‘Halverwege 2012 veranderde mijn leven voorgoed. Tot dan toe was Aleppo, de stad waar ik woonde, veilig geweest voor de gevechten tussen het regeringsleger van president Assad en de rebellen die het Vrij Syrische Leger vormden.
‘Op 300 meter van onze woning stond een ziekenhuis. Ik zag het vlak voor mijn ogen instorten nadat het door de rebellen was gebombardeerd. Ik keek toe hoe veel van mijn vrienden op de grond vielen en niet meer konden opstaan. Ik kon er niets tegen doen.
‘Talloze mensen verloren hun woning en moesten vluchtten. Mijn vader zei: “Als we mensen kunnen helpen, moeten we dat doen.” Ons gezin nam zoveel mogelijk vrienden en familie in huis. Op den duur woonden er veertig man. Soms was dat lastig, maar dan hoorde ik in de verte weer bommen vallen. Dat geluid relativeert enorm.
Verscheurde tickets
‘Op elke straathoek was een checkpoint waar soldaten van de regering onze identiteitskaart controleerden. Ze konden vaak niet eens lezen, maar wij waren machteloos tegenover hen. Ze scholden ons uit, eisten geld op en stalen spullen uit huizen. Op straat zag je bijna alleen nog meisjes. Alle mannen waren het leger ingestuurd om tegen het Vrij Syrische Leger te vechten.
‘Ik zat in het voorlaatste jaar van archeologie aan de Universiteit van Aleppo. Na mijn afstuderen zou ook ik moeten gaan strijden. Een inkomen of toekomstperspectief had ik niet meer. Alles lag in puin. Ook de kledingwinkel van mijn vader, waarvoor ik verantwoordelijk was.
‘Samen met mijn beste vriend Abdul besloot ik om naar Turkije te vluchten. De meeste mensen kunnen zich dat financieel niet veroorloven, maar ik had geluk: mijn ooms die in het buitenland woonden, wilden geld overmaken. Mijn ouders, die allebei nog werk hadden als docent, bleven achter, samen met mijn twee broertjes.
‘Met de bus reisden Abdul en ik naar Libanon. Bij de grens werden we tegengehouden door het leger. We mochten het land niet in, omdat de soldaten niet geloofden dat we zouden doorreizen naar Turkije. In Libanon bestaat een kwart van de bevolking uit Syrische vluchtelingen. Nóg meer zouden het land niet aankunnen. Om te voorkomen dat we het nogmaals zouden proberen, verscheurden de soldaten onze tickets.
‘Even verderop troffen we een man die in contact stond met de politie. Voor 450 euro wilde hij ons de grens over helpen. Dat lijkt misschien weinig, maar in Syrië moest ik daar tien maanden voor werken. We weigerden om zoveel geld te betalen. We hadden immers de juiste papieren om legaal de grens over te steken. Daarom gingen we terug naar Syrië om opnieuw tickets te kopen.
Mysterieuze man
‘De tweede keer gebeurde precies hetzelfde. We besloten dat geen andere keuze hadden dan in te gaan op het aanbod van deze mysterieuze man. Toen we in zijn auto zaten, werd duidelijk dat de soldaten van de controlepost betrokken waren bij de deal. We hoefden ons niet te verstoppen, maar konden moeiteloos de grens over. Alle auto’s werden gecontroleerd, behalve de onze. Waarschijnlijk kreeg het leger een deel van onze centen.
‘In Libanon namen we de bus naar Tripoli om vervolgens met een stoomboot naar Turkije te gaan. Daar pasten heel wat mensen op. Bij de Turkse grens werden er toentertijd geen papieren gecontroleerd en kon je als illegaal zonder problemen de grens over.
‘Met wat kennissen van Abdul hadden we een huis geregeld waar we konden wonen. Bij aankomst had ik nog maar 20 euro over. Doordat ik de taal niet kende, had ik geen andere optie dan het doen van zwaar, lichamelijk werk. Vluchtelingen zijn populair bij werkgevers, omdat ze minder salaris hoeven uit te keren. Daardoor vond ik op de eerste dag al een baan in de bouw. Dit heb ik vijf maanden gedaan.
Bang
‘Toen ik eenmaal de Turkse taal beheerste, mocht ik twee jaar lang zwart werken en wonen in een hotel aan de kust van het eiland Ayvalik Cunda. Ik werkte er zeven dagen per week ruim 18 uur per dag. Van ober, receptionist en barman ben ik opgeklommen tot hotelmanager. Toen een factie in het Turkse leger in juli 2016 een coup probeerde te plegen, werden mensen bang en durfden ze niet meer te reizen. Als gevolg bleef het hotel maandenlang leeg en kon de eigenaar de salarissen niet meer betalen. Hij sloot het hotel.

‘Doordat ik geen Turkse documenten had en hierdoor jarenlang zwart had gewerkt, bestond er geen bewijs dat ik hotelmanager was geweest. Bij een nieuwe baan zou ik weer onderaan de ladder moeten beginnen. Ik wist dat ik niet mijn hele leven zonder papieren kon en voelde me in Turkije ongelijk behandeld. President Erdoğan gebruikte de Syriërs als speelkaart: als Europa niet deed wat hij zei, zou hij de grens naar Europa openzetten.
‘Abdul en ik besloten om via Griekenland naar Nederland te vluchten. Ik had van vrienden gehoord dat vluchtelingen in Duitsland en Nederland wél een identiteitskaart en hulp van de overheid krijgen. De reis duurde een week. Het begon met een autorit van Istanbul naar het dorpje Edirne. Aan elke reis begonnen ongeveer vijftig personen. Er verscheen een autootje waarin maximaal tien personen pasten. Kleine auto’s werden minder gecontroleerd en bovendien konden de vervoerders zo extra geld verdienen. Als gevolg zaten we zo opgepropt waardoor we drie uur lang nauwelijks konden ademen.
