Boven Curaçao kwam dit weekend twee keer een vliegtuig bijna in botsing met een Amerikaans militair vliegtuig dat onzichtbaar was op de radar. Het past in een reeks oplopende spanningen tussen de Verenigde Staten en Venezuela, waarbij de VS hun militaire aanwezigheid in het Caribisch gebied uitbreiden en aanvallen uitvoeren op vermeende drugsbootjes.
Op Aruba, Bonaire en Curaçao hangt een gespannen sfeer, vertelt Wouter Veenendaal, bijzonder hoogleraar Koninkrijksrelaties die er begin november nog was. ‘Je ziet overal Nederlandse marineschepen. Dat geeft aan de ene kant een gevoel van veiligheid, maar het maakt ook duidelijk hoe serieus de situatie is.’
Volgens de Amerikanen gaat het om een ‘war on drugs’, maar Veenendaal stelt dat dat vooral een dekmantel lijkt te zijn voor een conflict om toegang tot grondstoffen. ‘Venezuela heeft de grootste olievoorraad van de wereld, was lang leverancier van de VS, maar heeft de laatste jaren ook heel nauwe banden met China en Rusland. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden.’
Hoe groot is de dreiging voor de eilanden?
‘De VS zijn heel onvoorspelbaar, dus dat is lastig te zeggen. De eilanden liggen vlak voor de kust. Je kunt vanaf het strand Venezuela zien liggen. De eilandbewoners houden rekening met nieuwe vluchtelingenstromen. Die hebben ze tien jaar geleden ook meegemaakt door de economische en politieke crisis in Venezuela. Bij een militair conflict kan die stroom opnieuw op gang komen. Met een gammel bootje is de oversteek snel gemaakt, maar zulke kleine samenlevingen kunnen dat nauwelijks aan.’
Hoe legt deze crisis een democratisch tekort in het Koninkrijk bloot?
‘Het Koninkrijk bestaat uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. In de praktijk overlapt de Koninkrijksregering bijna volledig met de Nederlandse regering. De ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken zijn tegelijk Nederlandse en Koninkrijksministers. Zij leggen alleen verantwoording af aan de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer.
‘Inwoners van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben geen stemrecht voor die Kamers maar ze worden wel geraakt door het beleid. Bonaire heeft een andere status: dat is een bijzondere gemeente van Nederland.
‘Het klassieke democratische principe is no taxation without representation: je kunt mensen niet besturen zonder dat ze invloed hebben op dat bestuur. Voor de eilanden geldt nu precies dat. Beslissingen over hun veiligheid worden genomen op achtduizend kilometer afstand, zonder dat ze hun volksvertegenwoordigers en ministers ter verantwoording kunnen roepen.’
De Raad van State stelt voor om de bewoners van de eilanden kiesrecht te geven.
‘Formeel los je zo het democratisch tekort op, maar in de praktijk waarschijnlijk niet. De eilanden hebben te weinig inwoners om realistisch kans te maken op een Kamerzetel. In Nederland heb je ongeveer 70.000 stemmen nodig voor een zetel. Curaçao heeft misschien 90.000 inwoners die stemgerechtigd zijn. Die zouden dan allemaal op dezelfde partij moeten stemmen.
‘Het is beter om drie van de honderdvijftig zetels te reserveren voor de bewoners. Je kunt ook drie zetels aan de Tweede Kamer toevoegen. Dan wordt hun stem gehoord.’
Wat moet er gebeuren om dat voor elkaar te krijgen?
‘Het Statuut moet worden aangepast. Dat is het juridisch document dat de verhoudingen binnen het Koninkrijk regelt en boven de nationale grondwetten staat. Dat is een ingewikkeld en langdurig proces, daarom adviseerde de Raad van State kiesrecht, omdat dat juridisch eenvoudiger is.
‘Maar andere landen laten zien dat gereserveerde zetels werken. In Denemarken hebben Groenland en de Faeröereilanden elk twee zetels in het parlement. Daardoor kunnen hun vertegenwoordigers ministers direct bevragen over geopolitieke spanningen, zoals nu rond Groenland.
‘Het gaat mij er niet om hoe Nederlandse ministers de huidige crisis aanpakken. Het probleem is principieel: vanuit democratisch oogpunt is het onacceptabel hoe ons Koninkrijk in elkaar zit. Met Caribische vertegenwoordigers zou er meer bewustzijn kunnen komen over dat de eilanden onderdeel zijn van ons Koninkrijk. Dat kan leiden tot betere besluitvorming en betere verhoudingen.’