
Aan de Lage Rijndijk, ter hoogte van de kruising met de Driftstraat, staat een wit huisje. Het is onopvallend en er hangt geen plakkaat aan. Nóg niet, als het aan vinder Gerard Thijsse (voormalig conservator Herbarium bij Naturalis) en schrijver Arlette Kouwenhoven ligt.
Het huisje was in de negentiende eeuw vermoedelijk onderdeel van de kweektuin van Philipp Franz von Siebold (1796-1866), waarschijnlijk een woning van een tuinman. Siebold verzamelde en verbouwde in de tuin planten die hij had meegenomen of opgestuurd kreeg vanuit Japan, het land waaruit hij na zijn eerste bezoek van 1823-1829 werd verbannen.
Zijn passie voor wetenschap spoorde Siebold aan om door te gaan met verzamelen van planten en objecten uit het land, waar hij vrouw en kind had moeten achterlaten. Hij kweekte soorten die we nu als typisch Nederlands beschouwen, vertelt cultureel antropoloog en auteur Arlette Kouwenhoven. ‘Bij iedere boerderij zie je wel een blauwe hortensia staan’, maar zonder Siebold waren die hier niet geweest.’ Ze schreef de biografie Brandende IJver over de arts, verzamelaar en avonturier die volgens haar meer naamsbekendheid verdient.
Philipp Franz von Siebold, werd geboren in Würzburg in Duitsland in een beroemde artsenfamilie. Zijn vader, die overleed toen Philipp Franz twee jaar oud was, was een vooraanstaande dokter en hoogleraar, net als meerdere ooms van vaderskant van wie er een de opvoeding van de jongen op zich nam.
Ontdekkingsreiziger
Siebold ging geneeskunde studeren, maar zag zijn bekende naam eerder als een last dan een voordeel, vertelt Kouwenhoven. ‘Een aantal ooms en neven nam plaats in de Sieboldclan van artsen en hoogleraren, maar Philipp Franz had daar geen zin in. Hij voelde zich gegrepen door de ontdekkingsreizigers van die tijd, en wilde de wereld bevaren en alles wat nog niet bekend was opschrijven.’
‘Siebold was iemand met een kort lontje, maar ook een klein hartje. Hij was iemand die zich snel in de kuif gepikt voelde en daar dan gelijk iets mee deed.’ Als hij als student beledigd werd vanwege zijn naam, ging hij vaak een duel aan. Dit was een traditie binnen de studentenvereniging waar Siebold was aangesloten, maar hij vocht wel meer dan gemiddeld.
‘Hij was moedig, sportief, en ook hard voor zichzelf. Daarbij was hij zeer intelligent en kundig. Allemaal eigenschappen die nodig waren in een land waar het heel moeilijk was om onderzoek te doen.’
Via Batavia vond Siebold in 1823 zijn weg naar Japan, waar hij terechtkwam op het kunstmatige eiland Deshima, in de haven van Nagasaki. ‘Naast zijn taak als factorij-arts moest hij een uitgebreide studie van het land maken, om de handelsmogelijkheden met Japan op te krikken.’
Buitenlanders mochten Japan niet betreden, maar Nederlanders mochten vanaf Deshima wel handel voeren met de Japanners. In principe mochten ze het eiland niet verlaten, alleen om soms in de haven de theehuizen en bordelen te bezoeken, en dat gebeurde dan onder zware bewaking. Hier ontmoette de 27-jarige Siebold de 16-jarige Japanse Sonogi. Hij kreeg met haar een dochter, Oine.
Eens in de vier jaar ging een kleine delegatie van het eiland op reis naar de hofstad Edo (het huidige Tokio), om de Japanse leider, de Shogun te ontmoeten. Het nieuws van Siebolds komst reisde hem al vooruit. Op veel plekken langs de route waar het gezelschap stopte, stonden wetenschappers en artsen klaar om Siebold te ontmoeten. Ze wisselden informatie uit over wetenschap, zoals planten, en over geneeskunde.
