Columns & opinie
De (on)zin van rituelen: opeens was ik klaar voor het nieuwe jaar
Ondanks zijn voorliefde voor rituelen kan Remco Breuker maar moeilijk de aandacht bij de opening van het academisch jaar houden: 'Alles was tot op het bot geregisseerd'
Remco Breuker
donderdag 7 september 2023

Ik zit deze column te typen terwijl ik bij de opening van het academisch jaar in de Pieterskerk zit. Ik ben een sucker for rituelen. Ik ben dol op ceremonies met togaprotocol (maar vind dat de toga niet alleen des hoogleraars mag zijn) en zou het liefst elk college in toga geven. En ik zou de studenten verplichten ook een toga te dragen.

In uitgestorven talen (Sanskriet, Klassiek Chinees, Oud-Noors of Ge’ez) formules prevelen voor het eten of drinken? Puik idee, ik doe mee. Bij elke dies-viering zit ik vooraan (nu ja, achter de rijen heel belangrijke personen natuurlijk) en zing ik het Wilhelmus uit volle borst mee (republikein die ik ben). Het rituele groeten aan het begin van elke karatetraining deed me fysiek en mentaal goed.

Rituelen moet je serieus nemen. Waarom? Omdat ze de band binnen de gemeenschap versterken en je bewust maken van degenen die voor je kwamen en na je zullen komen. Omdat ze een ieder van ons ervan moeten verzekeren dat we op de goede plek zitten – dat er plek voor ons allen is, ook in ons individueel anders-zijn. Elke gemeenschap heeft ze nodig om gezond en functioneel te blijven.

Maar waarom zit ik dan nu een column op mijn telefoon te typen terwijl het ritueel in volle gang is? Simpel: omdat het geen ritueel meer is, maar eerder een informatiesessie voor aandeelhouders. Ik weet dat de dominante stroming bestuurders de universiteit als een bedrijf ziet, maar dat is zij –nog– niet helemaal. Toch kregen we een presentatie over de bedrijfsvoering. Alles was tot op het bot geregisseerd.

Dat is prima als het om een lezing gaat, zoals die van Jan Willem Erisman, die met een voor deze leek reëele en realistische boodschap over de klimaatcrisis kwam. Een wetenschappelijke lezing voor een breed publiek is van oudsher onderdeel van het rituele openen van het academisch jaar. Maar de toneelstukjes die verder werden opgevoerd kwamen vooral over als gerepeteerde exercities met glansrollen voor het college van bestuur. Daar is de opening van het academische jaar niet voor – die bewaar je voor de jaarlijkse infotainmentsessie met de raad van toezicht, zo lijkt me.

‘Laat het knetteren: zei iemand dat ooit niet bij een opening van het academische jaar?’

Waar de opening wel voor zou moeten zijn? Voor de gemeenschap – en die is een stuk breder dan het cortège van heel belangrijke personen en geselecteerde studenten. Waar waren de wetenschappers? Waar was het ondersteunend personeel?

Waar is de opening nog meer voor? Als het moet voor schurende inhoud heb je met een thema als duurzaamheid een van de moeilijkste en urgentste discussies te pakken. Buiten de poort van de Pieterskerk stonden dan ook collega’s en studenten die beter beleid van de universiteit eisten op het gebied van het klimaat – onder andere het verbreken van elke samenwerking met bedrijven die in fossiele brandstoffen doen (al is het me een raadsel waar die een universiteit voor nodig hebben, want met hun jaarlijkse overheidssubsidie kun je er zo tien stichten). Ze stonden buiten en zaten niet binnen. Dat is bij aandeelhoudersvergaderingen van Shell ook zo, geloof ik.

Toegegeven, onze bestuurders maakten ruimte voor deze tegenstem en poetsten deze niet weg. Niet helemaal in ieder geval, maar ze werd wel ingekapseld door een vooraf opgenomen videoboodschap van de demonstranten. Op video vastleggen en afspelen is de ultieme vorm van regie. Volgende keer zie ik hen graag op het podium, naast onze bestuurders. Niet een ingestudeerde communicatiechoreografie, maar een debat, scherp op de inhoud en zacht op de persoon – nu ja, dat laatste hoeft eigenlijk ook niet. Laat het knetteren: zei iemand dat ooit niet bij een eerdere opening van het academische jaar?

Maar er gloorde ook licht. De verkiezing van de beste docent van het jaar leverde docent anatomie Paul Gobée de LUS Onderwijsprijs op. Zijn acceptance speech gaf de burger moed, zowel qua inhoud (zulke onopgesmukte eerlijkheid zou ons allemaal sieren) als qua onhandig gefrummel met de microfoons. Ik heb nooit een college anatomie gevolgd en het zal er ook wel niet meer van komen, maar ik had net als de hele Pieterskerk meteen door dat hier voor ons een geboren docent stond. Ik wilde hem begrijpen. Hij was grappig, empatisch, en in staat om in vijf minuten een heel leven te vertellen.

Ik voelde me opeens geïnspireerd, klaar voor het nieuwe jaar. Ik wil volgend jaar dan ook graag een cortège dat bestaat uit Paul Gobée, en uit anderen zoals hij, uit zijn studenten. Ik wil Paul Gobée als de volgende rector van deze universiteit – dan weet ik zeker dat er plek is voor ons allemaal en dat we zullen doen wat we hier horen te doen.

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies