Het is een opera, maar dan wel met een acrobaat die over het podium tuimelt en een Indiase danser. BarokOpera Amsterdam steekt The Fairy Queen (1692) in een nieuw jasje.
‘In het stuk hebben de feeënkoningin en -koning, Titania en Oberon ruzie met elkaar over een Indiase jongen’, vertelt Frédérique Chauvet, artistiek en muzikaal leider. Het bestaat uit drie verhaallijnen, die allemaal voortvloeien uit dit conflict. Maar de rol van Indiase jongen zelf is onderontwikkeld. Dat is een theatrale truc: hij verschijnt zelf helemaal niet op het toneel. Ik vond het interessant om juist het Indiase element uit de opera te belichten.’
Veel opera’s uit de zeventiende en achttiende eeuw bevatten elementen van culturen van over de hele wereld, vertelt Chauvet. ‘In de Nederlandse operawereld is nu een belangrijk vraagstuk: hoe vertaal je die fascinatie voor andere culturen uit de zeventiende en achttiende eeuw naar het heden, een totaal veranderde tijd?’
Zo begon een zoektocht naar een professionele Indiase danser in Nederland. ‘Dat was heel moeilijk. Indiase professionele dansers kunnen niet van dat werk alleen rondkomen in Nederland.’
De Indiase jongen wordt gedanst door Avantika Tibrewal. Chauvet: ‘We noemen de rol bewust Indiase jongen en niet Indian boy, zoals hij in de opera eigenlijk heet. We doen dat omdat “boy” ook synoniem is voor bediende, terwijl wij juist de jongen een eigen stem willen geven.’
Vanaf het begin zochten Chauvet en regisseur Bram de Beul naar Indiase muzikanten en dansers om ‘te proberen de verhoudingen niet cliché te maken. We vroegen aan Avantika: doen we dit goed? Is dit niet cliché?’
Puck is een karakter uit het verhaal dat magie gebruikt. Chauvet: ‘Ik wilde hem laten vertolken door een acrobaat. Avantika zei tegen ons: “Puck moet je niet Indiaas maken. India associëren met tovenarij wordt vaak als cliché gedaan, dat ligt heel gevoelig.” Dus dat hebben we niet gedaan.’
In de opera zijn vijf momenten gecreëerd waarin de Indiase jongen centraal staat. ‘De vraag was: waarom die Indiase jongen, waarom dat conflict? In veel bevolkingsgroepen gaat een jongen van rond de twaalf jaar van de wereld van de vrouwen naar de wereld van de mannen. Die interpretatie vonden wij interessant. Dus we zien vijf momenten in die overgang. In de eerste fase is de Indiase jongen een weeskind. Hij ontmoet de Fairy Queen en krijgt vertrouwen in haar. Daarna wil de koning het kind hebben. In de laatste fase is de jongen een jongvolwassene die zijn vrijheid neemt van beide ouders.'
Barok-Bollywood fusion
Het creëren van de overgangen tussen Westerse barokmuziek en Indiase klassieke muziek ging heel natuurlijk, vertelt Chauvet. ‘Ze wisselen elkaar af. Er is weinig fusion tussen de twee, want dat tast de schoonheid aan van beide stijlen. In plaats daarvan gaat het subtiel in elkaar over. Maar in het vijfde deel, als in de opera drie bruiloften worden gevierd, krijgen we toch een groot fusion-moment met een dans in Bollywood-stijl.
‘We hebben gezocht naar Indiase instrumenten die goed matchen bij de instrumenten uit de opera. De tabla kan zo percussie zijn in de barokmuziek, dus daar kun je een brug mee maken. Tijdens een herhaling in de opera gaat de tabla meedoen als slaginstrument in de barok, dan stopt de barokmuziek en gaat de tabla alleen door met een improvisatie. Daarna gaat de Indiase viool mee improviseren.’
De op het eerste gezicht ongewone combinatie werkt heel goed, merkte ook Chauvet al snel. ‘Barokmuziek is veel improvisatorischer dan lang werd gedacht. Het notenbeeld is een soort skelet waar je noten aan toe kan voegen. Er is heel veel vrijheid. Dat past goed bij de improvisatie van Indiase muziek. Terwijl Indiase muziek juist veel gestructureerder is dan het klinkt. Ze hebben meer toonsoorten dan wij.’

De uitvoering van The Fairy Queen is de eerste van een vierluik opera’s. ‘We hebben ons nu vooral laten adviseren door mensen van Indiase afkomst. In volgende projecten willen we nog nauwer gaan samenwerken. De opera Die Entführung aus dem Serail van Mozart speelt zich grotendeels af in een harem in Turkije, dus die doen we met een Turks team samen. The Indian Queen van Purcell vindt plaats in Zuid-Amerika. Daaraan werken we samen met een Zuid-Amerikaans team. Ten slotte doen we Les Indes Galantes van Rameaux: die heeft onder andere Turkse en Zuid-Amerikaanse aktes. Het is mijn wens om dan samen te werken met beide teams.’
‘Ik wil dit ontwikkelen met als leidraad: verbinding zoeken via de schoonheid van de kunstvormen. Dat lijkt me een mooie missie, een steentje bijdragen aan een beter begrip voor elkaars cultuur.’
BarokOpera Amsterdam, The Fairy Queen, een Midzomernachtsdroom. Zondag 28 april, 14.30 in Stadsgehoorzaal Leiden. Studenten €10, regulier €28-€39