Huis: CF 30
Adres: César Franckstraat
Grootte: 12 m2
Prijs: € 320
Huisgenoten: 2
Wat heb jij aan?
‘Een boerenkiel. Zoals Leidse studenten jasje-dasje gaan, draag je deze bij carnaval. Daar doe je buttons, speldjes en patches op, om te ruilen. Ik heb een hele stapel van mijn carnavalsvereniging, een soort los dispuut met zo’n twintig jeugdvrienden en anderen. We heten Dik van ‘t Sund, Tilburgs voor moedertjes die het zonde vinden om eten weg te gooien dus het allemaal zelf opeten.
‘Vroeger was Tilburg een textielstad en konden arbeiders hun pis verkopen omdat er, door de ammoniak, mee gewassen kon worden. Zo konden ze een zakcentje bijverdienen: daarom heten de Tilburgers met carnaval Kruikenzeikers.’
Wanneer begint het?
‘Ik heb donderdagavond nog een gala van mijn studievereniging. De dag erop moet ik paraat staan voor de kroegentocht. Zaterdag is de inhaal van de prins, dan draagt de burgermeester de sleutel van de stad aan hem over. Het feest gaat door tot en met dinsdag.
‘In Leiden wordt er niet zoveel rekening gehouden met het carnavalsseizoen. Ik heb weleens tot vier uur ’s ochtends staan carnavallen om vervolgens om negen uur in college te zitten. Vorig jaar deed ik een bestuursjaar bij mijn studievereniging, en kon ik gelukkig de carnavalsperiode vrij houden.’
Wacht even, zei je nou ‘carnavalsseizoen’? Wat is dat?
‘Diehards bedenken altijd een reden om te carnavallen. In de zomer wordt er iets georganiseerd en op 11 november wordt de nieuwe prins bekendgemaakt. Vanaf dan is er – als je zoekt – ieder weekend wat te doen. Hier heb je een drukke agenda en deadlines, terug daar is het tijd voor een goede babbel en een biertje. Je stapt even je oude leven in.
‘Leiden is een rukstad als het op uitgaan aankomt. In Tilburg heb je straten met tien tot twintig kroegen. Toen ik hier ging studeren, merkte ik dat ik anders was. Mensen zijn hier veel directer. Ik ben daardoor de Brabander in mezelf meer gaan waarderen.
‘Afgelopen carnaval heb ik nog een pilsje gedeeld met de commissaris van de koning, terwijl ik die helemaal niet ken. Het zou goed zijn als mensen hier ook eens wat losser en socialer zouden zijn met degene die ze niet kennen.'
Maar die muziek is toch vreselijk?
‘Juist niet! Zodra in januari alle artiesten hun nieuwe nummers uitbrengen staat bij mij de playlist op. “Un Lekker Delleke” vind ik wel een leuke: dat gaat over een lekkere frikadel, én over een vrouw, inderdaad. Carnavalsnummers hebben vaak een seksuele ondertoon.
'In Brabant wordt er met een knipoog gekeken. Mensen begrijpen wel dat iets niet door de beugel kan, maar het mooie aan carnaval is dat alles op z’n kop staat: wat normaal niet kan, kan dan wel.’
Vera Arntzen
donderdag 20 februari 2020
Student geschiedenis en 'kruikenzeiker' Dirk van Vugt (24) over het carnavalsseizoen. 'Ik heb weleens tot vier uur ’s ochtends staan carnavallen om vervolgens om negen uur in college te zitten.'