‘Demonstreren is niet makkelijk’, zei politicoloog en bestuurskundige Raissa Biekman afgelopen donderdag in de sociëteit van Minerva, tijdens de Plantijnlezing over de impact van protest en het belang van het demonstratierecht. ‘Je stelt je bloot aan blikken, meningen en helaas soms ook aan geweld.’
Dat werd onlangs bij het pro-Palestina protest bij het Wijnhavengebouw pijnlijk duidelijk toen agenten insloegen op activisten. Vijf demonstranten raakten bewusteloos en ongeveer twintig werden behandeld aan verwondingen.
Biekman is medeauteur van het Zwart Manifest, ‘een blauwdruk voor emancipatie en een handleiding tegen racisme’. Het stuk heeft invloed op politiek Den Haag, zonder de massale Black Lives Matter-demonstraties waarin Biekman ook meeliep, was dat niet mogelijk geweest.
Vitrine-democratie
‘Slavernij werd niet afgeschaft door een beleefd verzoek aan plantagehouders. Vrouwen kregen geen stemrecht zonder strijd. Zwarte Piet verdween niet vanzelf. Die veranderingen zijn gekomen omdat mensen luid hun stem lieten horen. Het recht om te demonsteren is een fundamenteel onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Gebruik het, bescherm het en versterk het.’
Het demonstratierecht ligt nu juist onder vuur. David van Weel (VVD), minister van Justitie en Veiligheid, wil morrelen aan dat recht. Dit tot afgrijzen van rechtsfilosoof Bart Jansen, die ook een lezing gaf. Jansen, die aan New York University, de Universiteit van Amsterdam en Nyenrode doceert, sprak zelfs van een aantal ‘VVD-debielen die het demonstratierecht willen inperken’.
Als die hun zin krijgen, leidt dat tot ‘een vitrine-democratie’ waarin ‘alles strak is georganiseerd en netjes geëtiketteerd’, betoogde Jansen. ‘Het is de presentatie van een orde zonder de mogelijkheid van werkelijk conflict. Deze retoriek, die zichzelf presenteert als verdediging van de democratie, beperkt in werkelijkheid haar grondslagen en produceert vooral uitsluiting. Demonstranten veroorzaken een probleem, dus zijn ze een probleem.’
Zo ‘projecteert de overheid haar eigen onvermogen tot het verdragen van tegenspraak op de burger’, aldus de rechtsfilosoof. ‘De obsessieve fixatie op veiligheid, orde en beheersbaarheid is een dwanghandeling die, zoals bij elke neurotische herhaling, het conflict niet oplost, maar juist bestendigt.’
‘De democratie is geen hoofdstad of fort, maar wordt belichaamd door alle burgers. Leuzen op straat, lichamen op de snelweg, studenten in een bezette universiteit, het zijn allemaal vormen van juist die belichaming. Als de mogelijkheid tot gehoord worden wordt ingeperkt, zullen betogingen alleen maar heviger en agressiever worden. Wat dat betreft waren de coronarellen al een tipje van de sluier.’
Het demonstratierecht kún je helemaal niet overtreden, aldus Jansen. ‘Het is niet zo van: “Hé, maar je bent nu te ver gegaan in het demonstreren.” Het demonstratierecht is al begrensd door het strafrecht.’
Ku Klux Klan
Vaak is het al niet duidelijk of het strafrecht wordt overtreden. UvA-activisten die tenten opzetten bij een universiteitsgebouw zeggen dat ze het recht hebben om daar te staan om vredig te protesteren. Anderen zeggen dan dat het hinder oplevert. ‘Het is en blijft een balanceertruc voor een bestuurder om daarmee om te gaan.’
Maar Jansen bestreed dat acties alleen maar toenemen als autoriteiten niet ingrijpen. ‘Het is vaak andersom. Als het politieoptreden sterker wordt, zie je, bijvoorbeeld bij de bezetting van de UvA, dat activisten steeds meer maatregelen nemen voor als de politie binnenkomt. De situatie escaleert dan juist.’
Biekman verschoof de aandacht van activisten naar mensen die voorstander zijn van verandering maar zich niet uitspreken. ‘In 1963 schreef Martin Luther King vanuit de cel zijn Letter from Birmingham Jail. Daarin legt hij uit dat zijn irritatie niet per se zit bij extremisten zoals leden van de Ku Klux Klan. Shallow understanding from people of good will is more frustrating than absolute misunderstanding from people of ill will. Het zwijgende midden is bepalend.’