
Onlangs werd duidelijk dat de eind mei gestarte commissie die de Leidse banden met Israëlische instellingen gaat onderzoeken haar werk in tweeën zal knippen. Deze week komt er een advies over de eventuele voortzetting van studentenuitwisselingen met Tel Aviv University en Hebrew University of Jerusalem. Die programma’s zijn sinds 2024 bevroren. Pas na de zomer volgt een advies over de andere samenwerkingsverbanden.
Een deel van de universiteitsraad wil dat dat tweede advies er sneller komt. Ook is er ergernis over het splitsen van het onderzoek. Een aantal raadsleden schreef een voorstel waarin het college wordt opgeroepen de opdracht van de commissie sterk te beperken. De beoordeling van ‘de situatie zelf kan het college immers baseren op bestaande oordelen van de VN, NIOD, etc’, schrijven ze.
Vervolgens is dan ‘een snelle en feitelijke toets van (in)directe betrokkenheid van bestaande Israëlische samenwerkingspartners’ door de commissie ‘afdoende’. Verder schrijven de leden dat ‘het belangrijkste doel is om de signaalfunctie te versnellen die de universiteitsraad inzake Gaza nodig acht’ en ‘opschorting van alle institutionele samenwerkingen hangende dit korte onderzoek ter overweging mee te geven’.
intern conflict
Pogingen om dit voorstel in de raad te bespreken leidden de afgelopen weken tot chaos en tot een intern conflict bij personeelspartij LAG, bleek maandag tijdens de universiteitsraadsvergadering. Daar liet LAG-raadslid Joost Augusteijn namelijk weten zijn vertrouwen in zijn fractievoorzitter Mark Dechesne te hebben opgezegd. Hij splitst zich af van de partij met vier raadszetels, tenzij Dechesne nog komt met goede argumenten voor zijn handelen. De fractievoorzitter was wegens vakantie niet aanwezig.
Augusteijn ging nog verder door ‘voorlopig het vertrouwen in het democratische gehalte van de meerderheid van de raad’ op te zeggen. ‘Ik schort tot nader orde mijn vertrouwen in de raad als functioneel medezeggenschapsorgaan op.’ Volgens hem wordt een minderheid in de raad ‘de mond gesnoerd’ door een meerderheid.
In eerste instantie zou het voorstel worden besproken in een besloten raadsvergadering van 16 juni. Dat ging niet door nadat tijdens het voorafgaande fractievoorzittersoverleg een meerderheid van de voorzitters besloot het onderwerp niet op de agenda te zetten. Er zou te weinig tijd zijn geweest om het onderwerp goed voor te bereiden.
Daar lieten de raadsleden die het voorstel toch snel wilden bespreken het niet bij. Het is volgens de reglementen mogelijk om een extra vergadering in te plannen als minimaal vier leden dat willen. Een viertal, onder wie Augusteijn, vroeg dan ook om een extra vergadering. Raadsvoorzitter Pauline Vincenten riep de raad vervolgens besloten bijeen op 23 juni.
Bekokstoofd
Maar tijdens dat overleg werd het voorstel alsnog niet besproken omdat een meerderheid een ordevoorstel steunde om de vergadering meteen weer te sluiten en het voorstel later te behandelen, tot woede van de aanvragers. ‘Er waren ook leden aanwezig die normaal niet vaak komen’, zegt Augusteijn. ‘Dit was van tevoren bekokstoofd en neigt naar een dictatuur van de meerderheid. Ze willen niets zeggen over Gaza, lijkt het. Dit is minachting van de democratie.’
‘Ik vind het een ondemocratische manier van handelen’, zegt ook Michel Vermeer van studentenpartij DSP-SC, een van de anderen die om de extra vergadering had verzocht. ‘Als je het onmogelijk maakt om dingen te bespreken, dan snap ik dat Joost het vertrouwen in de raad opzegt.’
Augusteijn neemt het Dechesne onder andere kwalijk dat hij het besluit van de fractievoorzitters om op 16 juni niet over het voorstel te spreken, steunde. Volgens hem was dit een ‘onreglementaire en ondemocratische’ handeling. ‘De raad besluit of bepaalde onderwerpen op de agenda komen, staat in artikel 8 van het reglement van orde van de raad, niet de fractievoorzitters. Zij hebben helemaal geen specifieke rechten. Twee van de vier leden van de fractie wilden het voorstel wel bespreken. Door deze stap kan ik niet langer met Mark als fractievoorzitter functioneren.’
onvoldoende tijd
Volgens Dechesne heeft de raad zich wel degelijk aan de regels gehouden. ‘Het voorstel kwam op vrijdag 13 juni binnen. Het onderwerp van de agendering was standpuntbepaling statement Gaza. Dat is gewoon onvoldoende tijd om je te informeren over dit toch al gevoelige onderwerp. Daarnaast dreigde het quorum niet te worden gehaald, ook een zwaarwegende reden.’
Waarom kon de kwestie niet op 23 juni worden besproken? ‘De meerderheid van de raad vond dat er geen reden was om dit onderwerp in een spoedvergadering te bespreken. Uiteindelijk willen we met z’n allen een goede discussie hebben over hoe de raad zich verhoudt tot de situatie in Gaza, dat moet dan wel binnen de kaders die daarvoor gesteld zijn.’ Hij zegt te zullen proberen Augusteijn ‘binnenboord te houden’.
Volgens Augusteijn is de extra vergadering precies zo georganiseerd als in de reglementen staat. ‘Leden kunnen hierom vragen. Ook was er voldoende tijd ter voorbereiding. Het is ook niet zo dat er een statement over Gaza van de raad aan het college moest komen, zoals sommige leden stellen. We wilden juist bespreken óf er een advies aan het college moest komen en wat daar dan in zou komen te staan. Mensen lezen gewoon slecht.’
Maandag zei Augusteijn tijdens de raadsvergadering dat hij nog steeds geen goed argument had gehoord waarom er op 23 juni geen gesprek kon worden gevoerd over het voorstel. ‘Daarom zeg ik voorlopig mijn vertrouwen in de raad op. Dat betekent dat er nog ruimte is om mij te overtuigen.’
Volgens Bas Knapp van studentenpartij LSP waren die argumenten wel gegeven. ‘Die kun je je niet valide vinden, dat vind ik prima. De meerderheid wilde dit onderwerp niet op dat moment bespreken. Zo werkt het in een democratie.’ ‘Jij hoeft mij niet een lesje democratie te geven’, reageerde Augusteijn.
Geen overeenstemming
Uiteindelijk werd het voorstel maandag alsnog besproken, maar kwam het niet tot een overeenstemming over de tekst. De raadsleden kozen er vervolgens voor om de brief die vorige week naar de mensenrechtencommissie is verstuurd enigszins aangepast ook naar het college te sturen.
Daarin staat dat de raad wil weten waarom er een onderscheid wordt gemaakt tussen studentenuitwisselingen en onderzoeksbanden met Israël. ‘Het ligt voor de hand dat voor het beoordelen van de studentuitwisselingen er ook wordt gekeken naar andere projecten die een universiteit doet.’ De raad begrijpt ‘de prioritering van studentuitwisselingen niet’. De raad vindt ook dat het proces te lang duurt. ‘Dit soort evaluaties moeten korter.’
Raadsvoorzitter Vincenten wilde niet ingaan op de procedures rond de vergaderingen. ‘De vraag of het allemaal goed verlopen is, is niet meer relevant. Het is in onderling overleg opgelost door de raad. Daar gaat het om.’