Achtergrond
Plagiaatpolitie breidt uit
Overschrijven, copy-pasten van het internet of scripties op bestelling: fraude onder studenten neemt toe. Op drie faculteiten is nu het programma ‘Ephorus’ actief, dat plagiaat kan detecteren. Maar universiteitsbreed beleid ontbreekt.
donderdag 15 maart 2007
Dat is hem dan, de plagiaatdetector. In oranje letters staat de naam ‘Ephorus’ op het scherm van de computer van Jeroen Leijen, programmacoördinator van de afdeling ict en onderwijs van Rechten. Sinds 2005 halen veel docenten de werkstukken en scripties van studenten hier eerst doorheen om te kijken of er niet is overgeschreven.
‘Het programma geeft alleen een indicatie’, legt Leijen uit. ‘De docent moet uiteindelijk zelf kijken of er sprake is van plagiaat en met de student overleggen hoe het komt dat er mogelijk stukken zonder bronvermelding van elders zijn overgenomen.’
Ephorus werd als eerste bij politicologie actief, en won al gauw aan populariteit. ‘Inmiddels gebruikt de hele faculteit het’, zegt prof. dr. Henk Dekker, onderwijsdirecteur van de faculteit Sociale Wetenschappen. ‘Het is een preventief middel tegen een verschijnsel dat eigenlijk minuscuul klein is. Ik zie bij ons geen stijging of daling in het aantal plagiaatgevallen.’ Al het schriftelijke werk dat studenten maken, moeten zij ook digitaal inleveren, zodat het door de scan kan.
Wij nemen de proef op de som en voeren Ephorus met een oud voorpaginaverhaal van Mare, enkele jaren geleden. Het programma begint aan de controle, en als deze na enige minuten voltooid is, is het even schrikken: ‘100%’, verschijnt er naast de bestandsnaam. Onmiddellijk krijgt Leijen een roodgekleurd mailtje in zijn inbox: ‘Ephorus heeft mogelijk plagiaat geconstateerd.’
Als hij een gedetailleerde rapportage opvraagt, verschijnt de hele tekst in rood. Daarboven staat één bronvermelding: de Mare-website.
Nog maar eens proberen, ditmaal met een ongepubliceerd stuk, dat gelukkig ‘0%’ scoort.
Toch is het heel gebruikelijk dat de score op enkele procenten uitkomt, legt Leijen uit, en klikt als voorbeeld een werkstuk open van studenten, die 3 procent scoorde. ‘Kijk, waar Ephorus problemen mee heeft, zijn deze passages. Allemaal wetsteksten...’ De bronvermelding laat dat ook zien: wetten.nl. Niks aan de hand dus.
Naast het internet vergelijkt het programma de ingevoerde teksten ook met eerder ingevoerde werkstukken en scripties. Leijen: ‘In de toekomst kunnen die misschien ook universiteitsbreed of misschien wel tussen verschillende universiteiten gedeeld worden.’
Ephorus is bij Rechten nog in een testfase. ‘We beslissen later nog of we dit programma blijven gebruiken of iets anders aanschaffen.’ Ook is het college van bestuur aan het onderzoeken hoe zinvol het is om een programma als dit universiteitsbreed in te stellen.
Ook Letteren heeft de plagiaatscanner inmiddels in gebruik. Deze faculteit maakt zich namelijk zorgen over de toename van fraude, zo blijkt uit een memo van het faculteitsbestuur aan de faculteitsraad. ‘Het verschijnsel plagiaat neemt de laatste paar jaar in omvang toe.’
Om hoeveel gevallen het gaat, kan het faculteitsbestuur niet zeggen, omdat er tot nu toe geen duidelijke registratie van bestaat. Deze week zijn er nieuwe richtlijnen opgesteld die registratie van fraudezaken verplicht stellen. Hiertoe is besloten omdat steeds meer opleidingen melding maken van misstanden. Zo meldde de opleiding Chinees onlangs bij het bestuur dat frauderen en spieken toeneemt.
Reden voor de faculteit om actie te ondernemen. ‘Het gaat daarbij zowel om preventieve als “repressieve” acties.’ Preventief is bijvoorbeeld duidelijker voorlichting door docenten aan het begin van de bachelor.
‘Maar hoe moet ik mij dat voorstellen?’ vraagt dr. Yves d’Hulst van Italiaans zich af tijdens de faculteitsraadvergadering van vorige week woensdag. ‘Hallo allemaal, ik ben Yves, en ik ga jullie eerst vertellen dat jullie niet mogen overschrijven?’ D’Hulst mist de rol van de faculteit hierin. ‘Er zou een facultair initiatief moeten komen waarbij alle studenten op één dag goede voorlichting krijgen over wat wel en niet mag.’ Portefeuillehouder onderwijs dr. Jef Jacobs ziet daar wel iets in. ‘We hebben iets vergelijkbaars al eens gedaan op een facultaire onderwijsmiddag.’
In de memo wijst het faculteitsbestuur erop dat plagiaat niet altijd even goed waar te nemen is. ‘En regels die niet gehandhaafd kunnen worden leveren, zoals bekend, weinig effect op.’ Het aanschaffen van Ephorus is een van de eerste stappen in een reeks die moeten bijdragen aan betere plagiaatbestrijding. Dit voorjaar krijgen docenten meer voorlichting over plagiaatpreventie en in het najaar zal een nieuwe notitie volgen met nadere plannen.
De roep om zulke acties klinkt al vrij lang in de faculteit. In 2001 circuleerde er bij Engels al een waarschuwingsmailtje onder docenten, weet prof. dr. Ingrid Tieken-Boon van Ostade. Een collega had gehoord hoe een student openlijk opschepte over hoe hij bij het schrijven van zijn essay zo goed gebruik had gemaakt van internet.
