In afwachting van een definitieve beslissing waren de uitwisselingen met twee Israëlische universiteiten, de Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University, al eerder opgeschort. Als onderdeel van het besluit gaat de universiteit ook geen nieuwe uitwisselingen aan.
De commissie noemde het in het vijftien pagina’s tellende rapport aannemelijk dat het Israëlische leger zich schuldig maakt aan ‘ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, waaronder het risico op genocide’.
Omdat Israëlische universiteiten en het Israëlische leger nauw samenwerken komt volgens de commissie de academische vrijheid in het gedrang. Daarom raadde de commissie het college aan om de uitwisselingen te stoppen.
Dat advies heeft het college nu overgenomen. In een reactie benadrukt het college dat het besluit om de uitwisselingen te stoppen het resultaat is van een ‘zorgvuldig en stapsgewijs proces’.
‘Wetenschap kan een heel sterke verbindende kracht zijn. Het eventueel verbreken van zulke banden kan onbedoelde effecten hebben. Universiteiten zijn er juist om verbinding te zoeken en samenwerkingsrelaties open te houden. Een generieke boycot past daar niet bij.’
Toch neemt het college de adviezen en de motivaties van de commissie over. In de reactie schrijft het college dat uitspraken van het Internationaal Gerechtshof die de commissie in haar rapport aanhaalde daarin zwaar hebben meegewogen. Daarnaast ziet het college mee dat er ‘onder wetenschappers steeds meer consensus is dat de acties van de Israëlische krijgsmacht in Gaza voldoen aan de definitie van genocide’.
Het college nam het Genocideverdrag van de Verenigde Naties ook mee in de overweging. Dit verdrag, dat partijen de verantwoordelijkheid geeft om al het mogelijke in werking te zetten om genocide te voorkomen en waar nodig diplomatieke, politieke of juridische stappen te nemen.
'Hoewel de universiteit zelf geen verdragspartij is noch kan zijn, heeft het college dit perspectief meegewogen in zijn besluit. Het opschorten van de uitwisselingsovereenkomsten kan in potentie bijdragen aan de bredere doelstellingen waarop het Genocideverdrag gegrond is’, aldus het college.
Protest
Het besluit om de samenwerkingen met Israëlische instituten stop te zetten komt na een reeks oproepen, opiniestukken, protesten en bezettingen van studenten en medewerkers die over de afgelopen twee jaar vroegen en eisten om de samenwerkingen met Israëlische instituten stop te zetten.
Het college ondervangt in de reactie al dat niet iedereen in de universitaire gemeenschap blij zal zijn met deze uitkomst: ‘Het voorgenomen besluit om de studentenuitwisselingen op te schorten zal niet voor iedereen de gewenste uitkomst zijn van dit adviestraject. Voor sommige medewerkers en studenten gaat het bestuurlijke voornemen te ver; voor anderen niet ver genoeg. Als college van bestuur hebben we een zorgvuldige afweging gemaakt voordat we dit voorgenomen besluit namen.’
Later dit jaar brengt de mensenrechtencommissie nog advies uit over wetenschappelijke samenwerkingen met Israëlische instituten, waarna het college een tweede besluit zal nemen over die banden.