Achtergrond
Waarom deze medici in opleiding wél als huisarts aan de slag willen
Er dreigt een enorm tekort aan huisartsen. Mare sprak drie medici in opleiding over waarom zij dat juist wél willen worden.
Mark Reid
donderdag 10 november 2022
Foto's Marc de Haan

‘Je bouwt samen een band op’

Max van Dullemen (34) zit in het eerste jaar van de huisartsenopleiding. ‘Het buurtgevoel trekt me.’

‘Ik was in opleiding tot revalidatiearts, maar vond dat ik te weinig patiënten zag. Maar vijf of tien procent van mijn tijd had ik daadwerkelijk patiëntcontact. Het was heel veel overleggen en schrijven. Ik dacht: is dit nou wat ik wil?

‘Als huisarts zit je veel meer in de loopgraven, je staat echt vooraan. Dat vind ik veel interessanter dan de tweede of derde lijn waar je heel specifiek je kennis kan toepassen, en daarna de patiënt niet meer ziet. Als mensen hier binnenkomen en dingen niet goed begrijpen, maar dan weggaan en zich geholpen voelen, voel ik dat ik iets goeds doe.

‘Ik zit nu een jaar bij deze praktijk en merk dat ik meegroei met de mensen die hier komen. Het buurtgevoel trekt me. Vooral jonge gezinnen vind ik leuk om te helpen, dat ligt ook aan mijn eigen levensfase. En handschoenballonnen maken voor kinderen is gewoon lachen.

‘Als huisarts ben je solist, maar je moet ook overleggen met specialisten en bouwt langetermijnbanden op met patiënten, soms wel tien, twintig, veertig jaar lang. Dat gebeurt bij een specialistisch beroep als revalidatiearts niet. Ik zie nu in hoeveel die duurzame contacten waard zijn.’

‘Het valt me wel op dat er in de zorg heel veel paarse krokodillen zijn’

‘Het valt me wel op dat er in de zorg heel veel paarse krokodillen zijn. Als ik samenwerk met de thuisverpleging of een hospice moet alles afgedekt zijn met regeltjes. Zo’n verpleegkundige kan heel goed een katheter plaatsen of een prik zetten, maar daarvoor moet ik eerst opdracht geven. Dat moet in het systeem worden gezet, verstuurd worden en dan weer worden opgehaald.

‘Als we het mondeling kunnen afspreken of desnoods een overdrachtspapiertje schrijven van twee regels, waarom moet ik dan een heel A4’tje schrijven? Afgelopen week ben ik vier keer in het hospice geweest, en elke keer moest ik minstens twee van dit soort formulieren invullen, terwijl het voor de verpleegkundige allemaal dagelijks werk is. Ik snap dat het moet, maar het is niet nodig.

‘Ik vind de vrijheid om als waarnemer in te vallen wel fijn, ik voel me nog niet geroepen om een eigen praktijk te starten. Misschien als mijn kinderen naar school gaan, maar er zitten veel haken en ogen aan.

‘Als studenten willen meekijken kan dat, loop vooral mee. We hebben veel mensen nodig voor bijbanen zoals triagist op de huisartsenpost of om kleine verrichtingen te doen. Je kunt zoveel meer dan alleen spreekuren draaien. Je kan bij een penitentiaire inrichting werken, voor daklozen of asielzoekers, of bij het Rode Kruis op evenementen. Ik vind het de beste vervolgopleiding die er is.’

‘Het lijkt me een flexibel bestaan’

Daan Hurkmans (34) zit in het tweede jaar van de huisartsenopleiding. ‘Er is altijd genoeg werk.’

‘Ik heb me eerder gericht op andere specialismes: long-oncologie en klinische pathologie. Pas recentelijk ben ik omgeslagen naar de huisartsenzorg. Juist het brede aspect ligt me goed. Het varieert van terminale zorg van patiënten met complexe oncologische aandoeningen tot de kleine praktische dingen.

‘Als huisarts heb je de ruimte om je in de breedte te ontwikkelen. Je kunt je werk precies zo organiseren zoals het voor jou fijn is. Niet alleen de klinische zorg, maar ook met onderzoek, onderwijs of ondernemen. Ook daarbuiten kun je je leven vrij flexibel inrichten.

‘Daaronder valt ook de beslissing of je praktijkhouder of waarnemer wil worden, of dat je in loondienst gaat. Je kan overal in Nederland gaan werken en je kan vrij makkelijk in het buitenland aan de slag. Dat is zeker een van de grote voordelen van het huisartsenvak in vergelijking met andere specialisaties. En er is altijd genoeg werk.

‘De huisartsenzorg is persoonlijke zorg, dus ik denk dat je veel nauwer in contact komt met patiënten, ook met dingen die buiten de ziekte spelen. Dat is wel echt het verschil met werken in een ziekenhuis. Je bent met patiënten bezig, maar kijkt tegelijkertijd ook naar hun familie en denkwereld. In een huisartsenpraktijk is die context belangrijker.’

‘Ik weet niet of ik later een eigen praktijk wil’

‘Bij een patiënt die in een verpleeghuis terechtkomt heb je met de hele familie te maken. Zeker om zo’n stap naar een verpleeghuis te helpen overbruggen zijn er veel dingen die je samen met hen moet overwegen. Het is een leuke uitdaging om dat op een goede manier te regelen.
‘Er komt een huisartsentekort in Nederland, en dat gaat een omvangrijk probleem worden voor de kwaliteit van de zorg als het gaat om continuïteit en persoonlijke zorg. Daar moeten we met z’n allen over nadenken.

