Achtergrond
Professor Onderbroek
Veelschrijver Willem Bilderdijk was een conservatieve dwarsligger die verslaafd was aan opium en zijn vrouw sloeg. ‘Eenmaal gegrepen kom je niet van hem af. Ik had zelfs een visioen waarin hij opdook.’
Marleen van Wesel
woensdag 30 oktober 2013

‘Hij gebruikte ontzettend veel opium. Tegen de hoofdpijn van de ontwenningsverschijnselen droeg hij een opgewarmd schoteltje op zijn hoofd, vastgebonden met een theedoek. Hij liep in een achttiende-eeuwse kniebroek met gespen door Leiden, terwijl iedereen in de negentiende eeuw allang in een lange broek gekleed ging’, vertelt Peter van Zonneveld (1948) over de dichter Willem Bilderdijk (1756-1831).

Vrijdag verschijnt zijn langverwachte biografie De gefnuikte arend. Het begon in 1967, met een stuk dat Van Zonneveld voor de schoolkrant schreef. In 1976 tekende hij met vriend en schrijver Boudewijn Büch een contract bij de Arbeiderspers. ‘Ik schreef een paar hoofdstukken, Boudewijn deed eigenlijk helemaal niets. De titel hadden we toen al, die is als enige overeind gebleven. In 1981 stond het werk, met de aantekening "in voorbereiding" in de literatuurlijst van een bloemlezing.’

‘Drie jaar later werd ik geboren’, vertelt Rick Honings (1984). In 2006 studeerde hij in Leiden af op Bilderdijk. Van het boek-in-voorbereiding was inmiddels niet meer over dan een vaag plan voor na Van Zonnevelds pensioen. ‘Waarschijnlijk was het er nooit van gekomen.’ Maar Honings zette het werk in 2011 voort, in Berlijn, dankzij een beurs. En later schreven ze samen verder in Amsterdam en Leiden of daartussen, in een hoekje op Schiphol.

‘Bilderdijk was eindeloos creatief, ook in zijn geklaag’, verklaart Honings zijn fascinatie. ‘Er zijn een paar duizend brieven van hem bewaard…’ ‘2400. Ik heb ze wel eens geteld’, onderbreekt Van Zonneveld.Honings: ‘Maar hij was bepaald geen betrouwbare bron. Er zou maar weinig overblijven als je alle subjectieve elementen zou weglaten.’ Dat hebben de auteurs dan ook niet gedaan, wat een lijvige biografie van volgens Van Zonneveld ‘de kleurrijkste figuur van de negentiende eeuw’ opleverde.Het grootste deel van zijn jeugd bracht Bilderdijk doemdenkend en lezend binnen door, geteisterd door een zeer pijnlijke horrelvoet die hij overhield aan een ongelukkige trap van een speelkameraadje. Van Zonneveld: ‘Hij groeide op tot een onevenwichtige man: erudiet, maar zijn sociale ontwikkeling was nul.’ Honings: ‘Dat droeg bij aan de mislukking van zijn eerste huwelijk. En toen een penvriendin hem schreef dat haar schootkatje overleden was, reageerde hij direct met een spotdicht. Hij kon zich niet inleven in haar verdriet.’ Van Zonneveld: ‘Nee, hij was niet erg aardig.’

Voor alle gebeurtenissen is er wel een illustrerend gedicht te vinden in Bilderdijks oeuvre. Van Zonneveld: ‘Driehonderdduizend versregels heeft hij nagelaten. Hij sprak soms nachtenlang in verzen, die zijn arme vrouw dan moest neerpennen. Zijn tweede vrouw was dat, ruim twintig jaar jonger, die hij op handen droeg. Vooral omdat zij zichzelf helemaal wegcijferde. Het was eigenlijk geen heel bijzondere vrouw, geen schoonheid.’ Honings: ‘De eerste was knapper.’ ‘Een stoot was dat’, beaamt Van Zonneveld. ‘Maar ook een groupie.’

Voor zijn eerste vrouw was Bilderdijk helemaal een onmogelijke man. Toen ze kort na een bevalling ziek was, mede door zijn vuistslagen, stelde de dokter voor om iemand anders te zoeken die de baby kon voeden. Omdat Bilderdijk dreigde de nek te breken van degene die een voedster zou halen, liet de meid er ’s nachts stiekem eentje door het raam klimmen. Later, toen zijn vrouw opnieuw zwanger was, achtervolgde hij haar ’s nachts door het huis met een degen, omdat ze vergeten was thee voor hem te zetten. Honings: ‘Niet heel prettig om mee samen te leven.’ Van Zonneveld: ‘Toch moet hij een opgewekt seksueel leven gehad hebben. "Mijn gestel staat me niet toe zonder vrouw te leven", zei hij.’

