Het gaat om uitwisselingprogramma’s met de Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University. In een vijftien pagina’s tellend rapport concludeert de Commissie Externe Samenwerkingen – Mensenrechten en Conflictgebieden dat er geen twijfel over bestaat dat ‘Israël verantwoordelijk is voor serieuze schendingen van internationaal mensenrecht en het internationaal humanitair recht’.
Ook benoemt de commissie bestaande samenwerkingen tussen de Israëlische universiteiten en het Israëlische leger. De commissie haalt uitspraken van het International Court of Justice aan. Het is aannemelijk dat het Israëlische leger zich schuldig maakt aan ‘ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, waaronder het risico op genocide’, aldus het rapport.
Academische vrijheid
De nauwe samenwerking tussen de Israëlische universiteiten en het Israëlische leger brengen de academische vrijheid in het gedrang, vervolgt het rapport. Het wordt voor zowel Israëlische studenten, als met name Palestijnse studenten en docenten steeds moeilijker om vrij hun mening te uiten, schrijft de commissie.
De Hebrew University of Jerusalem (HUJ) heeft alleen studentenuitwisselingsbanden met de instituten Sociale Wetenschappen en Politicologie, het ging om in totaal zes Nederlandse studenten per jaar. Een Erasmus+-samenwerking met de HUJ liep begin 2025 af.
De Leidse rechtenfaculteit heeft uitwisselingsbanden met Tel Aviv University (TAU). Het gaat hier om twee Leidse studenten per semester. Een samenwerking tussen deze universiteit en de faculteit geesteswetenschappen liep al eerder in 2025 af.
Vanaf 2023 zijn er geen Leidse studenten op uitwisseling geweest, vanwege het negatieve reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het advies is overhandigd aan het college van bestuur en werd maandagmiddag al kort besproken in de universiteitsraad (zie kader).
Voordat het college een definitief besluit neemt over het voorstel, wordt het eerst besproken met de universiteitsraad, de raad van toezicht en het bestuursberaad, de vergadering met de decanen van alle faculteiten. Vervolgens neemt het college contact op met de rectoren van Tel Aviv University en Hebrew University of Jerusalem. Het definitieve besluit wordt dus pas in oktober genomen, na het zomerreces.
Hoewel het advies vlak voor de universiteitsraadsvergadering van maandag werd gepubliceerd, werd het niet tijdens de bijeenkomst besproken. Zelfs niet alle aanwezigen wisten al dat het was verschenen. De universiteitsraad bespreekt het advies over de studentenuitwisselingsprogramma pas in september en oktober, de eerste vergadercyclus van het nieuwe collegejaar.
Het advies over de onderzoeksbanden met Israëlische instellingen verschijnt waarschijnlijk pas in de herfst en komt dan in december op de agenda van de universiteitsraad.
De raad ging dus niet inhoudelijk in op de zaak, maar is kritisch op het splitsen van de adviezen en wilde van het college weten waarom daarvoor is gekozen.
‘We hebben zorgvuldig en langdurig nagedacht over deze werkwijze’, reageerde rector Hester Bijl. De commissie, die op 27 mei van start ging, heeft ‘heel snel geacteerd en een advies over de uitwisselingsprogramma’s geschreven’, aldus Bijl. ‘Dat advies wilden we graag snel omdat we niet wilden wachten op de totaalevaluatie. We hebben dit deel van het advies juist naar voren geschoven.’
Het advies over de onderzoeksbanden laat langer op zich wachten omdat het complexer is, vervolgde de rector. Het gaat vaak om samenwerkingsprojecten in EU-verband met een groot aantal universiteiten: het zogeheten Horizon Europa-programma. ‘Het is lastig om daar uit te stappen. Het is belangrijk om te bepalen hoe we daarnaar kijken. Misschien als er een heel groot probleem is, stoppen we met zo’n project. Het gaat best even duren om in al die projecten te duiken. Dat kun je niet in een namiddag even doen, daarom is het advies in twee delen. De commissie gaat na de vakantie meteen weer aan de slag.’
Personeelsraadslid Joost Augusteijn (die onlangs het vertrouwen in zijn partij en het merendeel van de raad opzegde) vond dat het college al sneller een aantal conclusies kon trekken over bepaalde projecten. ‘Ik ben blij met het advies. Het lijkt me echter lastig om een onderzoeksproject te doen met een Israëlische universiteit waarvan de commissie stelt dat het uitwisselingsprogramma opgeschort moet worden. Wat is dan het verschil tussen uitwisseling en onderzoekssamenwerking?’
Bijl: ‘Het is niet zo dat als er iets is met een partner, dat dat per se betekent dat alle samenwerking zou moeten stoppen. De commissie kijkt naar context, partner en activiteit en dat moet heel zorgvuldig gebeuren.’