Columns & opinie
Het muzikale genie dat voetnoten kon neuriën
Lang voordat mijn tekstverwerker Cite While You Write-functionaliteit kende, wist ik dat de echt begenadigden onder ons musicerend voetnoten kunnen neuriën.
Remco Breuker
donderdag 9 maart 2023

Er zijn muziekstukken die zo mooi zijn dat je die in allerlei uitvoeringen wil horen. Dan heb je muziekstukken die zo subliem zijn dat je die in slechts één uitvoering kunt horen. Chopin luister ik altijd in de uitvoeringen van Arthur Rubinstein, liefst op lp.

Voor mij is er geen relevant verschil tussen Chopin en Rubinstein. Als ik de een luister, luister ik de ander. Van Mozarts Requiem, daarentegen, of You’d Be So Nice To Come Home To van Cole Porter kan een mens volgens mij in niet genoeg versies bezitten.

Ik geloof niet dat dat ligt aan de kwaliteit van de muziek in kwestie, maar eerder aan het moment en de context waarin je die muziek voor het eerst hoorde. Hoe jonger je was, hoe groter de kans dat compositie en uitvoerende één voor je zijn. Zo ben ik opgegroeid met de platen van Rubinstein die Chopin speelt en zie ik het doorgroefde hoofd van een bejaarde Rubinstein voor me als ik aan Chopin denk. Raar natuurlijk, omdat Frédéric zijn negenendertigste levensjaar niet eens voltooide, maar de platenhoesfoto’s van het RCA-label waar de opnames verschenen zijn al op jonge leeftijd in mijn hersenen gebrand.

Er is maar één muziekstuk in mijn muzikale wereld dat niet aan bovenstaande wetmatigheid lijkt te voldoen. In dat geval moet ik serieus de mogelijkheid overwegen dat dit een zodanig bijzondere uitvoering is dat deze simpelweg niet overtroffen kan worden – al gaat het eigenlijk om twee versies van hetzelfde stuk door dezelfde musicus maar opgenomen met een tussenpoos van ruim vijfentwintig jaar en door mij pas beluisterd rond mijn vijfentwintigste levensjaar.

Dat zijn de Goldberg Variaties van Johannes Sebastian Bach, ternauwernood aan de muzikale vergetelheid ontrukt door de briljante en getroebleerde jonge Canadese pianist Glenn Gould, wiens debuut in 1955 bestond uit zijn eerste opname van de Goldberg Variaties. Zesentwintig jaar later, niet lang voor zijn dood, nam hij de variaties nog eens op, nu veel langzamer, onopgesmukter en bedachtzamer – en bijna anderhalf keer zo lang.

‘Het leven van de pianist als contrapunt voor de compositie die hem legendarisch maakte’

Ik weet niet in welke mate Gould zich ervan bewust was dat hij de structuur van de compositie, een begin – en een eindaria met ertussen dertig contrapunctuele variaties, nabootste door zijn carrière te beginnen en te beëindigen met deze variaties. Het leven van de pianist als contrapunt voor de compositie die hem legendarisch maakte.

Gould was zelf in de kwarteeuw die tussen de twee opnames lag heel anders gaan denken over de variaties – vandaar het grote verschil tussen de twee. Wat de twee versies gemeenschappelijk hebben in hun uitvoering echter is iets wat de opnametechnicus van dienst bijkans gek moet hebben gemaakt: Gould neuriet hoorbaar mee. Nauwelijks hoorbaar in 1955, maar zeer aanwezig in 1981. Hij neuriet niet met de melodie mee, hij volgt zijn eigen melodieën. Ik kan me alleen maar indenken hoe standvastig de jonge Gould in 1955 moet zijn geweest om zijn geneurie niet te laten sneuvelen op het mengpaneel van de opnametechnicus. In 1981 was hij zo legendarisch dat niemand hem een strobreed in de weg gelegd zal hebben.

Goulds geneurie is het geneurie van een muzikaal genie – het is op zichzelf al de moeite van het luisteren waard. Maar wat de Goldberg Variaties voor mij misschien wel het meest indrukwekkende stuk muziek ooit maken (en dat zegt wat, ik heb anders dan mijn geslacht wordt toegedicht geen voorliefde voor voorkeurslijstjes) is dat ik altijd het gevoel krijg als ik naar de stukken luister dat Glenn Gould al pianospelend de muziek met zijn stem annoteert. Hij neuriet de voetnoten er als het ware bij. Hij laat je precies weten waar een andere lezing mogelijk is, waar hij vindt dat er iets ontbreekt, waar de muziek bijzonder treffend geschreven is, welke paar noten hem aan een paar andere noten doen denken, hij neuriet: sic!, hij maakt je attent op de belangrijke passages.

Misschien denk ik dit slechts omdat ik rond mijn vijfentwintigste, een klaarblijkelijk toch nog beïnvloedbare leeftijd, Richard Powers’ verpletterende The Goldbug Variations las, wat over wetenschap en Goulds Goldberg Variaties ging, maar het kwaad is hoe dan ook geschied. Al lang voordat mijn tekstverwerker Cite While You Write-functionaliteit kende, wist ik dat de echt begenadigden onder ons al musicerend voetnoten kunnen neuriën.


Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies