Demissionair minister Robbert Dijkgraaf (hoger onderwijs) wilde onder ander een bsa van hoogstens dertig punten invoeren.
De vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stemde er vorige week echter met een kleine meerderheid voor het controversieel verklaren van dit plan. Met als gevolg dat het voorstel pas op de Kameragenda komt als er een nieuw kabinet is aangetreden.
De Universiteit Leiden heeft een bsa van 45 punten. Zowel het Leidse college van bestuur als de universiteitsraad zijn fel tegen de plannen van de minister. De studentenorganisaties LSVb en ISO zijn juist voor.
Ongeluk
Het commissiebesluit moest echter afgelopen dinsdag nog met een stemming in de Tweede Kamer worden bekrachtigd. Maar doordat Kamerlid René Peters (CDA) per ongeluk verkeerd stemde, zijn de plannen niet langer controversieel verklaard.
‘Ja, dat klopt, ik heb dat verkeerd gedaan’, gaf hij toe in het AD. Volgens Peters kan hij zijn blunder nog rechtzetten tijdens de procedurevergadering van de Kamercommissie. Als dat lukt, zal de Kamer op 26 september opnieuw stemmen over het controversieel verklaren van de bsa-plannen.
Het wetsvoorstel internationalisering van Dijkgraaf staat níet op de lijst van controversieel verklaarde Kamerstukken. De minister wil het aantal internationals aan Nederlandse universiteiten beperken.
De instellingen krijgen de mogelijkheid om een numerus fixus in te voeren op Engelstalige trajecten.
Ook mag er een maximum worden gesteld aan het aantal studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (alle EU-landen plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland).
Daar zijn de universiteiten voorstander van, blijkt uit een reactie van universiteitenkoepel UNL op het wetsvoorstel.
Taalplannen
Grote bezwaren hebben ze echter tegen de taalplannen van Dijkgraaf. De minister wil dat tweederde van de bachelorcolleges in het Nederlands wordt gegeven, tenzij er zwaarwegende redenen zijn omdat niet te doen.
Ook moeten de universiteiten in ‘anderstalige’ bachelors vijf studiepunten besteden aan het bevorderen van Nederlandse taalvaardigheid. In de master gaat het om twee studiepunten.
‘Er is onvoldoende deskundig personeel beschikbaar om alle studenten het genoemde aantal uren taalonderwijs te geven’, schrijft UNL echter. ‘Dat geldt zowel voor het geven van Nederlandstalig onderwijs in sectoren waarin het aantrekken van voldoende wetenschappelijk personeel nu al lastig is, als het aanbieden van Nederlands als nieuwe taal.’
Ook bemoeit de overheid zich door de verplichte taallessen met het curriculum van de universiteiten. ‘Dit is een stevige ingreep in de autonomie van universiteiten die direct negatief zal uitwerken op de onderwijskwaliteit.’
Verder ziet UNL in het wetsvoorstel ‘onoverkomelijke knelpunten in de uitvoerbaarheid’.
De wet is ‘onvoldoende uitgewerkt om het effect ervan te kunnen overzien, de geschetste tijdspaden zijn volstrekt onhaalbaar, het benodigde personeel zal onvoldoende geworven kunnen worden, en met het implementeren van alle maatregelen zullen veel hogere kosten gemoeid gaan dan wordt geraamd.’
De Tweede Kamer moet nog debatteren en stemmen over het wetsvoorstel.