Achtergrond
Groeiend bewustzijn of een inquisitie? De hyperdiscussie over het d-woord duurt voort
Het debat over diversiteit aan de academie blijft verhit. Is er sprake van logisch voortschrijdend inzicht, of is de gedachtepolitie bezig met een doorgeslagen heksenjacht? Mare peilde de stemming onder docenten (die niet allemaal stonden te springen). ‘De oude witte jongens zijn de schurken.’
maandag 29 november 2021
Illustratie Schot

‘Ik wil wel vooraf de vragen weten.’

‘Voorbeelden? Nou, ik wil er wel in algemene zin iets over zeggen.’

‘Nee, daar ga ik niets over zeggen. Ik wil nog een carrière hebben.’

Wie docenten vraagt naar hun mening over diversiteit aan de universiteit krijgt vooral heel veel mitsen en maren te horen. Van de veertig docenten die voor dit artikel zijn benaderd hadden er heel wat bedenkingen mee te werken. Met name degenen die kritisch waren zeiden liever ‘in de luwte te blijven’.

‘Dat is niet gek’, zegt Ethan Mark, universitair hoofddocent Moderne Japanse Geschiedenis. ‘Het ligt gevoelig. De discussie over diversiteit is niet alleen een academische, maar ook een politieke. Dat is per definitie controversieel, zeker in deze tijden van verandering, reactie en tegenreactie.’

Mark kreeg er zelf mee te maken. ‘Ik ben bijzonder geïnteresseerd in diversiteit en inclusie, zowel wat betreft personeelskwesties als curricula. Ik vind het voor docenten, zeker in mijn vakgebied, een essentiële taak om studenten bewust te maken van structuren van macht en discriminatie in verleden en heden. Binnen de universiteit zelf, en met name binnen het instituut waar ik werk – het Institute for Area Studies (LIAS) – heb ik veel solidariteit en steun ondervonden voor deze benadering van wetenschap.’

Fricties

Maar niet altijd. ‘Het leidt soms ook tot fricties. Ik gaf het college Introduction to International Studies aan vijfhonderd studenten. Een tijdje geleden ben ik ervan afgehaald; ik denk omdat mijn benadering van het onderwerp te activistisch was naar de zin van de nieuwe programmavoorzitter. Het moest “neutraler”.’

‘Ieder weldenkend mens is voor diversiteit. Maar het slaat door’

Hij vermoedt dat het maar deels met de inhoud te maken had. ‘Tijdens mijn colleges vertel ik dat de koloniale erfenis het nog steeds moeilijk maakt om “objectieve” kennis over “niet-westerse” volkeren en culturen te kunnen genereren. Verder kan het zijn dat het uitnodigen van professor Erik Kaufmann van de Birkbeck University of London om in september 2019 de startlezing te geven, en mijn uitgesproken reactie daarop, een rol speelde. Kaufmann is een nogal verdeeldheid zaaiende en controversiële, rechtse figuur. Ik was een van de weinige personeelsleden die openlijk protesteerden tegen de uitnodiging en opriepen tot intrekking ervan. Dat viel mogelijk bij sommigen niet goed.’

Ook andere docenten merken dat het gevoelige materie is. Jeffrey Fynn-Paul is universitair docent economische geschiedenis en ondertekende een manifest op de website History Reclaimed dat stelt dat ‘activistische historici de democratie bedreigen’ – een initiatief van een aantal prominente Britse wetenschappers.

Achterafsteegje

‘Op onze faculteit is een push naar meer diversiteit’, merkt Fynn-Paul. ‘Er hangen posters, er zijn links, je kunt naar een diversity seminar. Ik ga er niet meer heen. Als je maar enigszins kritisch bent, krijg je het etiket opgeplakt van slecht mens. Het is een kleine, exclusieve groepering met sterke overtuigingen die de dienst uitmaakt. Ik probeer ze zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Ik merk ook dat ik er moeilijk over kan praten met collega’s, bij wijze van spreken alleen in een achterafsteegje.’

Toch zijn de meeste docenten het erover eens dat er wel over gesproken moet worden. ‘Het is een belangrijk onderwerp’, zegt Marike van Aerde, universitair docent bij archeologie. ‘Onze basis ís diversiteit. In mijn team zitten academische leden uit India, Somalië, Pakistan en Sri Lanka. Het maakt niet uit waar iemand vandaan komt, maar de realiteit is vaak toch anders: op vliegvelden en tijdens congressen heb ik gezien hoe white privilege werkt. Niet-Europese medewerkers en studenten worden vaak anders benaderd en krijgen eerder controles. Mijn team is zeker niet uniek met dit soort ervaringen. Om die reden zijn we bij onze faculteit begonnen met een commissie diversiteit en think tanks over deze onderwerpen.’