Vrouwen in de politiek vond hij dan weer verderfelijk en de vijftiende-eeuwse gravin Jacoba van Beieren vond hij maar een hoer, omdat ze vier keer trouwde. ‘Ook was hij uitgesproken voor de slavernij. Hij was principieel voorstander van de ongelijkheid tussen mensen’, vertelt Honings. Van Zonneveld: ‘Hij was een stoorzender, een dwarsligger, met extreme, conservatieve standpunten. Ondanks zijn kritiek op Jacoba leefde hij zelf in zonde samen met zijn tweede vrouw.’ Honings: ‘Dat vond hij toch een andere situatie. Die liefde was door God goedgekeurd, meende hij.’

Ook een tikkeltje inconsequent was dat de prinsgezinde dichter aanvankelijk hekeldichten over Napoleon schreef; toen deze aan de macht kwam werden dat odes en na 1813 moest hij weer niets van hem hebben. Van Zonneveld: ‘Het bestuur van Nederland was na de Franse revolutie één grote PVV, niemand had politieke ervaring. Met Napoleon in Frankrijk en zijn broer op de Nederlandse troon maakte de chaos plaats voor eenheid in gezag. Dát vond Bilderdijk belangrijk.’ Honings: ‘Zijn tijdgenoten vonden hem wel een opportunist hoor.’ Hij gaf zelfs taallessen aan de nieuwe Nederlandse koning. Bekend is de anekdote dat Lodewijk Napoleon tot zijn volk gesproken zou hebben: "Iek ben konijn van Olland."

Ondanks dergelijke klusjes was geld altijd een probleem. Bilderdijk maakte schulden, vergat rekeningen te sturen voor zijn verdiensten en leefde op de pof. Honings: ‘Dat hij geen hoogleraar in Amsterdam werd, leidde tot bitterheid.’ Van Zonneveld: ‘Ze hadden in plaats van hem dan ook een wiskundige benoemd als hoogleraar Nederlands. Als die er niet was geweest hadden ze desnoods een "augurkenjood" van de Botermarkt geplukt.’ Het was echt een keuze tégen hem, maar niet, zoals hij vermoedde, vanwege een enorm complot om zijn leven te vergallen. De academici waren de strijd tussen de patriotten en de prinsgezinden simpelweg zat. Er zat na Napoleon weer een Oranje op de troon en nu moest het land gewoon weer opgebouwd worden, zonder conflicten.’ Bilderdijk daarentegen was niet vies van ruzie. Honings: ‘De nieuwe grondwet noemde hij een "oorlogsverklaring tegen God". Studenten in Leiden, waar hij uiteindelijk wel privaatcolleges gaf, vaak gekleed in nachtgewaad met een kamerjas erover, waren weg van hem en noemden hem Professor Onderbroek.’

Collega’s zagen lijdzaam toe hoe studenten enthousiast dissertaties verdedigden met standpunten van hun excentrieke leermeester. Honings: ‘Ze zagen in hem iemand die tegen de stroom in ging. En hij was er blij mee, sommige studenten beschouwde hij als de troost van zijn oude dag. Maar het gebrek aan erkenning bleef knagen. Hoewel dat eigenlijk wel meeviel. In de eerste helft van de negentiende eeuw werd hij vergeleken met Homerus, Shakespeare en Goethe. Pas later riepen de Tachtigers ronduit dat hij niet kon dichten.’ In de mooiste gedichten van de veelschrijver staan ook wel vreselijke passages, en juist tussen waardeloze verzen tref je soms iets heel moois. De gefnuikte arend gaat echter vooral over Bilderdijks leven.

 Over zijn werk is al veel verschenen. ‘Juist zijn leven, niet zozeer zijn werk, spreekt ook nu nog tot de verbeelding. Het was een spannende man’, vindt Honings. Van Zonneveld: ‘Goethe werd ondanks zijn wilde jeugd uiteindelijk een genie in evenwicht. Bilderdijk bleef een ongeleid projectiel. Hij bemoeilijkte het zichzelf met zijn karakter en zijn conservatieve religieuze ideeën. Goethe zag God in de natuur, dat was veel ruimdenkender. Maar in protestants-christelijke kringen is Bilderdijk tot vandaag de dag populair. Bij Jan Wolkers thuis, geen enorm belezen familie, stond zijn verzameld werk. De stapel werd weliswaar vooral gebruikt om de kinderen op te zetten tijdens kappersbeurten, maar toch. Dan zijn er nog de blinde bewonderaars, mensen die hem een eikel vonden en degenen die curieus raakten, zoals Boudewijn Büch. Rick en ik hadden dezelfde visie: we prijzen hem niet de hemel in, maar we verguizen hem evenmin. Als je eenmaal door Bilderdijk gegrepen bent, kom je niet meer van hem af. Ik heb zelfs eens een visioen gehad, waarin hij opdook. Vanachter de gordijnen, in een kamer in Amsterdam.’ ‘Ik had hem ook best wel eens willen ontmoeten’, besluit Honings. ‘Hij kon ook wél aardig zijn.’

Rick Honings en Peter van Zonneveld

Prometheus Bert Bakker, 650 pgs. € 49,95