Om maar meteen met de deur in huis te vallen: is het ‘friet’ of ‘patat’?
‘Wij zijn wel echt een frietwinkel. Maar we maken er graag een wedstrijdje van: we hebben twee fooienpotjes bij de kassa staan, eentje voor “friet” en eentje voor “patat”. Soms laten we patat iets voller om te kijken of hij wordt ingehaald. Volgens mij is de algemene mening wel dat het “friet” is en daar ben ik het mee eens.’
En wat houdt jouw werk in?
‘Ik bak de lekkerste frieten van Leiden: biologisch en vers gesneden. Dat begint bij de aardappelen, die ik met de machine snijd en twee keer bak. Dan gooi ik ze door de lucht, zout eroverheen en gaat er natuurlijk een sausje bij.’
‘Dat gooien is niet alleen voor de show. Daardoor gaat de olie eraf en wordt de friet knapperiger. Tussen de twee keer bakken lekken ze ook al een beetje uit. Minstens een kwartiertje, maar hoe langer ze liggen, hoe beter de friet. Dus meestal bereid ik aan het begin van de dag een hele voorraad voor.’
Verveel je je nooit hier?
‘Het verschilt heel erg per week. Je ontkomt er niet aan dat het in de regenachtige wintermaanden wat minder is, maar er is bijna altijd wel iemand in de zaak. En er zijn ook klusjes voor als er even geen klanten zijn; sauzen bijvullen, vuilnis wegbrengen, afwassen. Dat moet ook allemaal gebeuren.’
‘Op andere momenten staan de klanten juist in de rij. We gaan om half twaalf open, maar ik heb weleens gehad dat ze om tien over elf al voor de winkel stonden. Dan open ik zo snel mogelijk, maar als de frituur nog niet warm is, kan ik weinig voor ze betekenen.’
Worden klanten hangry als het te lang duurt?
‘Een enkele keer zit er een klant tussen die wat minder geduldig is. Soms is de rij lang en ik heb maar twee handen. Ik werk natuurlijk zo snel als ik kan, maar er is een grens. De frieten moeten wel gebakken worden. Als ze de zak eenmaal in hun handen hebben en het eerste frietje proeven, is het gelukkig vaak weer goed.’
Kom je in dit werk gekke situaties tegen?
‘Er vliegen soms meeuwen de winkel in. Met een hete frituurpan kan dat best gevaarlijk worden. De eerste keer wist ik niet wat me overkwam en mijn collega had het ook nog nooit meegemaakt. We probeerden ze voorzichtig naar de deur te begeleiden, maar daar hebben we wel twintig minuten over gedaan.’
‘Andere trouwe klanten zijn twee eenden: een bruine en een witte. Die komen op de grond gevallen frietjes oprapen. Die weten een stuk beter dat ze rustig op hun beurt moeten wachten.’