Achtergrond
1575: Wie was Willem?
Willem van Oranje stichtte in 1575 de Universiteit Leiden. Wie was deze prins en wat dreef hem? ‘Als hij al Vader des Vaderlands is, dan is dat tegen wil en dank.’
Vincent Bongers
donderdag 7 februari 2019
Willem van Oranje, schilderij Adriaen Thomasz. Key, rond 1579

Plok, plok,  plok. Halverwege de zestiende eeuw klonk bij het kasteel van Breda regelmatig het geluid van een potje tennis. De bewoner van het slot, prins Willem van Oranje, had namelijk buiten de gracht en bij de stallen een tennisbaan laten aanleggen. En niet alleen voor de lol: op de partijen tussen de edellieden werd geld gezet. ‘Een geliefd tijdverdrijf in het speelhuis was het wedden op de uitslagen van de matches’, schrijft historicus Ronald de Graaf in zijn vorig jaar gepubliceerde boek De Prins. Verder was er in het bos van het kasteel een dierentuin aangelegd, had Oranje twee valkeniers in dienst, en hield hij zich bezig met het fokken van jachthonden, die hij ‘graag cadeau deed aan politieke vrienden’.

In het kasteel woonde Willem samen met zijn echtgenote Anna van Egmont, op wie hij stapelverliefd was. ‘Mag God mijn wens vervullen, want dan zou je zien dat ik vannacht niet ver van je zou zijn’, schrijft hij haar in een brief van december 1555: ‘En dat ik in plaats van mijn kussen ter omhelzing: Meine Ännchen, Liebste Liebste, waar ik meer van houd dan van wat ook ter wereld.’ Het geluk houdt niet lang stand, want Anna overleed drie jaar later op 25-jarige leeftijd. ‘Ik ben de ongelukkigste man ter wereld’, schrijft Willem.

‘Hij was een angry young man, die zich na het verlies verloor in seksuele uitspattingen en medelijden had met zichzelf’, aldus De Graaf. In minder dan tien jaar tijd zou de door verdriet verpletterde edelman hoofdrolspeler worden in een conflict dat uitgroeit tot de Tachtigjarige Oorlog.

Willem werd in 1533 in het Duitse Dillenburg geboren, en kreeg een protestants opvoeding. Op zijn elfde vertrok hij naar het hof van de Habsburgse vorst Karel V in Brussel. Karel was onder andere koning van Spanje en heel belangrijk: landheer van de Nederlanden. Daar wordt Willem – deze keer met een katholieke opvoeding – klaargestoomd om zijn heer te dienen. ‘Door in dienst te treden van een landheer kon je carrière maken’, zegt postdoc geschiedenis Jasper van der Steen. ‘Hij erft het prinsdom Orange, doordat een neef op het slagveld sterft.’

‘Willem zat helemaal ingebed in het systeem’, vertelt universitair docent geschiedenis Raymond Fagel. ‘Hij was een steunpilaar van de Habsburgers. Generaties Oranjes waren door die relatie rijk geworden.’

Oranje stond heel dicht bij Karel en zijn opvolger Filips II. Toen Karel in 1555 troonsafstand deed, vroeg hij Willem om hem te vergezellen. ‘Met zijn linkerhand drukte hij op een wandelstok, terwijl zijn rechterhand op de schouder van de prins rustte’, schrijft De Graaf.

Inmiddels had Willem een nieuwe bruid gevonden: Anna van Saksen. Oranje was vooral geïnteresseerd in haar rijkdommen in Duitsland. Het huwelijk was een ramp. Anna werd depressief en raakte aan de drank. De prins zette haar zonder pardon opzij toen zij overspel pleegde met Jan Rubens, de vader van schilder Peter Paul. Anna ontkende eerst: ‘Deze schande schaadt mij meer dan als ik mijn neus en oren had verloren. Weet je niet dat alleen slechte vogels hun nest onderschijten?’ Later gaf ze toe, om zo de doodstraf voor Rubens te voorkomen.

