Nieuws
Faculteiten worstelen met startersbeurzen: eerlijk delen, of doen wat de minister wil?
De universiteit wil niet dat alleen nieuwe universitair docenten profiteren van de startersbeurzen van minister Dijkgraaf. Faculteiten hebben plannen om het geld breder in te zetten.
Vincent Bongers, Sebastiaan van Loosbroek en Susan Wichgers
donderdag 15 december 2022

De startersbeurzen van rond de drie ton van het ministerie van Onderwijs voor startende universitair docenten (UD’s) zorgen voor veel gepuzzel bij de faculteiten. Minister Dijkgraaf wil dat het geld naar individuen gaat. Het college van bestuur en een aantal faculteiten vinden dat er meer onderzoekers moeten profiteren van de kapitaalinjectie.

‘De faculteit krijgt jaarlijks 2,4 miljoen aan startersbeurzen’, zei Stefaan Van den Bogaert van het rechtenbestuur tijdens de faculteitsraadsvergadering. ‘Per beurs gaat het om een bedrag van 270.000 euro. Maar er gaat 30.000 euro af voor de kosten die de faculteit en de universiteit maken.’ De UD ontvangt dus in principe een beurs van 240.000 euro. Het bestuur gaat dit geld echter ‘op een slimme, solidaire en rechtvaardige manier toekennen’, aldus Van den Bogaert. ‘We willen voorkomen dat de beurzen op de faculteit voor tweedeling zorgen tussen haves en have nots.’

Team science

Dus kiest Rechten voor een zogeheten team science-aanpak. ‘Het plan is dat een nieuwe UD samen met een UD die al langer in dienst is een aanvraag indient. Zo genieten niet alleen de nieuwe medewerkers van het geld.’

Ook decaan Mark Rutgers van Geesteswetenschappen wil dat, zei hij vorige week in faculteitsraad. ‘Als we daar de ruimte voor krijgen, is team science de beste mogelijkheid.’ Ook de faculteiten Archeologie, Sociale Wetenschappen en Wiskunde en Natuurwetenschappen lieten eerder weten zo veel mogelijk medewerkers van de beurzen te willen laten profiteren.

‘We willen hier geen tweedeling tussen haves en have nots’

Bij de faculteitsraadsvergadering van FGGA dinsdag kwamen de beurzen ook aan bod. ‘Iedereen die recht heeft op een startersbeurs kan een voorstel indienen’, zei directeur bedrijfsvoering Niels Laurens. ‘We hebben gekozen voor een commissie waarin alle instituten vertegenwoordigd zijn. Die gaat kijken naar de aanvragen en de criteria waarop ze scoren. Degenen die bovenaan eindigen, krijgen het.’

Faculteitsraadslid Elena Bondarouk pleitte voor meerdere kleine potjes zodat meer mensen er aanspraak op kunnen maken. ‘Dan heb je minder concurrentie.’ Laurens: ‘Om die reden moet je een mede-aanvrager hebben, zo willen we stimuleren dat die beurs bij meerdere mensen terecht komt. En het moet besproken zijn met de opleidingsdirecteur. Anders krijg je situatie waarin iemand zegt: ik hoef geen onderwijs te geven, zoek het maar uit.’

PhD-fellows

Er zijn ook nog stimuleringsbeurzen voor meer ervaren onderzoekers. Het gaat om een totaalbedrag dat ongeveer even groot is als het bedrag voor de startersbeurzen. Het is onduidelijk welke criteria er gelden voor het verdelen van deze beurzen, vertelde Van den Bogaert bij Rechten. ‘Het ministerie is te laat met het vaststellen van de regels, maar er is min of meer aangegeven dat we het voor het eerste jaar zelf maar moeten uitzoeken. Ons plan is om dat geld op termijn te besteden aan alle senior onderzoekers.’

Volgens Van den Bogaert wordt dit jaar al een deel van het geld toegekend aan de faculteit. ‘Het gaat waarschijnlijk om negen ton, die willen we graag gebruiken voor UD’s die zijn benoemd voor 1 januari 2022, maar niet in een team zitten met een UD met startersbeurs.’

FGGA gaat de stimuleringsbeurzen omzetten in PhD-fellows, omdat het bedrag zo laag is dat de slagingskans van een aanvraag te klein zou zijn, legde Laurens uit. ‘Dat betekent dat elk instituut een aantal promovendi krijgt die zes jaar lang de helft van de tijd onderwijs kunnen geven. Ze kunnen worden ingezet daar waar de werkdruk hoog is. Zo kunnen we toch iets doen aan de werkdruk met deze middelen.’

Het is overigens niet zo dat de universiteit dit allemaal zelf kan beslissen. Het ministerie heeft namelijk een adviescommissie, met daarin de Leidse hoogleraren Remco Breuker (Koreastudies) en Pancras Hogendoorn (decaan geneeskunde), voor de starters- en stimuleringsbeurzen ingesteld. Die commissie zal onder meer kijken of universiteiten meer ruimte kunnen krijgen om de beurzen op een voor hen gewenste manier te kunnen verdelen.

Tijdens de universiteitsraadsvergadering ging het ook even over de startersbeurzen. Een van de initiële voorwaarden voor de beurzen was dat de ontvangers tijdens de looptijd geen beursaanvragen bij subsidieverstrekker Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek doen. Het college heeft echter signalen ontvangen dat die voorwaarde wordt geschrapt. Met name de bèta’s maken bezwaar tegen deze regeling omdat zij meedingen naar subsidies die hoger zijn dan de startersbeurs.