Illustratie Schot

Vanuit de universiteit worden seminars en workshops aangeboden. ‘Daar wordt niets opgelegd’, zegt Niels van Doesum, universitair docent bij sociale, economische en organisatiepsychologie. ‘Het is veel meer een opening van de discussie.’

Fynn-Paul heeft dat anders ervaren. ‘Als je tijdens dit soort seminars aangeeft pro-diversiteit te zijn, ben je een held. Ik ben ook voor diversiteit. Ieder redelijk weldenkend mens is voor diversiteit. Maar het slaat door. Het is een hele sterke radicale beweging, vergelijkbaar met het crescendo in de jaren zestig. Het heeft af en toe iets weg van een inquisitie, een heksenjacht. De oude witte jongens zijn de schurken. Het is een sterke culturele beweging die volgens mij nu haar piekmoment heeft. Ik heb niet het idee dat deze radicalisering nog lang kan duren.’

Geframed

‘De beeldvorming klopt niet met de praktijk’, reageert Maartje Janse, universitair hoofddocent Nederlandse Geschiedenis. ‘Er wordt veel geframed, bijvoorbeeld dat er allerlei dingen verplicht zijn. Maar wat wordt er dan opgelegd? Het bewustzijn is groter geworden. Diversiteit is geen losgezongen verhaal, het is een beweging die met de tijd meegaat, waar behoefte aan is.’

Ethan Mark: ‘Ik zeg niet tegen studenten: ik ga het nu over diversiteit hebben. Het is meer het doorgeven van een wereldbeeld.’

‘Het is natuurlijk mijn vakgebied’, zegt Frank de Zwart, universitair docent vergelijkende politiek en beleidsanalyse. ‘Dus ik verduidelijk in mijn colleges hoe we in de huidige hyperdiscussie terecht zijn gekomen. Ik geef verdieping en achtergrond, zodat er bij de studenten historisch besef ontstaat. Ik merk dat het helpt. De verhitheid en het taboe om over het onderwerp te spreken nemen af.’

‘Er wordt niets opgelegd. Het is het begin van een discussie’

Janse vindt het soms moeilijk de juiste toon te vinden in het contact met studenten. ‘Ik heb ook als leraar op de middelbare school gewerkt. De eerste les die je dan krijgt is: studenten leren pas iets als ze zich veilig voelen, op hun gemak zijn. Dan doel ik niet op safe spaces, want het mag best knetteren als er discussie is. Maar docenten moeten een veilige sfeer creëren.’

Dat probeert ze ook in haar colleges te doen. ‘De Nederlandse historie gaat vaak over het Gewest Holland, maar in buitengewesten is er ook van alles gebeurd. Als dat wordt besproken kan een docent aan studenten vragen: wie komen er uit Groningen of Limburg? Dat is een prettige manier om dat bespreekbaar te maken in plaats van te vragen: “Waar kom je vandaan?” Bij mensen van kleur kan de vraag “Waar kom je écht vandaan?” impertinent zijn. Zij worden dan neergezet als iemand van een groep, terwijl ze hier moeten zitten als zichzelf.’

Buitengewoon gevoelig

Simcha Jong, hoogleraar science based business vindt het belangrijk om in het onderwijs met diverse groepen rekening te houden. ‘Assertiviteit en actieve deelname worden tijdens colleges en werkgroepen vaak beloond met hogere cijfers. Volgens onderzoek gedijen vooral mannelijke studenten met een westerse achtergrond hierbij. Vrouwen en studenten met een niet-westerse achtergrond komen minder aan het woord en krijgen lagere cijfers.’

Het is soms moeilijk de juiste balans tussen de studenten te vinden, zegt Jong. ‘Maar er zijn trucjes om iedereen erbij te betrekken. We gebruiken bijvoorbeeld veel de socratische methode: studenten worden willekeurig gevraagd argumenten te verdedigen voor een grote groep. Het is goed bij te houden wie je het woord geeft. Andere universiteiten hebben mentoren die docenten hierbij helpen. Laten we dat ook in Leiden doen.’