Ook tussen Oranje en de Habsburgers gaat het helemaal fout. ‘Filips vertrok naar Spanje’, vertelt Judith Pollmann, hoogleraar vroegmoderne Nederlandse geschiedenis. ‘De adel, waaronder Willem, bleef achter in de Nederlanden. De edellieden wilden niet dat de vervolging van ketters intensiveerde. De koning luisterde echter niet. In 1566 liep het uit de hand. De prins wilde een einde aan de brandstapels, maar ook de priesterterroriserende beeldenstormers in het gareel houden.

'Oranje en de andere edellieden moesten de orde herstellen. Ze deden echter concessies aan protestanten. Filips zag dat als verraad en liet de graven Egmond en Horne op de Grote Markt in Brussel onthoofden. Willem voelde al nattigheid en was maar op familiebezoek in Dillenburg gegaan. Hij nam al zijn bezittingen mee, maar liet zijn zoon Filips Willem, die in Leuven studeerde, achter. Hij had dus niet verwacht dat het zo fout zou gaan. Hij besloot een invasie in de Nederlanden te doen: dat is het moment dat hij echt een keuze maakte tegen zijn landheer.’

Filips stuurde de hertog van Alva met een leger om te straffen. ‘Het plan was om later zelf terug te keren in de Nederlanden om iedereen weer in genade aan te nemen: een good cop, bad cop-strategie’, zegt Pollmann. ‘Willem had ook kunnen wachten en onderhandelen met Filips. De prins had zijn positie wellicht nog kunnen redden, maar de brandstapels zouden dan blijven branden. Zo werd het toch een principekwestie. Je kunt hem kleiner maken, en hem zijn heldenstatus ontnemen, maar hij heeft met veel overtuiging bezwaar gemaakt tegen zijn eigen heer. Oranje is dus wél bijzonder.’

Fagel: ‘Wat Willem deed, was puur verraad en majesteitsschennis, in Spaanse ogen dan. In ieder wetboek van die tijd zou hij de doodstraf verdienen. Ik bestudeer de Spaanse geschiedenis en zeg weleens voor de grap dat ik met terugwerkende kracht fout ben in de Tachtigjarige oorlog. Maar Willem was echt iemand die van binnenuit kwam en zich ontpopte als aartsvijand. Ik wil nog net niet zeggen: “Hij was als Osama bin Laden die zich tegen de VS keert”, maar….

'Oranje was zeker geen heilige, maar een machtspoliticus die vuile handen maakte. Zijn motivatie om de Opstand te beginnen was dat hij al zijn bezittingen en zijn eer kwijtraakte. Je las altijd over de moordaanslagen op de prins, maar Willem beraamde ook aanslagen op de hertog van Alva en anderen. Daar is weinig aandacht voor.

‘Laat ik het zo zeggen: de watergeuzen leken meer op IS dan op een internationale vredesmacht. Het geweld aan Nederlandse kant blijft vaak onderbelicht. Een plundertocht van de watergeuzen wordt dan heel eufemistisch “landgang” genoemd – dan denk ik toch eerder aan gezellig op de koffie gaan dan aan moordpartijen.’

Ook dat religieuze tolerantieverhaal is meer retorisch, vindt Fagel. ‘Want in de praktijk is er nergens in een gebied waar Oranje macht had, iets tot stand gekomen wat op tolerantie leek.’

Pollmann vindt het wel speciaal dat het Willem vanaf 1572 lukte om allerlei verbonden te sluiten. ‘Hij kreeg genoeg steun om binnen steden coups te plegen. Die steden waren wel enorm veel verdeeld: lang niet iedereen was van: “hiep hoi, Oranje.” Willem was daar heel slim in en wist coalities te smeden. Hij nam de stadsbesturen heel serieus. Uiteraard had hij hen ook nodig. Een groepje mensen besloot gewoon: vanaf nu zijn we onafhankelijk en Willem is onze stadhouder. Als een soort Hamas in de Gazastrook, of de Volksrepubliek Donetsk in Oekraïne.’