‘Hij opereerde en behandelde ook Japanners in Nagasaki en omstreken tijdens de hofreis en werd daardoor populair, want hij bracht daarmee nieuwe technieken, zoals staaroperaties. Hij deed zelfs kankeroperaties. Dat was nieuw voor de Japanners, die veel deden met medicijnen, maar nog weinig met chirurgie.’

Officieel mocht kennis uitwisselen niet, maar iedereen zag in dat onderzoek doen niet gaat zonder het delen van data. En dus deed Siebold dat toch, met medeweten van zijn leidinggevenden op Deshima en in Nederland. Hij had nu eenmaal een enorme honger naar wetenschap, zegt de biograaf, net zoals de Japanners die hij ontmoette. Zij wisten namelijk hoe streng verboden het was om wetenschappelijke informatie te delen met de buitenwereld.
Het ging pas fout toen uitkwam dat Siebold een aantal kaarten van het land in zijn bezit had gekregen. ‘Je kan geen wetenschap bedrijven zonder die informatie, geen volledig boek schrijven, zoals Siebold dat wilde. Maar het bezitten van een kaart werd gezien als spionage. Dat is nuttige informatie voor iemand die het land wil binnenvallen.’
Siebold werd gearresteerd en kreeg huisarrest. Zijn Japanse collega’s stond een erger lot te wachten. Kouwenhoven beschrijft hoe Siebold vanuit zijn woning hoorde over de martelingen en verhoren die zijn kennissen moesten doorstaan.
Voor hemzelf liep het met een sisser af: de Japanse overheid zag in hoeveel Siebold had betekend voor de Japanse geneeskunde, en hoeveel Westerse kennis hij het land in had gebracht. Hij werd vrijgelaten maar ook verbannen, zonder zijn vrouw en dochter, die Japan niet mochten verlaten. De cartograaf die hem de kaarten had gegeven, kreeg de doodstraf. Andere vrienden met wie hij informatie hadden uitgewisseld, werden gestraft met verbanning of lange gevangenisstraffen.
Siebold belandde in Leiden. Hij vond de plek geschikt omdat er al een botanische tuin was, waar hij verder kon werken aan zijn boeken over Japan. Het hoogleraarschap trok hem niet. ‘Hij wilde zich niet liëren aan de universiteit, want daar had hij geen tijd voor, zei hij. Hij moest schrijven en dat kon alleen maar als hij met rust gelaten werd, en geen les hoefde te geven en dat soort akelige dingen.
‘Hij had ook vaak de pik op andere hoogleraren en andere mensen die vaak een groot ego hadden. Dat botste en dan kreeg hij ruzie. Hij wilde in zijn eigen omgeving boeken schrijven en daarmee beroemd worden. De keerzijde daarvan is dat hij niet de naamsbekendheid kreeg die hoogleraren in Nederland en Europa wel hadden.
Kweektuin
‘Hij legde zijn eigen kweektuin aan. De blauwe regen, de camelia, de rododendron, het zijn allemaal planten die Siebold in Nederland heeft geïntroduceerd. Dat is nauwelijks bekend en vind ik dat jammer. Het is een enorme toestand geweest om die planten naar Nederland te krijgen. Driekwart ging dood. En die paar zaadjes en plantjes die overbleven, moesten worden opgekweekt.’
‘Hij heeft enorme verzamelingen aangelegd die de basis vormen voor het Wereldmuseum en Naturalis in Leiden. Hij heeft drie boeken geschreven: Nippon, Fauna Japonica en Flora Japonica. Allemaal heel waardevol materiaal, maar het waren dure boeken om te produceren, dus gingen ze voornamelijk naar de elite. Daardoor is de bekendheid van Siebold in Europa veel minder groot.
Tegenwoordig is Siebold nog steeds bekend in Japan, net als zijn dochter Oine, die in de leer ging bij Siebolds leerlingen in Japan, en daar vervolgens de eerste vrouwelijke arts van het land werd. ‘In Japan is hij gewoon een held. Op de middelbare school wordt hij al in de geschiedenisboekjes gezet. Want hij is daar van doorslaggevend belang geweest voor het binnenbrengen van de westerse medische kennis.’
Arlette Kouwenhoven. Brandende IJver. Siebold, de biografie. LM Publishers, €27,50