Mohammed | Kinderporno | Geen mallemoer | Geen collaborateur | Geen brood
donderdag 31 januari 2008
Mohammed
De Delftse tak van Studium Generale heeft een afbeelding van Mohammed van haar website verwijderd. Het ging om een van de Deense cartoons waarover in 2006 in diverse moslimlanden rellen uitbraken. De profeet was in deze afbeelding afgebeeld met een bom als tulband. De afbeelding werd gebruikt als illustratie bij de aankondiging van een drietal lezingen van de Utrechtse arabist Hans Jansen. Meerdere aio’s van buitenlandse komaf hadden bij Studium Generale geklaagd, zonder met geweld te dreigen. De organisatie besloot daarom de cartoon weg te halen. Volgens de directeur had een jonge programmamaker ‘gegoogled op “Mohammed”, en dan kom je dit soort afbeeldingen tegen. Het is uit een soort onnozelheid gedaan.’ (DELTA, DELFT)
Kinderporno
De twee Groningse studenten die waren betrapt op het downloaden van kinderporno, zijn veroordeeld tot werkstraffen, en kregen een voorwaardelijke gevangenisstraf. Beiden kregen een lagere straf dan de 240 uur die het Openbaar Ministerie had geëist, namelijk 120 en 180 uur. De straf viel lager uit omdat de twee zich niet schuldig hebben gemaakt aan de verspreiding van kinderporno, en omdat ze vrijwillig meewerken aan een therapie. Op het moment dat de twee gearresteerd werden, hanteerde het OM een mildere richtlijn omtrent de strafeis in dit soort zaken. Tegenwoordig zou 18 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden geëist. (UK, GRONINGEN)
Geen mallemoer
De Universiteit Utrecht organiseerde vorige week een debat over de rol van universiteitsbladen. Hoofdredacteur van het Ublad Armand Heijnen en redacteur van de Groningse UK Ernst Arbouw kruisten de degens. Het ging, volgens het verslag in het Ublad, vooral over de organisatievorm. De UK is ondergebracht in een aparte stichting, om zo de redactionele onafhankelijkheid te waarborgen. Het Ublad is onderdeel van de afdeling communicatie van haar universiteit. En het Utrechtse universiteitsbestuur leest ook mee: een kritisch stuk over de naam van het Debye-instituut werd vorig jaar maart verboden. Heijnen: ‘Onafhankelijkheid waarborg je met een redactiestatuut en een redactieraad, niet met een organisatievorm. Als het college zijn macht tegen het blad echt zou willen gebruiken, doet het dat via de geldkraan. En daar helpt een stichtingsvorm geen ene mallemoer aan.’ (U-BLAD, UTRECHT)
Geen collaborateur
Over Debye gesproken, het geharrewar daarover is bijna voorbij. Toen een wetenschapshistoricus met de beschuldiging kwam dat fysicus Debye fout was geweest in de oorlog, verwijderden de universiteiten van Utrecht en Maastricht onmiddellijk diens naam van respectievelijk een instituut en een prijs. Er werd een commissie op de kwestie gezet, en die concludeerde dat Debye weliswaar een brief had geschreven waarin hij joden opriep de Duitse natuurkundige vereniging te verlaten, maar toch geen overdreven collaborateur was. Het Utrechtse instituut kreeg de naam terug, de Maastrichtse prijs niet. De Maastrichtse rector Gerard Mols stelde: ‘Debye hoeft geen held te zijn, maar dan hoef je ook geen prijs naar hem te vernoemen. Het gaat om het voorbeeld voor wetenschappers in de huidige tijd. Stelling nemen waar het fout gaat in de samenleving, dat is wat ik van mijn wetenschappers verwacht.’ (OBSERVANT, MAASTRICHT)
Geen brood
In Eindhoven zitten ze ook met een Nobelprijswinnende natuurkundige in hun maag. Promovendus Marcoen Cabbolet had een proefschrift geschreven waarin hij een fundamenteel nieuwe stelling voor het gedrag van elementaire deeltjes beschreef. Zo fundamenteel nieuw dat zijn promotiecommissie zichzelf niet bevoegd vond om een uitspraak te doen over de juistheid ervan. Er moesten extra deskundigen bijkomen, en één daarvan was de Utrechtse hoogleraar Gerard ’t Hooft. Die zei al na één dag dat hij ‘er geen brood van kon bakken’, en dat was dat. Cabbolets promotie is definitief afgeblazen. De handelseditie van zijn proefschrift zal nog wel verschijnen, zij het een paar weken later. En voorzien van een hoofdstuk waarin de bezwaren van ’t Hooft worden tegengesproken. (CURSOR, EINDHOVEN)