Vanaf volgend collegejaar gaat Rechten de bachelor ingrijpend vernieuwen. Interim vice-decaan en hoogleraar Turnaround Management Jan Adriaanse en Bastiaan Rijpkema, hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap en voorzitter van de taskforce Kernvisie bachelor, vertellen hoe de rechtenopleidingen toekomstbestendig worden gemaakt en hoe ze studenten sneller en beter willen laten studeren.
Waarom gaat de bachelor op de schop?
Rijpkema: ‘De studies moeten meer toekomstgericht worden. Onze alumni komen op allerlei plekken in de maatschappij te werken. Als jurist zit je aan tafel met allerlei experts uit andere sectoren. Om daarop in te spelen willen we die andere perspectieven veel meer binnen de opleidingen halen.’
Adriaanse: ‘Deze faculteit is nog erg gericht op de rechtspraktijk, terwijl ook veel van onze juristen niet in de traditionele togaberoepen komen te werken.’
Speelt het ook een rol dat een deel van de studenten te traag studeert?
Adriaanse: ‘Zeker. Dat zorgt voor enorm veel extra werkdruk en voor de studenten zelf is het ook niet goed. Als je na vier jaar bachelor nog een grote groep hebt die niet klaar is, dan is dat voor niemand prettig. Als je kijkt naar hoeveel studenten er te lang over hun opleiding doen, dan is er verbetering nodig.’
Het kost de faculteit ook geld als er minder studiepunten worden gehaald.
Adriaanse: ‘Dat is zo. Het financieringsmodel moet passen bij een bepaald studietempo. Als dat niet goed meer aansluit, is dat model op termijn onhoudbaar. Maar het belangrijkste is dat we gelukkige studenten hebben en dat de werkdruk van docenten niet te hoog is.’
Rijpkema: ‘Een ander punt is dat we in het vijfde semester universiteitsbreed naar een keuzeruimte van dertig punten gaan. Die ruimte hadden we nog niet, want bij Rechten gaat het nu nog om een vrije keuzeruimte van vijftien punten. We moesten dus sowieso gaan schuiven én extra lucht in het programma zien te vinden. Dat hebben we als kans omarmd.
‘Met de wetenschappelijk directeuren hebben we kritisch naar het curriculum gekeken om ruimte voor vernieuwing te vinden. Daarbij wilden we niet zomaar vakken schrappen. Dat is veel te pijnlijk.’
Maar dat gaat toch gebeuren?
Adriaanse: ‘Er zijn vakken die verdwijnen. De kennis, kunde en passie van de docenten hebben we echter op een andere manier verwerkt in een aantal nieuwe vakken.’
Rijpkema: ‘Een aantal vakken komt niet terug en van het tienpuntsvak Onderneming en Recht keert het tweede deel niet terug. In totaal gaat dat om twintig punten. Tien punten daarvan gaan naar de benodigde extra keuzeruimte om die op dertig punten te brengen. Verder komen er twee nieuwe gebonden keuzevakken bij: conflictoplossing en technologie: “Keuzevakken 2.0” zoals wij ze noemen, waar de aandacht ligt op twee maatschappelijke uitdagingen die belangrijk zijn in het curriculum en waar alle studenten iets van mee moeten krijgen. Die nieuwe vakken kennen ook verschillende varianten. Er komen ook nieuwe minoren vanuit de kracht van onze faculteit, zoals een mensenrechten-minor.’
Niet alle docenten zullen blij zijn met deze veranderingen.
Adriaanse: ‘Natuurlijk levert het ook weerstand op. Er zijn ook docenten die het meteen omarmden: wow, dit is een kans om samen te werken met een andere afdeling. Anderen moeten wennen aan het idee, en dat is ook niet erg. Wij en de wetenschappelijk directeuren staan open voor hun zorgen.’
Rijpkema: ‘We hebben met pijn in het hart de keuzes gemaakt. Maar het maakt ook veel enthousiasme los dat we samen zo’n vernieuwing hebben kunnen neerzetten.’
Het gaat niet alleen om nieuwe vakken?
Rijpkema: ‘Het is een overkoepelende visie over inhoud, studiesucces en meer interdisciplinair opleiden. Het curriculum moet beter studeerbaar en uitdagender worden. Het onderwijs moet zo intrinsiek motiverend zijn dat studenten willen meedoen. Er komen bijvoorbeeld twee contacturen per week bij. We zijn bezig met het ontwikkelen van zogeheten “integratiegroepen”: colleges met een kleine groep studenten, mogelijk vijftien of iets meer, over de samenhang tussen de drie vakken die ze in een blok volgen. In die twee uur kijken de studenten samen met de docent naar wat op ze afkomt. Hoe houd je die drie pannetjes op het vuur? Dat is nog best lastig.’
Hoe gaan jullie ze beter bij de les houden?
Rijpkema: ‘Er komen maatregelen om te zorgen dat studenten meer in het studieritme komen. Ze moeten zich onder andere echt gaan richten op hun eerste tentamenkans. Aan herkansingen worden dan ook scherpere voorwaarden gesteld. Een mogelijke maatregel is bijvoorbeeld dat alleen studenten die actief hebben deelgenomen aan het onderwijs mogen herkansen. En bij een herkansing is het cijfer maximaal een zes. De precieze details gaan we binnenkort met de faculteitsraad bespreken. We noemen het “veeleisend helpen”. We vragen meer van studenten, maar zetten ook een stevige stap in de begeleiding.’
Adriaanse: ‘Er zitten wat controversiële maatregelen tussen. Maar het blijkt ook dat studenten een vak van vijf punten makkelijker studeerbaar vinden dan een tienpuntsvak. Dus we zorgen er ook voor dat er geen tienpuntsvakken meer zijn. Vooral de eerste maanden van de studie zijn zo belangrijk. Dan ontstaat er een mindset. Mijn onderwijshart huilt als ik eerstejaars zie lopen met grote stapels samenvattingen. Het is een cultuur die is ontstaan en die willen we veranderen met de kernvisie. Nominaal studeren moet normaal worden, en in de boeken duiken ook.’
Rechten wil scholieren ook beter informeren over de opleidingen. Hoe pakken jullie dat aan?
Rijpkema: ‘Het is een behoorlijk grote operatie om scholieren goed te tonen wat we bieden, zodat ze heel bewust kunnen kiezen voor de smoel die Leiden heeft. We zijn bezig met het ontwikkelen van verplichte matching waarin we ook duidelijk maken wat er van studenten wordt gevraagd.’
Wanneer wordt de bachelor nieuwe stijl ingevoerd?
Rijpkema: ‘Met het totale pakket starten we in september 2025, dan volgt het hele cohort eerstejaars alles. Al zijn de veranderingen in het curriculum in het tweede en derde jaar, dus deze studenten krijgen in 2026 pas nieuwe vakken. Komend collegejaar willen we al veel maatregelen die de participatie moeten verhogen invoeren. We stellen binnenkort voor welke dat precies gaan zijn.’
Adriaanse: ‘De nieuwe bachelor wordt gefinancierd uit de kwaliteitsmiddelen van het ministerie van OCW. We zijn ons bewust van het slechtere financiële weer dat op de universiteit afkomt, dus we zijn heel kritisch op onze uitgaven. We moeten ons niet vertillen en voeren het programma gefaseerd in om de organisatie niet te veel onder druk te zetten.’