Op de coalities stond echter wel een hoge prijs, legt Pollmann uit. ‘Oranje werd omgeven door lieden van de papenhatende soort. Zijn plan voor gelijke berechtiging van katholieken en protestanten sneuvelde dan ook. Hij moest concessies doen, daardoor zijn er ook wel mensen die hem een draaikont vinden. Voor iemand zonder principes heeft hij het zichzelf echter veel te moeilijk gemaakt.’

Soms opereerde de prins ook gewoon als een typische hoge edelman, aldus Pollmann. ‘Er is een moment dat hij met de koning van Frankrijk en de koningin van Engeland praat over het in stukken verdelen van de Nederlanden. Dat past niet in het beeld van Willem als een “Nederland voor alles-kampioen.” Dat was hij dan ook niet. Het praten over “Nederland” als een emotioneel iets, is uitgevonden door Oranje en zijn propagandamachine. Hij verzon een strategie met pamfletten waarin “het vaderland” centraal stond.’

Van der Steen: ‘Hij speelde een essentiële rol in de opkomst van het idee dat er zoiets is als “de Nederlander.”’

De omstandigheden werden echter steeds lastiger. In 1580 verklaarde Filips Willem vogelvrij en in 1582 volgde een aanslag op de prins. De dader deed alsof hij Oranje een petitie wilde aanbieden, trok een pistool en vuurde. ‘De kogel drong de nek binnen, ging door de mond en vloog eruit, twee tanden meenemend’, schrijft De Graaf. 

Het pistool werd zo dicht bij Willems hoofd afgevuurd dat zijn haar en baard vlamvatten. Aanvankelijk leek de prins niet heel erg zwaar gewond. Maar toen er een grote ader sprong, vreesde Willem dat hij zou doodbloeden. Zijn derde vrouw, Charlotte van Bourbon, moest met anderen tien dagen in ploegendienst de wond dichtdrukken. 

Oranje herstelde uiteindelijk, maar Bourbon bezweek kort daarop aan een ziekte. Willem zou nog een keer hertrouwen, met Louise de Coligny. Zij overleefde haar echtgenoot, die in 1584 door Balthasar Gerards in Delft werd vermoord.

Is Oranje de Vader des Vaderlands? Pollmann: ‘Ik betwijfel of de Republiek er was gekomen als Oranje in 1572 gesneuveld was.’ 

Fagel: ‘Toen hij stierf, leek de opstand al bijna verloren. De calvinistische republiek die de Nederlanden uiteindelijk lang na zijn dood werd, een fundamentalistisch religieus land, was ook helemaal niet wat Oranje voor ogen had. Hij wilde terug naar een situatie waar de Nederlandse adel veel te zeggen had. Als hij al Vader des Vaderlands is, dan is dat tegen wil en dank.’

Hoge gunfactor voor een universiteit

‘Leiden had het beleg van de Spanjaarden uitgehouden’, zegt Judith Pollmann. ‘Maar dat was niet vanzelf gegaan. Er waren een boel Leidenaren die zich best had willen overgeven, maar het was de Leidse elite gelukt om de stad aan de kant van de Opstand te houden. De prijs was echter enorm hoog geweest: zesduizend doden, bijna de helft van de bevolking.

‘Verder was er discussie: we hebben een tekort aan predikanten, er is een universiteit nodig om die op te leiden. Waar moest die komen? Leiden had een streepje voor vanwege het beleg. De stad had een hoge gunfactor.
‘Op de stichtingsoorkonde prijkt de naam van Filips II. De Staten van Holland betaalde de universiteit, dus het leverde de stad geld op. Dat was heel welkom, omdat de Leidse economie helemaal kapot was.

‘Uiteindelijk heeft de universiteit Willem ook weer een dienst bewezen. Toen hij wilde scheiden van zijn tweede vrouw, Anna van Saksen, heeft de universiteit een flitsscheiding voor hem georganiseerd. Het was gebruikelijk dat beide partijen gehoord werden, maar de theologen van de universiteit regelden de scheiding zonder Anna te spreken.’