‘Omdat Engels voor de meeste studenten niet hun moedertaal is, blijken er problemen met brongebruik wanneer je ineens hele ongebruikelijke woorden aantreft of zinsconstructies die anders zijn dan die de student in kwestie normaliter gebruikt. In dat geval stuur ik werkstukken altijd terug met het verzoek de bronnen te vermelden. En als ze informatie van internet afhalen, is dat via Google ook meestal vrij snel aan te tonen.’ Ephorus gebruikt ze daarom zelf nog niet. Door het faculteitsbestuur is het programma ook niet verplicht voorgeschreven. De hoop en verwachting is dat door een grotere bekendheid de opleidingen hier automatisch mee aan de slag zullen gaan.
Niettemin blijft overschrijven nog altijd mogelijk. Er blijven plagiaatmethoden die zich moeilijk laten detecteren. Een alumnus die anoniem wil blijven vertelt bijvoorbeeld dat hij wel eens een vriendendienst voor medestudent heeft gedaan. ‘Deze persoon wilde iets kopiëren om een hoofdstuk te maken voor zijn scriptie. Ik zei dat dat niet zo verstandig was, en het beter was om het in eigen woorden om te schrijven. Ik heb dat toen tegen een uurtarief voor deze student gedaan.’ Dat leverde hem een paar honderd euro op. ‘Er ging veel tijd in zitten. Een bijbaantje is het nooit geworden. Maar als je het vaker doet, krijg je er waarschijnlijk wel handigheid in.’
Een andere fraudebron vormen sites als cyberessays.com of academictermpapers.com. Hier kun je essays en papers downloaden of tegen betaling bestellen. Het tien pagina’s lange ‘Shakepeare’s The Tempest and Beckett’s End Game’ kost bijvoorbeeld 70 dollar. Voor 42 dollar ben je in het bezit van zes pagina’s ‘Antisocial Personality Disorder & Crime’. Tieken-Boon van Ostade: ‘Mijn collega heeft een lijstje gemaakt van websites waar je essays op bestelling kunt laten schrijven, al dan niet gratis. Die lijsten circuleren ongetwijfeld ook onder studenten.’
De faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN) is volgens prof. Jan Kijne, portefeuillehouder onderwijs, al vijf jaar plagiaatvrij. Niettemin overweegt ook deze faculteit om Ephorus ‘of een vergelijkbaar programma’ te gaan invoeren.
Op dit moment is het aan ‘de individuele kennis van de docent of de examinator’ om ideeëndiefstal of overschrijfpraktijken te signaleren, ‘indien nodig na navraag bij de collega’s’.
Kijne meent dat het risico op plagiaat in zijn faculteit beperkter is dan bij Letteren, Rechten of Sociale Wetenschappen. ‘Bij verslaglegging van onderzoek en experimenteel onderwijs gaat het om zelfverkregen resultaten, waarbij overschrijven weinig zin heeft.’
Alleen in de discussie van een onderzoeksverslag zou het kunnen gebeuren dat iemand een idee van iemand anders als eigen idee verkoopt. ‘De verantwoordelijke examinator zou dat moeten opmerken, binnen de bekende context van het onderzoeksbedrijf.’
Wat staat iemand te wachten, wanneer Ephorus hem als overschrijver ontmaskert? Een universiteitsbreed sanctiebeleid is er nog niet. Tot nu toe zijn op het plegen van plagiaat de standaard examenregelingen van de verschillende opleidingen van toepassing en beslist de betreffende examencommissie over de uiteindelijke strafmaat. Die varieert van een berisping tot een schorsing van een jaar.
‘Bij verdenking van fraude stelt de examencommissie een tuchtcommissie in, bestaande uit drie leden’, zegt Rudy Andeweg, voorzitter van de examencommissie van politicologie. Deze drievoudige commissie verhoort vervolgens de betrokken docent en de betrokken student. ‘Indien plagiaat bewezen wordt geacht, is het ingeleverde werk ongeldig en wordt de student voor enige tijd uitgesloten van het afleggen van tentamens.’
Meestal is dat uitsluiting voor drie maanden bij een eerste vergrijp. Bij recidive wordt de straf opgehoogd tot een jaar, het wettelijk maximum. Het afgelopen jaar heeft Andeweg drie plagiaatgevallen in behandeling genomen.
Andere faculteiten hanteren een vergelijkbare procedure. Yves d’Hulst van de faculteitsraad Letteren pleit voor meer eenduidigheid in de sancties. ‘De examencommissie kan dat ook niet altijd garanderen. Vaak zijn de mensen in die commissie zelf partij of collega van een partij. Zou dat niet beter facultair kunnen, bijvoorbeeld in de vorm van een facultaire plagiaatcommissie? Ik hoop natuurlijk dat die commissie puur virtueel blijft.’
Onderwijsdirecteur Jef Jacobs staat hier niet afwijzend tegenover, en wil erover nadenken. ‘Al moeten we ervoor waken dat we niet te veel commissies en organen oprichten.’
Ook bij FWN zijn de sancties duidelijk, meldt Jan Kijne. ‘De examencommissie constateert plagiaat en wikkelt lichte gevallen zelf af, of adviseert in zware gevallen het faculteitsbestuur om tot schorsing over te gaan. Afhankelijk van omvang en frequentie kunnen de sancties oplopen van een zware onvoldoende tot schorsing, binnen de bestaande frauderegeling. Plagiaat wordt binnen FWN als een ernstig vergrijp gezien, en studenten wordt erop gewezen dat een wetenschapper die ooit op plagiaat is betrapt voor het leven is getekend.’
Christiaan Weijts