moest een kist regelen en het was toen dat na maanden langzaam oprukken toch mijn hele arm verdwenen was. De verkoopster moest mij helpen met het optillen van de deksel. Toen ik de uitnodiging moest schrijven begon mijn andere hand ook te verdwijnen en ik herinner me nog dat die pen maar bleef vallen. God, meisje, het was zo onhandig. Ik had zelfs nog een koor geregeld zonder één oor.

'Gelukkig leer je er maar mee leven.

'Nee, met al dat gedoe had ik amper nog tijd om überhaupt aan de dokter te denken.

'Er was ook niet veel waarvoor ik mijn lichaam nog nodig had. Voor werk hadden ze heel lief een gecondoleerd-kaartje met namen erin die ik toch niet kende gestuurd. Een briefje erbij dat ik maar zoveel rust moest nemen als ik nodig had. Eten lustte ik niet, mijn honger had zichzelf allang de wereld uit geholpen. Voor dorst, hetzelfde geval.

'Nee meisje op een gegeven moment was er toch niks anders om te doen dan de deur te openen en maar van de natuur te genieten zolang het nog kon. Lopen en lopen tot ik ook mijn zicht ben verloren.

'Toen ben ik maar, met een voet over, hier gestopt. De muziek sprak me wel aan. Er zijn ergere dingen op de wereld.'

Okay, laatste vraag mevrouw, en deze is verplicht. Heeft u nog wensen voor het nieuwe jaar?
'Ik hoop dat ik m’n stem niet verlies.'

Dan wens ik u nog een hele fijne dag mevrouw. 

[0/10 Zoë spreek me na de les!]

 

Van de jury:

In ‘Zoë’s kerstinterview’ ontaardt een schijnbaar simpele schoolopdracht in een surrealistisch vraaggesprek met een vrouw die zingend voor een supermarkt staat (of zit, of zweeft?) en opbiecht dat ze langzaam maar zeker onzichtbaar is geworden. Leah van Valkengoed (22, Applied Mathematics) laat generaties beeldend op elkaar botsen, weet hun taal(kloof) feilloos te vangen en teleporteert het magisch realisme van like Belcampo naar het heden.

Zo iemand zou – in de woorden van Zoë – ‘echt twenty-four fucking seven’ schrijver moeten zijn en verdient de tweede prijs (en €75 aan boekenbonnen) van de Mare-Kooyker Kerstverhalenwedstrijd 2025.

Lees ook de winnaar van de Mare-Kooyker-kerstverhalenwedstrijd 'Tot hier' door Renske Veldman, en de derde prijs 'Een druk op de knop voor geluk' door Shennel Boakye.