Studentenleven
Geen Commentaar: Stille Werkgroep
woensdag 14 september 2016
© Silas.nl

Na de vierde niet-beantwoorde vraag begint de paniek toe te slaan. Het lesplan van de docent is zojuist verdampt; heeft het nog zin om te vragen wie de stof eigenlijk heeft gelezen? De studenten kijken schichtig naar elkaar. Ook degenen die gisteren wel degelijk zaten te blokken, houden hun handen onder de bank en vermijden oogcontact met de steeds wanhopiger docent. Het vacuüm van de stilte trekt langzaam alle levenslust uit de collegezaal.

Bij de Utrechtse faculteit Geesteswetenschappen willen ze iets gaan doen tegen ‘de stille werkgroep’. De docenten haten het, en de studenten net zo goed. Wàt er dan precies moet gebeuren, dat weten ze nog niet. Onvoorbereide studenten naar huis sturen gaat sommige docenten blijkbaar te ver.

De traditionele onderwijsvorm, waarbij iemand voor de klas staat en praat terwijl de studenten luisteren en misschien zelfs aantekeningen maken, is berucht ineffectief. Vrijwel elke andere manier om mensen iets te leren werkt beter – behalve bij leerplichtige kinderen die met z’n tevelen in een klas zijn gepropt. Studenten hebben net twaalf jaar lang in precies zulke klassen gezeten, dus die verwachten domweg ‘les’ in plaats van college. Ook is hun redenatie goed te volgen: wie is er hier nou degene met verstand van zaken? Waarom zouden juist de mensen die weinig weten aan het woord moeten zijn?

Je zou natuurlijk alle studenten in de eerste week een spoedcursus werkgroepvolgen kunnen geven. Je zou ook, zoals in Utrecht ook wel geopperd is, cijfers geven voor actieve betrokkenheid. Of omgekeerd: aangeven dat actief deelnemen aan de les volkomen vanzelfsprekend is. Wie daar niet toe in staat is, hoeft ook niet bij het examen te verschijnen. Waar het niet over lijkt te gaan aan de UU: zwakke docenten die zichzelf verliezen in krampachtigheid, of die onrealistische verwachtingen van hun klas hebben. Ze bestaan wel degelijk, vermoedelijk ook daar.

Het zou echter ook kunnen dat dit probleem over een paar jaar niet meer bestaat. Wie waren namelijk de docenten die het allerhardst stuk liepen op een muur van apathische studenten? De mensen die niet in Nederland hadden gestudeerd. In sommige andere landen is het blijkbaar veel normaler voor jonge studenten om antwoord te geven op vragen van de docent, of om een mening te formuleren over de stof die je aan het leren bent. En reken maar dat ze de stof gelezen hebben: dertigduizend dollar collegegeld per jaar komt al gauw neer op meer dan honderd dollar per college – je zou wel gek zijn om het niet voor te bereiden.

Zo bezien zou het leenstelsel wel eens het einde van de stilte kunnen inluiden: als studenten beter beseffen dat ze zichzelf in de portemonnee treffen met hun passiviteit, is in elk geval één kant van het probleem opgelost.

Bart Braun