Een stuk of vijftien studenten komen dinsdagochtend te laat de collegezaal binnen bij het derdejaarsvak goederenrecht in het Kamerlingh Onnes Gebouw (KOG). Wél allemaal netjes met mondkapje op. De zaal is niet zo vol als die mag zijn: ruim zestig van de maximaal 75 studenten hebben zich in de banken geïnstalleerd met laptop, fruitsap en een notitieblok.
De studenten krijgen weinig kans om te acclimatiseren zodra de docent zijn vak introduceert: goederenrecht kent een slagingspercentage van slechts veertig tot vijftig procent, deelt hij de groep mee. Een vak om niet te onderschatten, dus.
Voor het eerst in anderhalf jaar tijd vindt er weer op grotere schaal fysiek onderwijs plaats. Dat is meteen merkbaar bij een wandeling door de gangen van de faculteiten. Het is er niet druk, wel bedrijvig.
In de kantine van het KOG zitten studenten te overleggen of te werken, in de gangen volgen groepjes studenten op weg naar college gehaast de looproutes en buiten staan ze te pauzeren. Een van hen is Douwe Hoeksema (24, master ondernemingsrecht).
‘Best wel kut’, beschrijft hij het afgelopen jaar. Vrijwel al het onderwijs ging online, behalve een enkele keer dat hij met dertig medestudenten naar een grote zaal in het Gorlaeus mocht komen. ‘Achteraf had ik pas door hoe futloos je wordt van veel thuiszitten. Even een praatje maken of kort ergens heen lopen is veel belangrijker dan ik dacht.’
Die verminderde structuur maakte het schrijven aan zijn scriptie er niet gemakkelijker op, dus hij vindt het ‘relaxed’ om weer in de faculteitsbieb te kunnen zitten. ‘Alleen al dat je ergens naartoe kan fietsen is fijn. Hopelijk is mijn scriptie af voordat het mogelijk weer misgaat met de besmettingen.’
Ook in de faculteit sociale wetenschappen lopen studenten af en aan. ‘Oh, verkeerde trap’, zegt er een die per ongeluk in tegengestelde richting een groep studenten tegemoet loopt. Vrijwel iedereen heeft een mondkapje op bij het lopen, behalve een groepje internationals.
Verderop loopt tweedejaars psychologie Carmen Brouwer (19), op weg naar het college statistiek. ‘Heel erg saai’, noemt ze haar eerste studiejaar. ‘Thuis was er veel afleiding met alles binnen handbereik. Er was ook geen docent die zegt “Let eens op”.’ Desondanks heeft ze haar propedeuse op zak.
Gratis testen
De universiteit vraagt alle studenten om twee keer per week een zelftest te doen. Gaat ze zich daaraan houden? Brouwer: ‘Ik vind het niet veel moeite, dus dat ga ik zeker doen. Het is toch gratis.’
Voor de ingang van de faculteit staat Alice uit Duitsland, tweedejaars International Bachelor in Psychology (IBP). ‘Spannend!’, noemt ze de heropening van het fysieke onderwijs. ‘Ik had geen motivatieproblemen vorig jaar, maar het is wel heel fijn om eindelijk mijn medestudenten te zien.’ Ook zij gaat zonder twijfel twee keer per week met de zelftest aan de slag. ‘Ik wil er alles aan doen om eraan bij te dragen dat het onderwijs openblijft. Daarover ben ik voorzichtig optimistisch.’
In de gangen van het Gorlaeus is het rustig, maar een paar grote collegezalen waarvan de deuren openstaan zijn maximaal bezet. Op de eerste verdieping zit alleen een receptiemedewerker, hier en daar zwerven wat studenten door de gangen. Buiten zitten tientallen studenten voor de ingang te lunchen.
Zelfs in het Lipsius, waar de meeste colleges pas volgende week beginnen, lopen wegens introductiedagen redelijk veel studenten rond. Bij de ingang worstelt een student met zijn mondkapje, alsof hij er nog nooit een heeft opgehad. ‘Dat ziet er raar uit’, mompelt hij. Een eerstejaars vraagt aan de receptionist of die een mondkapje voor hem heeft, en krijgt er een.
In de gang staat derdejaars film- en literatuurwetenschap Victor van Doorn (20). ‘Het is vreemd om hier te zijn’, vertelt hij, ‘maar ik heb wel weer zin om in de collegebanken te zitten en mijn studiegenoten te zien.’ Ook hij vindt het ‘geen punt’ om zichzelf twee keer per week te testen. ‘Ik vind het een logische maatregel en het kost geen tijd.’
Maar er wacht hem nog wel een andere uitdaging. Hij zou op kamers gaan toen de coronacrisis uitbrak, maar woont nu nog steeds thuis. Binnenkort start hij zijn zoektocht naar een kamer weer op.