Illustratie Schot

De Zwart, al 35 jaar werkzaam aan de universiteit, ziet ook het bewustzijn van studenten veranderen. ‘Ik merk de laatste jaren een buitengewone gevoeligheid bij de manier waarop men elkaar aanspreekt. Ik heb studenten uit heel de wereld, met exotische namen. Nederlanders spreken die vaak niet goed uit, of zijn ze de volgende keer weer vergeten. Ik ben er zelf ook niet best in. Het ligt veel gevoeliger dan twintig jaar geleden, het wordt gezien als een miskenning van de identiteit.’

Gedachtenpolitie

‘Ik bespreek diversiteit niet met de studenten’, zegt Fynn-Paul. ‘Het zijn lastige en ook persoonlijke issues. Maar ik merk wel dat ik er tijdens mijn colleges rekening mee houd. Als ik Michelangelo behandel, ben ik voorzichtiger dan tien jaar geleden. “Hij was een groot kunstenaar en dichter”, zeg ik dan, “maar natuurlijk bekeek hij de wereld in zijn tijd met een westerse blik.” Ik moet het doen, anders hijgt de gedachtenpolitie in mijn nek.’

Toch heeft hij er moeite mee.

‘Als ik bijvoorbeeld Michelangelo’s David beschrijf als een verbazingwekkend mooie sculptuur, zijn studenten wantrouwend, omdat ze denken dat ik eurocentrische normen van schoonheid reproduceer. Maar de David toont de kruising van vele intellectuele en culturele stromingen in de Renaissance. Het beeld helpt te verklaren waarom Europeanen in die tijd met zoveel nieuwe ideeën op het wereldtoneel explodeerden. Het helpt om de geboorte van kapitalisme, mensenrechten, democratie en de wetenschappelijke methode te illustreren. Als studenten de David dan alleen als “eurocentrisch” zien, hoe moeten ze dan begrijpen hoe onze wereld is ontstaan?’

Door Martin Bons

Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij een werkbeurs van het Onderwijsfonds COCMA.

‘25 procent vrouwen lijkt het meest haalbaar’

Hoe zit het met de diversiteit van docenten zelf? En zijn quota noodzakelijk?

Laura Heitman, hoogleraar moleculaire farmacologie streeft naar een zo divers mogelijk team. ‘We willen een afspiegeling zijn van de Nederlandse maatschappij, in de breedste zin van het woord. Maar het is moeilijker dan je denkt. We redden het bijvoorbeeld niet om het aantal mannen en vrouwen gelijk te krijgen. We hebben nu tien procent vrouwen en negentig procent mannen. We streven naar 25 procent vrouwen, dat lijkt het meest haalbaar. Het zal me door sommige vrouwelijke collega’s niet in dank worden afgenomen als ik dit zeg, maar er zijn nu eenmaal feitelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. De verschillen, en dan praat ik over gemiddeldes, zijn juist de reden dat er meer diversiteit moet komen. Omdát we verschillend zijn is diversiteit zo belangrijk.’

Om de verhitheid uit het debat te halen ziet Dennis Claessen, hoogleraar moleculaire microbiologie een uitweg: geduld. ‘Ja, wetenschap wordt te veel door mannen gedomineerd. Maar aan de andere kant moeten we het ook niet forceren en ons realiseren dat we in een transitiefase zitten. Ik vroeg onlangs bij organisatoren van een congres waar vrijwel alleen maar mannen zouden spreken: hoe zit het met de genderbalans? “O ja, inderdaad”, was hun reactie. Toen werd er gekeken naar vrouwelijke sprekers en naar gasten met een niet westerse-achtergrond en die zijn er ook gekomen. Het is prima bespreekbaar, van beide kanten. Het zit alleen nog niet in ons systeem.’

Toch blijven sommige docenten worstelen met het streven naar gelijke aantallen. ‘Ik heb mijn bedenkingen bij diversiteits-quota’s’, zegt Jeffrey Fynn-Paul.

‘Voor de radicale diversiteitsbeweging maakt het niet uit wat de echte getallen zijn en zijn quota een must. Ik doceer harde economie. De meeste personen die daarover hebben gepubliceerd zijn toch witte westerse mannen. Ik kan wel de helft vrouwen en de helft etnische auteurs in mijn programma behandelen, maar dat klopt niet. Het gaat allemaal te ver en te snel. Sommigen willen in drie maanden de wereld veranderen, maar als je toch ziet wat er laatste dertig jaar is veranderd dan is het mijn overtuiging dat historici over drie eeuwen deze tijd als revolutionair zullen bestempelen.’