Achtergrond
Ik ben geen banaan
Rivaliserende Zuid-Afrikaanse taxibedrijven voerden in de jaren negentig een gewelddadige guerrilla. Dat conflict kan opnieuw oplaaien, vreest antropoloog Erik Bähre. ‘Je moet je mannetje staan, anders word je vermalen.’
Frank Provoost
woensdag 23 mei 2012

'Ze zouden een autoband om me heen gooien en me daarna in de fik steken.' Erik Bähre (1969) kan erom grinniken. Dat, zegt hij, is vaak de beste methode om met zulke bedreigingen om te gaan. 'Je maakt er een grapje over en dan blijkt er niks aan de hand te zijn.' De gevaarlijkste mannen, weet hij na jaren veldwerk in de gewelddadige buitenwijken van Kaapstad, zullen je nooit zo direct intimideren. 'Hun methodes zijn veel subtieler.'

De Leidse antropoloog is gespecialiseerd in Zuid-Afrika, waar hij eerder maffiapraktijken bij ontwikkelingsprojecten blootlegde. Volgende week houdt hij een lezing over zijn laatste onderzoek: de bloedige taxioorlog die decennia lang in Kaapstad heeft gewoed.

Twee rivaliserende organisaties maakten elkaar en soms zelfs passagiers het leven zuur. En hoewel het de laatste tien jaar redelijk rustig is, blijft het onder de oppervlakte broeien, zegt Bähre, die gesprekken hield met chauffeurs, taxi-eigenaren en andere betrokkenen. Zeker nu een grote reorganisatie van de transportsector op stapel staat, zijn ze bang dat het conflict opnieuw zal losbarsten. 'En die angst is terecht.'

Eerst de geschiedenis. Eind jaren tachtig trokken steeds meer migranten uit de Bantoestan, de aan zwarten toegewezen thuislanden, naar de stad. De zwarte bevolking die destijds - in de laatste jaren van de apartheid - het recht had om in de stad te wonen domineerde de taxi-industrie. 'Maar de migranten die illegaal in townships belandden, dachten: "Waarom moeten zij aan ons verdienen? Wij organiseren het vervoer zelf wel." Kleine ondernemers begonnen hun eigen taxiassociatie.'

Wat begon met bedreigingen tussen twee rivaliserende associaties eindigde in een oorlog waarbij bommen op elkaars standplaatsen werden gegooid.

'Een man vertelde me hoe zijn broer een taxibusje achternazat, klemreed en met passagiers en al in de fik stak, waarbij alle inzittenden omkwamen. De man zei dat hij voor de daden van zijn inmiddels overleden broer had vastgezeten. Alleen: die broer bestond volgens buurtbewoners helemaal niet. Ik heb dus sterk het vermoeden dat hij het over zichzelf had.

'Op den duur hebben de migranten een kamp opgetrokken in een onherbergzaam gebied. Zo'n twee jaar voerden ze vanuit de struiken een ware guerrilla. 's Nachts gingen ze erop uit om chauffeurs van de concurrent te vermoorden. Er gaan zelfs verhalen over kannibalisme. Een naar het kamp meegesleurde chauffeur zou zijn vermoord, gebarbecued en opgegeten. Verschillende mensen hebben me dat verteld. Of het echt is gebeurd, is niet na te gaan. Maar het zou kunnen. De sfeer was er naar: zo hoog was de spanning opgelopen.'

Op het hoogtepunt van het conflict, in 1994, liep een als vredesberaad aangekondigde bijeenkomst uit op een afslachting. De migranten werden uitgenodigd in een voetbalstadion in de township Khayelitsha. Toen na afloop het stadion leegliep, werd het vuur op hen geopend. Elf mensen stierven, 23 raakten er gewond.

Wat Bähre verbaasde was dat hij nauwelijks iets over de zogeheten Khayelitsha Stadium Massacre kon terugvinden. 'Het werd helemaal buiten het politieke discours gehouden. Dat versterkt ook weer de beschuldigingen van de migranten richting het ANC. "Zie je wel", dachten zij, "jullie steunen alleen de gevestigde zwarte bevolking."'

Uiteindelijk is in 2000 toch min of meer de vrede getekend. 'Er kwam een soort van stabiliteit. Er is een weg gekozen tot grens en in overleg is bepaald: jullie rijden aan de ene kant van de weg, en wij aan de andere kant.' Die relatieve rust maakte de ondervraagden loslippiger, zegt de onderzoeker. 'Mensen durven er al iets meer over te vertellen, maar zijn nog steeds terughoudend. Iedereen weet nog precies wie in welk kamp zat. Helemaal stil is het nooit geweest. Er bleven altijd conflicten bestaan. Wie bij de ene associatie zit, moet nog steeds niet in een wijk gaan wonen waar de andere partij sterk is vertegenwoordigd. Dan krijg je het toch moeilijk.'