‘Ik weet niet of ik later een eigen praktijk wil. Praktijkhouder zijn kan veel druk opleveren als je werkt in een regio met een grote zorgvraag. Het is ook niet zo dat het ondersteunend personeel overal voor het oprapen ligt. Als praktijkhouder ben je verantwoordelijk voor de zorg, ook in de nacht en weekenden. Je bent verantwoordelijk voor de continuïteit van de zorg. Aan de ene kant is het niet fijn als je dat niet zou kunnen bieden, maar aan de andere kant is het mooi om zo’n plicht te dragen.’

‘Operaties duurden me te lang’

Willemijn van den Hout (30) combineert de huisartsenopleiding met een promotieonderzoek.

‘Ik heb tijdens mijn opleiding geneeskunde onderzoek gedaan bij de afdeling chirurgie. Ik vond het heel interessant en de mensen spraken me aan, maar toen ik bij mijn coschappen terugkeerde, bleek ik opereren veel minder leuk te vinden. Ik had het koud op die operatiekamer en het duurde allemaal vrij lang. Het was niet wat ik had verwacht. Mijn laatste coschap bij een huisarts in Leiderdorp vond ik juist super. Ik was meteen om.

‘Mensen denken dat chirurgen een vak hebben met een enorm hoog risico. Ze staan in een buik te opereren en voordat je het weet bloedt iemand dood. Toch kun je dat wel vergelijken met de risico’s die een huisarts tegenkomt. Zij hebben weinig harde feiten om een diagnose mee te stellen. Ze moeten varen op hun gevoel en mensenkennis. In dat opzicht is het een risicovol vak: als er iemand binnenkomt met buikpijn is dat de ene keer een ernstige aandoening en de andere keer obstipatie. Dat is het moeilijke, maar dat vind ik juist de uitdaging.

‘Ik vind het leuk dat je als huisarts mensen bij je houdt. Je bent de familiearts die het hele gezin kent. Als iemand bijvoorbeeld een diagnose als kanker krijgt, krijgt diegene een speciale band met de behandelend chirurg of oncoloog, maar vaak komen ze ook nog even terug bij de huisarts. Dan willen ze jouw expertise nog horen. En misschien komt de zoon of dochter van de patiënt ook hun verhaal vertellen. Je bent een overkoepelend orgaan en iedereen komt bij jou terug.’

‘Misschien ben ik heel optimistisch, maar ik vind het gewoon een heel leuk vak’

‘Ooit wil ik een eigen praktijk hebben. In de opleiding horen we niet zoveel over het ondernemen, maar ik ben wel een type dat houdt van organisatie. Ik verwacht wel dat er een verschuiving komt in hoe de huisartsenzorg ingericht gaat worden. Mensen blijven meer werken als waarnemer, er komen steeds minder praktijkhouders. Zo krijg je een andere soort praktijken en uiteindelijk een heel andere zorg. Ik vind het zelf leuk om mijn patiënten goed te kennen. In zo’n situatie zal dat verminderen.

‘Sinds 2020 kunnen patiënten in hun dossier kijken. Dat is op zich helemaal terecht en belangrijk, maar daardoor moet je veel meer op je taalgebruik letten. Niet dat er geheimen in staan, maar je kan bijvoorbeeld geen medische terminologie gebruiken omdat mensen het dan niet begrijpen. Dat soort dingen kosten veel energie.

‘Ik denk niet al te veel na over de huisartsentekorten, want ik wil eerst mijn opleiding afmaken. Maar ik kan me voorstellen dat de zorgdruk in de toekomst erg hoog wordt. Voor nu denk ik “we gaan het wel zien”. Misschien ben ik heel optimistisch, maar ik vind het gewoon een heel leuk vak.’

Met spoed gezocht: nieuwe huisartsen

Nederland kampt sinds een aantal jaren met een tekort aan huisartsen. Veel artsen die met pensioen gaan, kunnen moeilijk een opvolger vinden. Het probleem wordt verergerd doordat veel afzwaaiende artsen fulltime werken en de nieuwe aanwas vooral parttime aan de slag wil. Voor elke vertrekkende huisarts zijn er daarom twee tot drie vervangers nodig, waardoor er - ondanks de grote aantallen huisartsen in opleiding - nog steeds tekorten zijn.

Vanwege toegenomen bureaucratie en regeldruk is het voor beginnende huisartsen minder aantrekkelijk om een eigen praktijk te runnen. Jonge huisartsen blijven daarom liever werken als waarnemer of als zzp’er in dienst van een commerciële partij die een praktijk heeft overgenomen.

Veel praktijken hebben patiëntenstops, waardoor het voor mensen die net verhuisd zijn moeilijk is een huisarts te vinden. Hierdoor wordt de zorgvraag voor artsen die wel patiënten aannemen onwerkbaar hoog, wat het starten van een nieuwe praktijk nog minder aantrekkelijk maakt. Ook het feit dat er op de GGZ en jeugdzorg is bezuinigd betekent een grotere zorgdruk voor huisartsen.

De tekorten zijn vooral merkbaar in de dunbevolktere delen van Nederland. Volgens de Landelijke Vereniging van Huisartsen merken vooral gebieden als Drenthe, Twente en de Kop van Noord-Holland veel van de tekorten, maar als de huidige trend doorzet zullen overal in Nederland gaten gaan vallen in de zorgdekking. In delen van Zeeland is de nood al zo hoog dat tijdens vakantieperiodes huisartsen van elders een gratis vakantiewoning krijgen aangeboden in ruil voor een paar betaalde invaldiensten bij de lokale praktijk.