Studentenleven
‘Het brandalarm horen we niet’
Gebarentaalgebruikers van het Leiden University Centre for Linguistics
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 18 april 2019

Lisa van der Mark (29, onderzoeksassistent LUCL, midden op de foto): ‘Wij zijn medewerkers van Leiden University Centre for Linguistics en een aantal van ons is doof. Elke donderdag lunchen we met elkaar en communiceren we in gebarentaal.’

Victoria Nyst (42, universitair hoofddocent gebarentaalkunde, tweede van rechts): ‘Omdat niet iedereen de Nederlandse gebarentaal machtig is, doen we dat in de internationale variant. Elke taal heeft namelijk zijn eigen gebaren. Zelfs het Vlaams verschilt van het Nederlands.’

Van der Mark: ‘Ik ben doof en slechtziend. Daarom is het voor mij het prettigst om tactiele gebarentaal te gebruiken; dat betekent dat ik de handen voel van degene met wie ik gebaar.’

Nyst: ‘Ik kan wel horen, maar ik ben met het leren van gebarentaal begonnen toen ik 21 was. Ik studeerde in Leiden Afrikaanse taalkunde en ging destijds naar Tanzania voor een talencursus. Toen ik op een dovenschool terechtkwam, begonnen de kinderen over me te gebaren. Dat vond ik zo’n gave ervaring; dat wilde ik leren.’

Nargess Asghari (32, master linguistics, niet op de foto): ‘Het is als het leren van elke taal, maar dan leuker. Gebarentaal is een ongewone taal, met veel gezichtsuitdrukkingen. En je kan gewoon blijven communiceren als het in je omgeving lawaaiig is. En ook als je aan het eten bent.’

Van der Mark: ‘Iedereen die het wil leren, kan zich bij onze lunch aansluiten. Van de mensen hier konden er een paar het eerst ook nog helemaal niet, terwijl ik nu met hen kan communiceren.’

Marta Morgado (41, PhD gebarentaalkunde, derde van rechts): ‘Ik kom uit Portugal. In Nederland zijn heel weinig tolken die internationale gebarentaal op academisch niveau beheersen. Die zijn allemaal volgeboekt. En als je ouder bent dan dertig moet je die ook nog zelf betalen. Dat is voor mij een groot probleem.’

Nyst: ‘Wat erg jammer is, is dat de Nederlandse gebarentaal anno 2019 nog steeds niet is erkend als een minderheidstaal. Terwijl het al honderden jaren de moedertaal van de dovengemeenschap is.’

Morgado: ‘Nog niet? In Portugal al heel lang!’

Anique Schüller (31, student-assistent LUCL, uiterst rechts op de foto): ‘Dat het niet overal serieus wordt genomen, merk je ook op de universiteit. Toen ik in Utrecht studeerde, kon ik sommige docenten alleen maar bereiken per telefoon en niet per mail. Dat werkt voor mij natuurlijk niet.’

Asghari: ‘Op de universiteitswebsite van Leiden staan vaak filmpjes, maar die worden niet ondertiteld. Dat zou wel moeten.’

Schüller: ‘Het brandalarm op de universiteit is ook alleen maar te horen, maar niet te zien. In geval van nood is dat gevaarlijk. Ze moeten zwaailichten installeren.’

Van der Mark: ‘Dat vind ik ook. En er zou aan de universiteit ook een vak "gebarentaal als tweede taal" moeten komen. Er zijn zoveel talencursussen, maar geen gebarentaal. Wij hebben daardoor ook moeite tolken te vinden. En als we ze al kunnen vinden, moeten we ze zelf betalen. Het zou goed zijn als de universiteit geld voor tolken beschikbaar stelt.’

Asghari: ‘De universiteit zou zich inclusiever kunnen opstellen.’

Van der Mark: ‘De universiteit wil meer aandacht voor toegankelijkheid en diversiteit. Waarom worden er dan niet standaard gebarentaaltolken ingezet bij de dies, de opening van het academisch jaar en andere grote universiteitsbrede vieringen zoals het 444 jaar bestaan?’