Verstoppen
‘Van Edirne moesten we te voet naar Griekenland. Het was een zware reis van vier dagen waarbij veel mensen afhaakten. Overdag moesten we ons verstoppen tussen de bomen, ’s nachts liepen we en staken we met een opblaasbootje een rivier over. Vlakbij de grens werden we gesnapt door Griekse commando’s. In de Europese regels staat dat een vluchteling een identiteitskaart moet krijgen. In plaats daarvan sloten ze ons drie dagen op. Met een man of dertig werden we in een kamer van twintig vierkante meter gepropt. We kregen geen eten, alleen water. Daarna werden we teruggebracht naar Turkije.
‘Vijf keer probeerden we zo om de grens over te steken. Telkens werden we gespot en opgesloten. De zesde poging strandde toen chauffeur en de leider ruzie kregen en gingen vechten. Maar we waren vastbesloten om het te blijven proberen. Bij de zevende poging lukte het ein-de-lijk. Het was mistig waardoor we niet werden gespot, maar we konden ook elkaar nauwelijks zien. We waren blij, maar snapten ook dat we nog maar op de helft van onze reis waren.
‘Vanuit Griekenland wilden we naar Nederland. De eerste optie was om naar een vluchtelingenkamp van de Verenigde Naties te gaan. Los van de slechte leefomstandigheden bedraagt de wachttijd één tot drie jaar. Daarom kiest de meerderheid ervoor om illegaal de grens over te gaan. Wij ook.
4000 euro
‘We wisten dat er in Atinas mannen waren die vluchtelingen de grens over hielpen steken. We moesten allebei 4000 euro betalen, onafhankelijk van het aantal pogingen dat we nodig zouden hebben. Gelukkig had ik in Turkije veel geld gespaard.
‘We kregen vliegtuigtickets naar Nederland. Abdul kreeg een Frans en ik een Spaans paspoort. De man op de foto van mijn paspoort had net zo’n snor als ik. Het werkte: bij de douane mochten we zo doorlopen. Ik was zo gelukkig toen ik in het vliegtuig stapte.
‘In Nederland zijn we door een neef van Abdul naar een asielzoekerscentrum gebracht. Ik heb in elk azc wel een tijdje gezeten. Je hebt altijd stress. Het gaat traag, maar in vergelijking met andere landen is het goed geregeld. De mensen die ons hielpen waren erg aardig en ik kreeg lessen waardoor ik Nederlands kon leren.
Inburgering
‘Uiteindelijk mochten we blijven. We pakten onze spullen en vertrokken in mei 2018 naar Leiden. Abdul en ik wonen allebei in een studio bij het Hildebrandpad, in de Zwarte Dozen. Van DUWO heb ik een lening van 10.000 euro voor inburgering gekregen. Ik wilde zo snel en zo goed mogelijk de taal leren en begon met cursussen aan het academisch talencentrum.
‘Daarna heb ik het Voorbereidend Jaar Leiden gedaan. Bij dit schakeltraject van de hogeschool en de universiteit kunnen vluchtelingen tussen de 18 en 28 jaar verschillende vakken volgen en daarin staatsexamen doen. Zo kon ik bewijzen dat ik op het niveau zit om aan een studie te beginnen.
‘Nu ga ik Information Technology studeren, aan Hogeschool Leiden. Het taalniveau is niet al te hoog en er in Nederland veel vraag naar ICT’ers. Zo kan ik wat teruggeven aan het land dat mij zo heeft geholpen.

‘De directheid en eerlijkheid in Nederland waardeer ik heel erg. Hier is een democratie waarin mensen vrijuit mogen spreken. In Syrië is dat ondenkbaar. Al jaren wordt de bevolking onderdrukt door een president die zonder verkiezingen aan de macht is gekomen.
‘In Nederland is er meer gelijkheid. Mensen die ziek zijn of studeren, krijgen geld in de vorm van een bijdrage of lening. Ik kan net als de rijke mensen leven: ik kan studiespullen kopen, een sportabonnement nemen en naar school. Als je jezelf wil inzetten voor een goede toekomst, zijn Nederlanders heel behulpzaam. Daar ben ik heel dankbaar voor.
Verwoest huis
‘Soms zit ik met mijn hoofd in een boek, maar zijn mijn gedachten heel ergens anders. In Syrië verandert er niets. Ons huis is inmiddels verwoest door een bom. Beide strijdende partijen wilden het gebied beheersen en zetten helikopters en tanks in bij bombardementen. Gelukkig was mijn familie al naar het huis van mijn oom gevlucht. Daar is het iets veiliger.
‘Het is de vraag of de onderdrukking in Syrië ooit zal verdwijnen. Als het gebeurt, wil ik heel graag terug om mijn land op te bouwen.
‘“Ik ga niet vluchten of reizen”, zei mijn vader. “Ik ga hier overlijden.” Hij heeft altijd hard gewerkt en wil het leven dat hij in Syrië heeft opgebouwd niet achterlaten. Mijn broertjes willen wel weg. Over twee jaar moet de oudste het leger in, de jongere twee jaar later. Ze willen vluchten, maar weten niet hoe. Doordat Turkije inmiddels om een visum vraagt, is het nóg lastiger en duurder geworden. Ik kan alleen bidden en mijn familie met kleine bedragen helpen.’