Waarom wilde je in het hospice werken?
‘De vriend van mijn oud-huisgenoot werkte hier en studeert net als ik geneeskunde. Hij vertelde dat het werk heel mooi, leuk en chill was. Ik werk er nu zo’n anderhalf jaar.
‘Het is goed te combineren met mijn co-schappen. Als co-assistent maak je lange dagen, maar dit is nachtwerk en soms ook in het weekend. Mijn vrije tijd besteed ik liever aan wat eten met iemand en bijkletsen in plaats van werken. Het enige nadeel is dat je soms slecht slaapt. Maar dat is ook geen ramp.’
Hoe ziet een werknacht eruit?
‘Om elf uur moet ik in Wassenaar zijn. Na de overdracht van de nachtverpleegkundige maak ik mijn uitklapbedje op dat in de vergaderruimte staat. Hoe laat ik ga slapen hangt af van of ik nog moet studeren. De ene keer is dat om half twaalf en de andere keer om half één.
‘Dan is het wachten tot je wordt gebeld. Dat kan zijn als iemand onrustig is of uit bed probeert te komen, terwijl ze vaak niet meer op hun eigen benen kunnen staan. Dan ga ik erbij zitten om het in de gaten te houden.
‘Maar ik word ook gebeld op het moment dat iemand komt te overlijden. Dan help ik bij de laatste zorg. Eerst wassen en kleden we de overledene aan, waarna de uitvaartonderneming hem of haar meeneemt. We maken de persoon meer presentabel richting de familie en zo heeft diegene toch nog een fijn moment van verzorging. Terwijl de kist naar buiten gaat staan wij, samen met de nabestaanden, in een haag.’
Is dat niet zwaar?
‘Nee, maar ik kan begrijpen dat anderen dat vinden. Ik zie het als een laatste eerbetoon aan iemands leven. Wij zijn er dan als allereerste bij. Sommige verpleegkundigen praten nog steeds tegen de overledene. Dat vind ik iets heel moois omdat iemand op zo’n moment vaak pas één á twee uur is gestorven. Ik doe dit zelf niet.
‘Het is voor mij meer een lichaam dan een persoon, aangezien ik diegene vaak niet goed heb gekend. Soms ga ik samen met een verpleegkundige een rondje lopen en dan stel ik mezelf voor. Maar over het algemeen ligt het merendeel al te slapen als ik aankom. Dat maakt het voor mij ook minder zwaarbeladen.
‘Mijn tweede nachtdienst kwam er al iemand te overlijden. Toen vond ik dat wel spannend. Je wordt uit je slaap gehaald en bent nog een beetje warrig, dus dat is even schakelen. Ik wist nog niet hoe alles werkte en wat ik ervan vond om iemand zo te zien.
‘Door de snijzalen bij geneeskunde was het niet het eerste levenloze lichaam dat ik zag, maar wel iemand die net overleden is bij wie je werk moet verrichten. Wat het makkelijker maakte, was dat ik de dood zie als iets wat hoort bij het leven. Ook is het vaak een verademing voor zowel de overledene als voor de familie, omdat het “zo beter is”.’
Kijk je nu anders naar ouder worden of de dood?
‘De mensen hier zijn vaak wat ouder en hun kwaliteit van leven is flink achteruitgegaan. Ik hoop zelf altijd mobiel te blijven en voor mezelf te kunnen zorgen. Dat hele aftakelproces zie ik niet zo zitten. Wellicht dat ik nu nóg meer door heb dat de dood onderdeel is van het leven. Het hoeft niet altijd eng te zijn, het kan juist iets moois zijn.’