
Dat blijkt uit documenten over de hoogte van het instellingscollegegeld, die het college van bestuur vorige week besprak in de universiteitsraad.
De tweejarige master International Relations and Diplomacy (MIRD) wordt niet bekostigd door de overheid en is daardoor altijd al prijzig geweest, maar de stijgingen van de afgelopen jaren hebben tot ‘onrust’ geleid onder de studenten ‘omdat zij gedurende de looptijd van de opleiding geconfronteerd worden met aanzienlijke prijsstijgingen’, staat in de memo.
Dit collegejaar kostte de opleiding 17.750 euro, volgend jaar kost het 18.250 euro, en het jaar erop 19.750. Op verzoek van de faculteit Governance and Global Affairs (FGGA) wordt het collegegeld in 2025 niet nog een keer verhoogd voor studenten die in 2024 beginnen: zij betalen dan voor twee jaar in totaal 39.500 euro.
Inflatie
Het college wil het instellingscollegegeld anderhalf jaar van tevoren vaststellen, en berekent de nieuwe tarieven op basis van een geraamde indexering, oftewel het voorspelde inflatiecijfer. Daardoor stijgen de kosten flink, ook bij andere opleidingen: een tweede alfa-bachelorstudie wordt 700 euro duurder (9.500 euro per jaar), een bètastudie 1.100 euro (13.200 euro). Niet-EER-studenten betalen voor die studies in 2024 respectievelijk 13.400 en 17.500 euro.
Geneeskunde blijkt een uitschieter: de bachelor gaat voor tweedestudievolgers 22.500 euro kosten (een stijging van 2.500 euro), en de master 25.900 (stijging van 1.900). Voor niet-EER-studenten is het collegegeld in 2024 maar liefst 28.400 euro per jaar (een stijging van 2.400), en de master 31.100 (2.800 euro erbij).
Steun aanvragen
In bepaalde gevallen kunnen studenten die studievertraging oplopen door onvoorziene omstandigheden steun aanvragen via de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten (FOS). ‘Op grond van de FOS-regeling is het mogelijk dat niet-EER studenten een waiver toegekend krijgen tot aan het wettelijk collegegeld tarief’, schrijft het college.
Volgens de universiteitsraad kennen te weinig studenten het bestaan van deze regeling, en moet het college daar actief op wijzen. Daarmee ging het bestuur dinsdag akkoord, door het aan te kaarten bij studieadviseurs en wellicht de assessoren van de faculteiten. ‘Maar het is behoorlijk lastig om studenten te bereiken’, zei rector Hester Bijl