Cultuur
Pikachu, ik kies jou!
Tijdens het MANGA Weekend in museum Volkenkunde geeft stemacteur Christa Lips een cursus Pokémon inspreken. ‘Heel veel lachjes, kreuntjes, hijgjes en glijkreetjes.’
donderdag 21 september 2017

De naam van Christa Lips doet misschien niet direct een belletje rinkelen, maar als ze ‘Pikachu, ik kies jou!’ roept, zal menig millennial haar stem direct herkennen. Die is namelijk van Pokémon-hoofdpersoon Ash, die ze al bijna twintig jaar inspreekt. De stemactrice geeft tijdens het MANGA Weekend in Museum Volkenkunde een workshop nasynchronisatie.

In haar Rotterdamse woning legt Lips uit hoe ze te werk gaat. ‘Je bereidt in principe niks voor. Je gaat zitten, je krijgt drie seconden vooraf, en boem.’ Geen script vooraf? Ze schudt haar hoofd. ‘Nee joh, veel te duur. Je gaat zitten, je krijgt je script, je ziet het beeld, je krijgt drie seconden, en dan doe je je zinnetje. En dan moet het ook kloppen. Dus ook als hij klimt, ergens op valt, dan weer eraf, dan doe je impactgeluid. Je weet niet wat er gaat gebeuren, dus je reageert op wat je ziet. Daar word je heel snel in.’

‘Mijn eerste rol was de baby Tommy, van Ratjetoe’, vertelt ze. ‘Dat werd mijn moeilijkste rol ooit, al wist ik dat toen nog niet. Heel veel lachjes, kreuntjes, hijgjes, vallen, opstaan. En dat is heel moeilijk om sync in te spreken.’

Bij het inspreken hoort ze de originele –bij Pokémon de Japanse– versie van de aflevering door haar koptelefoon. Maar de Japanse stemmen zijn veel hoger dan in de Nederlandse versie. ‘Je praat mee met het Japans, dus je gaat mee op die cadans. En als je dan ineens dat gegil in je oren krijgt, vooral van de meisjes, dan denk ik: hoe doe ik hier Nederlands overheen? Mijn stem gaat kapot als ik dat doe.’ Japans spreekt ze niet, maar ze produceert wel in foutloos accent het eindzinnetje van elke aflevering. ‘Mada mada tsudzuku!'

Ze vertaalt de afleveringen ook, vanuit het Engels. Dat is nog iets lastiger bij series die uit Japan komen, omdat daarin de zin vaak eindigt met een open mond. Daarom lijkt het in anime soms alsof de personages doorpraten, terwijl de Nederlandse of Engelse tekst al is opgehouden. ‘Daar moesten we heel erg aan wennen, want het kan eigenlijk niet. De code is: in het Japans is het zo, maar zo werkt het Nederlands niet. Maar dan doe je wel, in plaats van ‘kom’, ‘vooruit’ of ‘kom mee’ - dat eindigt veel opener.’

En Japanse series hebben nogal vaak “androgyne types”, zegt ze. ‘Dan denk je: dit is een vrouw – maar dan is het toch een man. Bij een voetbalserie zaten er spelers bij waaraan je het echt niet kon zien, ook niet aan de naam. En dan hebben ze er een meisjesstem op gezet, en kwamen ze er in seizoen drie achter dat het toch een jongen was. Ja, dat is balen.’

Als kind deed Lips al veel stemmetjes. ‘Ze werden helemaal gek van me. Als er ook maar iemand sliste, of een Gronings accent had, dan hobbelde ik erachteraan. Ik moest altijd iedereen nadoen.’ Dat is nog steeds zo, zegt ze. ‘Nu ik in Rotterdam woon, ga ik automatisch dat accent nadoen. Als ik met een Engelsman praat wordt het very Oxford English. En als ik naar Funniest Home Videos kijk, doe ik alle impactkreunen mee. Boem, baf, auw. Ik kan niet anders.’