Bovendien dreigt het broze bestand te sneuvelen. 'De overheid vindt de taxibusjes een ongereguleerd zooitje, ziet hun associaties als criminele organisaties en wil het publieke transport beter reguleren. Taxi's mogen straks niet langer de grote afstanden van de townships naar de stad rijden. Dat moeten grote bussen gaan doen, op de speciaal voor het WK voetbal aangelegde busbanen. Die buslijnen worden verdeeld in aanbestedingsrondes. De eigenaren van de taxi busjes hebben niet het kapitaal en de kennis om daar aan mee te doen en zijn bang dat alleen nog kleine ritjes binnen de township overblijven.'

Bähre: 'Dat leidt tot spanningen. Er is een chauffeur vermoord. Er zijn bussen bekogeld met stenen. 'Het is goed dat de overheid de criminele aspecten wil inperken, alleen gebeurt dat vanuit de ideologie van het neo-liberalisme: iedereen mag meedoen en dan wint de beste. Maar de associaties, die vooral uit kleine ondernemers bestaan met soms maar een of twee taxi's, trekken dat helemaal niet. Ze zijn bang dat een paar grote ondernemers de aanbesteding controleren en de sector overnemen.'

En dat is niet het enige ergernis. 'Ook de veiligheidsvoorschriften zijn veel strenger geworden. Wie zijn oude bus laat vernietigen, krijgt subsidie en kan een lening afsluiten om een nieuwe te kopen. Maar, vat Bähre het samen: 'You can choose any colour, as long as it's black.'

Oftewel: 'De nieuwe eisen zijn zo streng en specifiek dat er maar drie modellen voldoen. Twee daarvan, waaronder een Mercedes, vallen af omdat ze veel te duur zijn. En dus is iedereen uiteindelijk genoodzaakt een Toyota Quantum te kopen. Ook dat roept bij taxi-eigenaren vragen op over corruptie: is de autofabrikant betrokken geweest bij het opstellen van de eisen? En ook het toezicht zou corrupt zijn. Mensen worden om futiliteiten aangehouden.'

Gevolg: 'Het is een spannende tijd. Chauffeurs voelen zich in het nauw gedreven. De kosten gaan omhoog maar tegelijkertijd dreigen hun meest lucratieve routes te worden afgepakt. Dan gaat men natuurlijk protesteren en dreigen. En daarom is het een terechte angst dat het weer uit de hand gaat lopen.'

In zo'n harde wereld is een ruige reputatie heel belangrijk, aldus de antropoloog. 'Bij de eerste introductie begonnen chauffeurs niet over het weer, maar schepten ze meteen op hoe gewelddadig ze waren. Je moet laten zien dat je je mannetje kunt staan, anders word je vermalen.'

Behalve tot een enkele bedreiging leidde het soms ook tot mooie metaforen. 'Een chauffeur zei: I'm not a banana.'

Pardon? Bähre: 'Een banaan heeft geen pit, die knijp je zo fijn. Hij wilde liever een mango zijn.'

Seminar: Violence, Urbanization and

Rationalization in Cape Town's Taxi Industry (1990-2010).

Afrika Studiecentrum,

Pieter de la Court-gebouw, 5B04.

donderdag 31 mei, 15.30-17 u.

Samengevouwen achter een dronken chauffeur

Zo’n 65 procent van de forensen in Zuid-Afrika is afhankelijk van de taxibusjes, die meestal zo’n twaalf personen vervoeren, soms nog meer. ‘Vaak word je met zijn allen samengevouwen’, weet Erik Bähre uit ervaring.En dat is nog niet de enige ontbering. De chauffeurs banen zich – al dan niet dronken – luid toeterend een weg door het drukke verkeer, draaien keiharde kwaito (de plaatselijke house-achtige hiphop) en houden zich zo min mogelijk aan verkeersregels. Die machobravoure hoort erbij, zegt Bähre. ‘Alle chauffeurs hebben die don’t fuck with me-houding. Zo laten ze zien: ik ben hier de baas. Vind je dat ik te hard rijd? Dan geef ik extra gas. Staat de muziek te hard? Dan draai ik het volume nog wat verder open.’Toch schuilt er orde in de schijnbare chaos, zegt hij. Hoewel er geen officiële haltes zijn waar borden staan weet iedereen op welke plekken de busjes stoppen. ‘Het lijkt of iedereen maar wat doet, maar als je goed kijkt zie je dat het informeel juist heel gereguleerd is.’