In de studio moet ze zich soms ‘vreselijk uitsloven’, zegt ze. ‘Dan voel je je heel naakt voor die microfoon. Neplachen is heel moeilijk. Huilen is altijd veel makkelijker, een beetje snikken lukt altijd wel. Maar lachen, waar haal je dat vandaan? De tip is dan: eerst uitademen, en dan lachen op het restje adem. Dat helpt, want als je eerst een hap lucht neemt en dan – hahahaha – lacht, wordt het heel gemaakt.’

Het is ook gewoon een kwestie van durven. ‘Soms komt er bijvoorbeeld een kip in beeld, waar geen geluid van blijkt te zijn. Als ik er dan toch ben, doe ik het wel. Dan denk je: oké, daar gaan we: Tooookk tok tok tok tok tok tok.’

Anime voor dummies

De Japanse woorden manga en anime worden buiten Japan vaak door elkaar gehaald. Als je het over manga hebt, heb je het over stripboeken. In Japan betekent het gewoon ‘comic’ – daarbuiten gaat het altijd over stripboeken die in Japan zijn gemaakt. Anime is afgeleid van het Engelse woord animation en gaat dus alleen over tekenfilms. Pokémon, de serie die wij van tv kennen, is dus anime. In stripboekvorm is het manga.

Het zijn dus eerder vertelvormen, dan genres. Tekenfilms zijn in het Westen vaak bedoeld voor kinderen, en dat is bij de Japanse versies niet per se het geval. Pokémon is voor kinderen, hoewel het, zeker als het om de videospellen gaat, veel volwassen fans heeft. Maar anime is ook horror, romcom, kostuumdrama, science fiction, enzovoorts. Er zijn anime voor kinderen, anime voor volwassenen, en alles ertussenin. De befaamde Japanse getekende pornofilms, met of zonder tentakels, heten hentai, maar vallen ook onder anime.

Er zijn dus heel, heel veel verschillende soorten anime, en dat is misschien wat overweldigend. Studio Ghibli, de beroemdste animatiestudio van Japan, is een goede plek om te beginnen.

Bijvoorbeeld Spirited Away (Sen to Chihiro no Kamikakushi) van Hayao Miyazaki, een surrealistisch verhaal over een meisje dat via een verlaten attractiepark in een geestenwereld terechtkomt, waar ze gaat werken in een badhuis voor Shinto-goden en geesten. Won in 2003 een Oscar voor beste animatiefilm.

Voor wie even wil huilen: Studio Ghibli produceerde in 1988 ook de hartverscheurende Grave of the Fireflies (Hotaru no haka), over een jongen die met zijn zusje probeert te overleven in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog.

Akira is de eerste film die Japanse tekenfilms populair maakte bij het Westerse publiek, en is zeker een klassieker.

Ghost in the Shell (K?kaku Kid?tai), voor de sciencefiction-liefhebbers, is opnieuw gemaakt als live action met Scarlett Johanssen, maar is ook een van de anime to watch.

Een kleine rondvraag bij anime-liefhebbers van studentenspellenvereniging Het Duivelsei geeft nog een paar namen die iets minder voor de hand liggen: Fullmetal Alchemist: Brotherhood (Hagane no Renkinjutsushi: Furumetaru Arukemisuto), Summer Wars (wordt dit weekend vertoond in de tuin van het Museum Volkenkunde), School Days (Suk?ru Deizu), een middelbare school-drama, en Cowboy Bebop (Kaubôi bibappu), een serie waarin de mensheid zich op andere planeten heeft gevestigd, en interplanetaire premiejagers het werk van de interplanetaire politie overnemen.

En, oké dan, een paar lugubere: de horrorfilm Gyo, waarin lopende dode vissen de mensheid aanvallen. En de ongemakkelijke, moeilijk samen te vatten, en seksueel ongepaste, Boku no Pico. Niet voor onder werktijd.

MANGA Weekend

Museum Volkenkunde

23 en 24 september

Anoushka Kloosterman